Lange tijd zei ik als ik afscheid nam van iemand: ‘Misschien tot ziens’. Daarmee wilde ik aangeven dat het leven ongewis is, dat er geen zekerheid is van een morgen. Of dat een afspraak, een ontmoeting, door kon gaan, om welke reden dan ook. Misschien voorkomt sorry.
Op een gegeven moment ben ik daar mee gestopt, ik weet niet zo goed waarom. Mogelijk om mensen niet de stuipen op het lijf te jagen, ze keken me altijd een beetje vreemd aan bij het misschienwoord. Vroegen soms of ik ziek was. Zover ik weet was dat niet het geval.
Gisteren kwam het zinnetje ‘Misschien tot ziens’ weer tevoorschijn in het hoofd, het brein.
Alles is vergankelijk, heeft een begin en een eind. Dus toch weer mijn wens: ‘Misschien tot ziens’. Graag zelfs.
Moedig voorwaarts!
Moge iedereen gelukkig zijn, en gezond, met name jij.