De individualisering schiep een wereld vol Ego-bubbels. Maar ineens, zonder er iets voor te presteren, zijn heel veel Ego’s met elkaar wereldkampioen. Max Verstappen smeedt op een zondagmiddag vele Ikken samen tot een nieuw solidair Wij. Vraag: is iedereen maandagmorgen weer zijn gewone solitaire Ik?
Het heeft kennelijk wel zin om in dagdelen te denken. Zo gefragmenteerd leven we intussen. De Ikken gaan zuinig om met hun Wij-gevoelens, maar ze hebben die wel, ook zonder toverformule 1. Schrijf in gedachten een dag tijd voor jezelf, met twee tabellen voor ‘Ik’ en ‘Wij’, en je ontdekt je Wij-kant.
Hoewel, ‘Ik’ en ‘Wij’? Klopt die tweedeling wel? Het zijn polen, met een heel spectrum ertussen. De Ik-gevoelens kunnen stoelen op identificatie met een Wij (Feyenoord!!), zoals het Wij door een groot Ik (Verstappen!!) kan worden aangestuurd.
De praktijk gaat dan nog eens wispelturig om met dat spectrum. Daags na de overwinning van Verstappen werd bekend dat Arnon Grunberg de P.C. Hooftprijs krijgt. Voelen zijn fans zich nu net zo bekroond als die van Verstappen? Hoera, ‘Wij’ hebben de PCHooft!
Er spelen veel betekenisbronnen op het spectrum. Nationalisme is een nadrukkelijke bron voor Wij-gevoelens. Dat is leuk voor de monarchie of de Olympische spelen, het kan ook deel worden van een populistische boodschap. Rechts propageert de eigen versie van de nationale identiteit. Dat ‘Wij’ moet beschermd worden tegen migratie en globalisme, tegen andere ‘Wij’s’.
Het woord is gevallen: uiteindelijk gaat het om identiteit, individueel dan wel collectief. Identiteit is een Barbapappa, die zich per context vervormt. We spelen constant met identiteitsrepertoires, maken de ene Barbapappa-aflevering na de andere, steeds met onszelf in de hoofdrol.
Misschien identificeren mensen zich zo gemakkelijk met Verstappen omdat hun Ikken in de rat-race van het leven voortdurend bij moeten sturen door wat hun overkomt.