We zijn over de helft van de serie die ik naar aanleiding van een cursus Theologie schrijf. De inhoud van iedere les brengt mij op gedachten die ik wel wil delen. Vandaag:
Het geweten
Dat deze les van de cursus Theologie begint met: “Er lijkt maar geen einde te komen aan de herstelwerkzaamheden die betrekking hebben op de christelijke moraal;” zegt mij genoeg. Ik zeg daarop: stop maar met reparaties. Onbegonnen werk. Eeuwenlang hebben mensen zich bezig gehouden met de vraag ‘wat is goed en wat is kwaad’, en daarbij hebben zij zich laten leiden door wat er in de Bijbel stond… en staat…want ook de huidige christelijke ethiek en moraal is nog steeds op dat boek gebaseerd. Dat kan ook niet anders; want zóu het anders zijn, dan was het geen christelijke ethiek en moraal meer. Ik neem daarom de vrijheid te opperen dat je met christelijke ethiek en moraal niet veel verder komt dan – inderdaad -herstellen van een puinhoop. Het is de puinhoop van een belangrijk station in de westerse geschiedenis. Belangrijk, maar desalniettemin gepasseerd. Maar pas op dat je het kind niet met het badwater weggooit: puinhopen zijn niet waardeloos. Je kunt er schatten in vinden. En dan bedoel ik geen gouden munten, sieraden of andere kostbaarheden van harde materie, maar aanwijzingen naar zaken zoals… het geweten.
Wat is dat: het geweten? Op internet kun je verschillende definities vinden. Ik houd het op: het onberedeneerd besef van wat juist is en wat niet. Onberedeneerd. Daarmee geef ik aan dat er aan het besef van wat juist is en wat niet geen redenatie vooraf hoeft te gaan. En besef gaat verder dan het hebben van bewustzijn. Om je iets bewust te zijn, heb je geen kennis nodig. Besef is een combinatie van ‘intuïtief weten’, ‘aanvoelen’ en ‘ervaren’. En ‘intuïtief weten’ is wat anders dan het hebben van kennis. Het hebben van kennis is natuurlijk handig, op allerlei manieren, maar zuivere kennis is vrij van ieder aanvoelen en ieder ervaren. Twee plus twee is vier voel je niet aan, dat is gewoon zo. Ik ervaar twee plus twee is vier niet anders aan dan drie maal drie is negen of driehondervijfenzestig maal tweeënvijftig is achttienduizendnegenhonderdtachtig. Aan de rekensommen en uitkomsten is niets juist of onjuist. Het zijn afspraken. Dat wordt onmiddellijk anders wanneer je het hebt over twee klappen op een hoofd plus twee klappen op een hoofd is vier klappen op een hoofd. Zelfs bij het opschrijven van deze woorden, ervaar ik iets. Ik besef dat er een element bij is gekomen waardoor het domme rekensommetje plotsklaps ergens over gaat: klappen op een hoofd. Zolang ik het bij de theoretische mogelijkheid laat … vooruit, dan lijkt het allemaal onschadelijk. Maar toch. Het voelt anders. Iets zegt mij dat het niet juist is om op welk hoofd dan ook klappen uit te delen. Verder heb ik het over juist en niet-juist in plaats van over goed en fout, want wat goed is en wat fout komt mij te dicht in de buurt van wit, zwart en grijs, terwijl juist en niet juist naar mijn smaak (geweten?) meer kleuren heeft in miljoenen schakeringen.
Interessant vind ik dat de katholieke kerk voorrang geeft aan het geweten, boven alles wat er in boeken staat. Het komt er op neer dat – wat anderen ook zeggen of beweren – uiteindelijk het persoonlijk geweten de doorslag behoort te geven om iets wel of niet te doen of te laten! Dat betekent dat wanneer iemand met veel macht zegt dat jij iets moet doen dat volgens jou geweten NIET juist is, jij dat onberedeneerd gevoel zou moeten volgen en jij die machthebber dus niet dient te gehoorzamen. Ook als jou dat de kop kost. Of jouw gezin. Of de hele gemeenschap waar jij deel van uitmaakt. Dat levert meer dan eens problemen op. En dat snap ik.
Volgens de Universele verklaring van de rechten van de mens zijn alle mensen begiftigd met een geweten. Een VN-verdrag noemt het recht op vrijheid van geweten zelfs een niet-opschortbaar recht. Het er op nahouden van een geloof is dat trouwens ook. Let wel: het recht op vrijheid van meningsuiting is dat dan weer niet! Je kunt dus roepen wat je wilt, maar je kunt je daarbij nooit op het recht van vrijheid van meningsuiting beroepen. Een beetje raar is dat wel. Het komt bij mij over als: het hebben van een geweten is een niet-opschortbaar recht, zolang je er maar niet over praat. Zoiets. In extremo betekent dit dat niemand jou mag ontzeggen er een eigen geweten op na te houden, maar dat men je wel kan ontzeggen daar uiting aan te geven anders dan het laten zien in gedrag. En als dat gedrag de mensen die de touwtjes in handen hebben vervolgens niet bevalt, heb je de consequenties maar te dragen.
Samengevat: het rammelt. De christelijke goegemeente is druk met herstelwerkzaamheden aan het station dat “Ethiek en moraal” heet, terwijl de trein van menselijke ontwikkelingen daar al lang aan voorbij is. Ondertussen is er nog geen volgend station klaar. We denderen met zijn allen op hoge snelheid naar de toekomst, waarin technologieën verder zijn dan ons normen en waardensysteem kan duiden als ‘goed of fout’; en terwijl ethici en moraalridders achterwaarts kijken naar wat er uit het verleden valt op te op te maken, lijkt er geen machinist meer op de seinen te letten. Welk spoor is juist en welk spoor is niet juist om te volgen? Staan de wissels wel in de juiste stand? Zijn er eigenlijk wel wissels? Leerden we vroeger van onze fouten, tegenwoordig kunnen we ons als mensheid eigenlijk geen fouten meer veroorloven. Eén verkeerde beslissing, en de hele maatschappij is naar de ratsmodee. Misschien zelfs de hele aarde. Als door de mens veroorzaakte (of in ieder geval versnelde) klimaatveranderingen het niet voor voor elkaar krijgen, dan misschien ‘artificial intelligence’ wel, of een per abuis gestarte kernoorlog. Foutjes schuilen in kleine hoekjes. Enorme fouten ook.
Sommigen vinden dat “besef” en “bewustzijn” hetzelfde betekenen. Vind ik niet. Je kunt onmogelijk iets beseffen zonder je bewust te zijn, maar omgekeerd… je kunt je best ergens van bewust zijn zonder te beseffen wat dat dan precies is! Je hebt enige kennis nodig om te beseffen. Misschien niet veel kennis, maar wel enige. Al is het maar om een vergelijking te maken tussen appels en peren. Voor bewustzijn heb je géén kennis nodig. Je hoeft bijvoorbeeld alleen maar te ervaren dat er zoiets als appels en peren bestaan, zonder deze met elkaar te vergelijken. Alles is wat het is. Punt. Ik ga er daarom van uit dat het bewustzijn los staat van het geweten. Het bewustzijn heeft géén geweten. Het kent ook geen juist of onjuist. Het ervaart alleen maar. En dat is heel wat. Zonder bewustzijn echter ook geen besef. Bewustzijn is simpelweg een voorwaarde sine qua non voor besef. De volgorde is dan: bewustzijn – besef – geweten.
Maar wat is juist en wat is niet juist. Het is allemaal nogal vaag en multi-interpretabel. Daarom geef ik hier mijn visie, in het besef dat deze visie geen einde zal maken aan discussies over wat juist is en wat niet.
Juist is volgens mij alles wat uiteindelijk tot een realisatie van éénheid leidt. En onjuist is daardoor automatisch alles wat die realisatie verhindert. Liefde is – daar ga ik van uit – de overkoepelende term voor alle krachten en machten die tot éénheid leiden. De tegenkracht is haat. Dat gezegd hebbende hoeven we in onszelf ‘slechts’ de krachten te peilen die we ‘liefde en haat’ noemen, om vervolgens die van de liefde te volgen, willen we het juiste doen. Makkelijker gezegd dan gedaan. Liefde kan verschrikkelijk hard zijn. Zeker voor wie je lief zijn. De peilstok waarmee wij de diepte van onze liefde meten en de draagwijdte van ons doen en laten bepalen… dát is het geweten. Gewetenloze mensen zijn die peilstok kwijtgeraakt.