Alles moet groter en kleine eenheden moeten fuseren, want dat is goedkoper en efficiënter. Men gelooft erin en het streven naar grootschaligheid is een gebruikelijke gang van zaken bij het management. Het is goedkoper zegt men. Het verbetert de kwaliteit. Specialisatie is alleen haalbaar bij grootschaligheid. Nog beter is een landelijke controle want dan is kwaliteit gegarandeerd. Het klinkt inderdaad mooi maar de praktijk leert ons dat kleinschaligheid beter werkt, vaak goedkoper is en vaak ook hoge kwaliteit levert.
Grootschalige aanpak blijkt gevoeliger voor corruptie en is moeilijker beheersbaar. Er zijn kleine scholen die het heel goed doen ofschoon ze zich niet houden aan de voorgeschreven normen. Door hun kleinschaligheid is de persoonlijke inzet vaak creatiever en de samenwerking beter. Kleine ziekenhuizen hebben aangetoond heel goed te kunnen functioneren, maar door fusies kwamen ze in een crisis. In een klein bedrijf kennen de mensen elkaars mogelijkheden beter dan in een grootschalige organisatie. Steeds meer begint men in te zien dat grootschaligheid niet altijd beter is.
De kracht en de kwaliteit van een organisatie is in hoge mate afhankelijk van de kwaliteit op de werkvloer, maar de hoogste salarissen en bonussen gaan naar het management. In het onderwijs wordt de kwaliteit het meest bepaald door de persoon die les geeft, in de zorg door de persoon die de patiënt behandelt. Dat zijn de mensen die het werk doen, niet de mensen die erover nadenken en het organiseren. Ik herinner me in mijn HBS-tijd dat de directeur mijn meest geliefde scheikundeleraar was. Hij gaf leiding maar zijn deskundigheid in het lesgeven werkte ook aanstekelijk op de andere leerkrachten. Het zijn de mensen die weten hoe je het moet doen, die leiding kunnen geven en niet de specialist, die slechts een deelaspect beheerst. Die kan hoogstens advies geven. Bij grootschaligheid voeren de specialisten vaak de boventoon en de doeners moeten doen wat hun van bovenaf wordt opgelegd.
Het belangrijkste is dat grootschaligheid de rijkdom van de menselijke relatie degradeert tot een digitaal contact. De taal van het hart wordt overgenomen door het verstand. Mensen worden nummers en die kunnen gemakkelijk worden verward in de automatisering. In de zorg vormt de relatie de belangrijkste therapeutische kracht. In het onderwijs is de relatie eveneens de belangrijkste opvoedingsfactor. Relaties met liefde en begrip brengen veel meer tot stand dan gespecialiseerde kennis. Specialisatie kan dodelijk zijn voor een heling omdat het de mensen verknipt in onderdelen. Hoe kan een probleemgezin geheeld worden door een team van 16 gespecialiseerde instanties? Hoe kan een oud vrouwtje dat zorg krijgt van verschillende personen echt geholpen worden? Hoe kan iemand de zorg als helend ervaren als hij telkens een andere specialist aan zijn bed krijgt?
In een kleine klas is de onderwijskracht vertrouwd met de eigenheid van alle leerlingen en heeft er een vertrouwde relatie mee. Daardoor is hij beter in staat om aan te voelen wanneer een kind wordt gepest of met een probleem zit. Met een dergelijke band kan men de mogelijkheden van een leerling goed leren kennen, beter dan met de Cito-toets of een met landelijk examen. Die zijn wel nodig, maar niet ten koste van de menselijke beoordeling.
Grootschaligheid gaat uit van een denksysteem dat geen rekening houdt met menselijke relaties. Dat is een verkilling van de menselijke warmte. De warme taal van het hart wordt verarmd door de rationele taal van het verstand. Het hart begrijpt dat elk mens uniek is. Het verstand maakt de mensen tot gelijksoortige onderdelen van dezelfde machinerie. Het menselijk welzijn, waar het tenslotte om gaat, is alleen gebaat bij meer aandacht voor de kracht van de kleinschaligheid.
hans wamsteeker zegt
het is mij uit het hart gegrepen!