Deze week noteerde ik in de agenda 2024 de geboorte- en overlijdensdata van mijn familie, vrienden en andere mensen. Die data staan ook in de Outlookagenda op de PC en in de agenda van mijn mobiele telefoon, die heet tegenwoordig anders. Tja, ik ben ietwat neurotisch op dat gebied. Maar toch ook bescheiden. Mijn stamboom gaat terug tot het jaar 1324 maar de namen en data die ik noteer zijn uit deze, de vorige en de pro vorige eeuw, om het toch overzichtelijk te houden. Mijn Friese opa bijvoorbeeld is in 1889 geboren.
Mijn vriendin, de kleindochter van zeevisser Thijmen, zegt dat ze geen ander mens kent die zoveel energie steekt in het reproduceren (melden) van die data, zelfs van de overledenen, zegt ze. Ik kan dat nauwelijks geloven. Ik weet zeker dat mijn voorouders mij hebben gevormd, niet in het laatst mijn grootouders van moederskant (die van mijn vader heb ik nooit gekend, ze overleden voor mijn geboorte) en mijn ouders, met name mijn moeder bracht mij de liefde voor het schrijven en fotograferen bij. Zij was ook een tijdje de secretaresse van het door mij opgerichte persbureau dat ik samen met Paul Stolk dreef toen wij in het eerste jaar van ons bestaan geen administratieve hulp konden betalen.
Gisteren realiseerde ik me dat het al 28 jaar geleden is dat zij stierf, ik weet nog als de dag van vandaag dat mijn zus en ik haar naar een ziekenhuis brachten voor onderzoek en dat zij na een week stierf, ze was ‘op’. Zes kinderen ter wereld brengen en voeden en grootbrengen en de manager van een gezin zijn, is niet niks. Haar naam was Grietje en ik wens iedereen zo’n moeder en oma toe. Zelf was ze enig kind en ze heeft haar leven lang broers en zussen gemist. Door haar dood bleef een gang naar het riool van de samenleving, de bejaardentehuizen, waar ze zo tegenop zag, haar bespaard. ’s Middags had een verpleger in dat ziekenhuis haar gezegd dat ze naar zo’n inrichting zou gaan, ze raakte helemaal overstuur, zeven uur later stierf ze. Een verpleger als engel.
Als je ouders zijn gestorven sta je zelf bovenaan de dodenlijst. Deze week heb ik besloten dat op mijn uitvaart niemand het woord mag voeren – nou ja, mogelijk mijn twee kleinzoons- omdat ik vind dat als er iets gezegd moet worden het dan tijdens het leven moet gebeuren. Ik was zelf een begenadigd spreker op uitvaarten en vond dat eigenlijk verschrikkelijk. Steeds maar zei ik tegen de nabestaanden ‘nee, ik doe het niet’ maar dan werd er zo’n druk op me uitgeoefend dat ik weer opnieuw staand naast een kist met de overledene het woord voerde. Aan rouw kwam ik niet toe.
Vrijwel elke week toont Outlook namen van dode familieleden en vrienden. Ook al dood, zeg ik dan. Ik hoef dan geen toespraken meer te houden en ben blij ze gekend te hebben. Af en toe brand ik een waxinelichtje in het -miniatuur- huisje van opoe Kee uit Leerdam, een van mijn overgrootmoeders. Na acht uur dooft het licht in dat huisje. Alles is vergankelijk.
Moge iedereen gelukkig zijn, niemand uitgezonderd.
Vrede en alle goeds.
Moedig voorwaarts!