Zo af en toe, de arbeid roept binnen, kijk ik naar buiten, of ik geen raket met vernietigende lading zie overvliegen, of- heel in de verte zichtbaar, in het centrum van de stad de gebouwen nog overeind staan. Een volger van de leer is ook maar een mens. Ik vraag me af wat ik zou doen als net in Oekraïne de vernietiging toeslaat. Ik weet het niet, heb nog nooit een oorlog meegemaakt.
Mijn moeder hoefde zich dat op 14 mei 1940 niet af te vragen, of de boel nog overeind stond. Ik citeer uit haar dagboek:
‘Het was veertien mei, vroeg in de middag. Onze mooie, oude stad Rotterdam werd gebombardeerd door de Duitsers. Meneer Hitler wilde de hele wereld hebben. De (buiten)deur van het oude huis ging heen en weer door het geweld van de inslaande bommen, op onder meer het centrum en Kralingen, maar bleef gesloten. Mijn oudste dochtertje huilde erg, ze was vreselijk bang van het geluid van de explosies en het gejank van duikende vliegtuigen. Haar kleine zusje zei: ‘Stil maar, het zijn allemaal stofzuigers’. Het geweld bedaarde na een tijdje en we gingen weer naar boven. Even later kwamen mijn ouders, die ook in het Oude Noorden, in de Meidoornstraat woonden, naar ons toe. Gelukkig waren ze ongedeerd. We waren blij elkaar te zien. De hele stad leek in brand te staan. De mensen die niet waren omgekomen, vluchtten de stad uit. Velen waren in enkele uren alles kwijt. Bezittingen maar ook familie. Ook een zus van mijn vader en haar man, Alie en Toon Coerver, waren met hun dochter door bommen geraakt en gestorven. Het meisje was zwanger. Zoon Wim zag hoe zijn moeder als een fakkel brandde, maar kon haar niet redden.
Op 28 mei, veertien dagen later op hetzelfde uur van het bombardement, werd mijn eerste zoon Frans geboren. Zijn vader Frans was in de stad aan het puinruimen, dus die was er niet bij. Mijn opa, Marten Johannes, die in Beekbergen woonde, kwam naar Rotterdam, op kraamvisite. Zijn dochter, schoonzoon en kleindochter waren er helaas niet meer. Met zoveel anderen zijn ze omgekomen door de bommen en later de brand, die alles verwoestte wat er nog over was. Opa werd geconfronteerd met immens verdriet en ook de blijdschap over een nieuw leven.’
Moedig voorwaarts!
Bert Dorrestijn zegt
Ook ik dacht vandaag aan mijn moeder. Hoe zij tijdens de oorlog voedseltochten maakte naar het oosten van ons land. Daar een oom van mij trof achter het hek van een kamp, ziek en sterk vermagerd. Hoe zij hem voedsel toestopte via het hek. En hoe zij tot ver na de oorlog blikvoer en etenswaar hamsterde in het keldertje van mijn ouderlijk huis. Ik ben verdrietig. Toen ik eergisteren zag hoe Oekraïnse kinderen werden voorbereid op de komende oorlog brak mijn hart……