Ik ben vanmorgen slachtoffer geworden van een MWO, een merkwaardig ongeluk. Dat komt zo. Elk jaar bak ik op de laatste dag van december – aanstaande vrijdag, appelbeignets voor mijn vriendin, de kleindochter van zeevisser Thijmen. Vroeger voor meerdere mensen. Ze reisden er meer dan honderd kilometer voor. Mijn appelbeignets zijn de lekkerste die er zijn.
Vanmorgen vertrok ik vanuit de Kloosterbunker naar een filiaal van Appie, hier 1640 meter vandaan, om arachideolie te kopen voor het baksel. En nog wat spullen, gauw een krat vol.
Ik sta bij de kassa met mijn Clax, een eigen boodschappenwagen, om af te rekenen, voor mij een rijtje van een man/vrouw of zes, aan de kop een oude dame in een scootmobiel, ik voel me gelukkig, sta zo weer buiten. Ineens donderen de zes tegen mijn Clax, vallen op de grond, een grote man ligt in de Clax, de Clax is verwoest, de man blijft liggen, de scootmobiel blijft maar achteruit rijden, meer mensen vallen, ze roepen, nee, nee, stop, stop.
Personeel schiet toe maar helpt niet, ik hou me staande door me vast te klampen aan een enorme AH-box van zeker een meter hoog, de scootmobiel stopt, een man, meerdere klanten schieten te hulp en rapen de gevallenen van de grond, een man raapt mijn boodschappen op – de biologische eieren zijn nog heel, en doet ze in de Claxkrat op het onderste plateau. De rest van de Clax hangt er mistroostig bij. Net als ik.
De vrouw in de scootmobiel rijdt weg, ze praat met enkele slachtoffers, ik kan de Clax nauwelijks rijden, verwoest, het handvat bengelt, mijn knieën voelen alsof er een kudde olifanten overheen is gelopen. Ik strompel naar de auto, waarin een reserve Clax. Zelf heb ik geen reserve Joop.
Thuis, in de lift, vertel ik het verhaal van de MWO tegen buurman Jan Albert Nicolaas. Hij heeft een positieve uitstraling, zijn ogen twinkelen altijd. Jan Albert Nicolaas luistert naar mij en zegt: ach, wat zielig, veel mensen zijn dezer dagen de kluts kwijt, hij bedoelt de dame in de scootmobiel en zegt verder: gelukkig ben je weer thuis.
Moedig voorwaarts!