Enige willekeur kan onze (straf)wetgeving niet worden ontzegd. Er blijft het nodige straffeloos dat bij nadere beschouwing scherp moreel ondermijnend is voor de samenleving. Hierbij kan direct gedacht worden aan de arbeider als wegwerpartikel: ”voor jou 10 anderen”, zoals Jaap de Bie van het FNV zei naar aanleiding van de bizar lage beloning op Schiphol van “afhandelingsmedewerkers”, ook nog eens zonder vast contract. Dat contrasteert kolossaal met de bonussen die aan de directie worden uitgekeerd ook als er verlies wordt geleden. Zelfs kopstukken in de financiële wereld ergeren zich aan het formidabele gegraai in het bedrijfsleven, daar waar u en ik de ergernis voorbij zijn en het al over afgrijzen hebben. De Universal-topman kreeg 270 miljoen op zijn rekening bijgeschreven en het wordt niet misdadig genoemd!! Bij de werving van personeel in het buitenland wordt geadverteerd met de uitbuiting van arbeiders onder de mededeling dat de invloed van vakbonden tanende is door de terugloop van leden.
Alles strijdt hier met de menselijke waardigheid maar de lobby van werkgevers is zo sterk dat vooralsnog weinig verandering is te verwachten.
Ik kan niet beoordelen of inbreuken op de lichamelijke integriteit ernstiger zijn, ik constateer slechts dat kennelijk met menselijke waardigheid en lichamelijke integriteit geen hoge ogen worden gegooid.
Op 7 en 14 mei 2022 werd er in NRC en Volkskrant groots uitgepakt over de wantoestand in de opsporing en vervolging in zedenzaken. In de laatste krant luidt de kop dat het haar woord blijft tegen het zijne wat ertoe leidt dat aangiftes veelal worden geseponeerd. Als toch wordt vervolgd dan leidt dat vaak tot vrijspraak.
Er wordt een exemplarisch voorbeeld gegeven waarin een aangifte -god betere het- na ruim twee jaar wordt geseponeerd omdat er onvoldoende bewijs is. Maar was dat bewijs onvoldoende of was het onderzoek zo beroerd? Bij kritische lezing blijkt het laatste. De parketmedewerker van het OM maakte er zich met een Jantje van Leiden vanaf.
De man sprak het seksueel contact waarvan de vrouw aangifte deed niet tegen, maar het was naar zijn zeggen allemaal vrijwillig gegaan. De vrouw vertelde bij haar aangifte een drankje van de man aangeboden te hebben gekregen waarna ze de bewustheid over zichzelf verloor en meeging naar zijn kamer. Ze moest achteraf constateren seksueel te zijn misbruikt. Ze moet zijn gedrogeerd. De man, gehoord als verdachte bijgestaan door zijn raadsman, ontkent haar een drankje te hebben gegeven en haar dus ook niet te hebben gedrogeerd. Vier personen hadden gezien dat hij haar een drankje gaf. Er is er niet een gehoord als getuige. Vrij snel na het misbruik heeft zij uitgehuild bij twee vriendinnen waarvan er maar één is gehoord.
De twee vriendinnen kunnen gelden als disclosure-getuigen die een aangifte kunnen versterken.
Als er behoorlijk onderzoek was gedaan, dan was er stellig voldoende bewijs voor vervolging, zelfs voor een veroordeling.
In een strafzaak moeten er altijd twee bewijsmiddelen zijn. Een ervan moet het hele verwijt in de tenlastelegging dekken, dat is hier de aangifte, en een bewijsmiddel dat een (substantieel) onderdeel dekt. Technisch gezien was hiervan in deze zaak al sprake omdat er een aangifte lag, het geheel, en de geslachtsgemeenschap, het substantiële onderdeel, door de verdachte wordt bevestigd. Die zegt echter dat het vrijwillig was, maar dat wordt weersproken door de aangifte en de twee vriendinnen die aangeefster helemaal overstuur hebben gesproken. Daar komt nog bij dat de vier niet gehoorde getuigen iets hadden kunnen verklaren over de leugenachtigheid van de verdachte die ontkende haar een drankje te hebben gegeven (NB de vrouw deed pas twee dagen later aangifte waardoor de toegediende drugs niet meer in het lichaam kon worden aangetroffen).
Zoals vele onderzoeken in zedenzaken was dit onderzoek krakkemikkig. Er is geen tijd voor nader onderzoek want er liggen nog veel meer zaken al heel lang op de plank op onderzoek te wachten. Tijdsverloop maakt verklaringen van getuigen er doorgaans niet beter op. Er worden geen deskundigen ingeschakeld die iets zouden kunnen zeggen over de betrouwbaarheid van afgelegde verklaringen met name die van aangeefster en verdachte.
De NRC kopt dat van de 2.168 meldingen van verkrachting er 195 in 2021 tot een veroordeling hebben geleid. Dat is nog niet 10% en dan wordt gezwegen over andere zedendelicten zoals aanranding of seksueel misbruik met kinderen.
Ons (straf)rechtssysteem houdt zich met name bezig met zaken over vermogen, bezit en geld. Ook drugscriminaliteit krijgt veel aandacht met dito geld wat daar naartoe gaat voor de bestrijding, maar daar gaat het met name ook over verdienvermogen en nauwelijks over volksgezondheid. Bovendien is er vrees dat de drugswereld binnendringt in de bovenwereld. Nou en? Als wij een bovenwereld hebben die daar bevattelijk voor is, dan zijn er nog wel wat andere mankementen.
Een systeem dat zich sinds mensenheugenis toelegt op vermogen, bezit en geld en daarmee qua rechtvaardige samenleving geen vooruitgang boekt, eerder achteruitgang, blijft het paard achter de wagen spannen zolang niet wordt ingezet op datgene wat de mens tot mens maakt en dat is haar/zijn waardigheid en de integriteit van het lichaam. Wederzijds respect is in ons recht veel te veel het sluitstuk in plaats van het begin.