Er wordt wat afgemopperd in Nederland over de kosten van de zorgverzekering en het eigen risico. Maar ten opzichte van Thailand is het zo beroerd nog niet. Niet alleen ten opzichte van Thailand trouwens, maar zelfs ten opzichte van de meeste landen in de wereld. In Nederland bestaat in ieder geval de acceptatieplicht, die inhoudt dat een verzekeraar iedereen die zich aanmeldt moet accepteren voor in ieder geval het basispakket. Bovendien mag een verzekeraar geen verschillende premies aan verschillende risicogroepen berekenen.
In Thailand is de zorgverzekering de natte droom van de liberalen. De premie stijgt naarmate je ouder wordt en voordat je geaccepteerd wordt als verzekerde moet je eerst je volledige ziektegeschiedenis doorgeven. Aan de hand daarvan kunnen bepaalde behandelingen worden uitgesloten. Bij mij geldt dat bijvoorbeeld voor van alles wat met de urinewegen te maken heeft, omdat ik 10 jaar geleden prostaatkanker heb gehad. Dat de prostaat verwijderd is en de kans op “standaard” urinewegproblemen daardoor alleen maar kleiner is doet niet ter zake. Marktwerking om je vingers bij af te likken, zou de premier van Nederland (aan zijn naam draag ik geen actieve herinnering) zeggen.
Vanwege nieuwe verplichtingen bij de verlenging van onze verblijfsperiode moesten we op zoek naar een nieuwe verzekeraar. Die was wel te vinden, maar we moesten als 55-plussers wél even laten onderzoeken of we niet al een beginnende staar hadden. Zoals bij bijna alle 55-plussers was daar inderdaad wel een beginnetje van te zien, dus mochten we ooit voor staar behandeld moeten worden, dan mogen we dat zelf betalen. En passent constateerde de oogarts een beginnende glaucoom en dat vereist directe behandeling, om te voorkomen dat het verergert.
In Thailand heb je dan de keus tussen ziekenhuis en privékliniek. Grote kans dat je daar dezelfde arts treft, alleen ben je in het ziekenhuis minstens een halve dag zoet, terwijl het in zo’n kliniek meestal wat vlotter gaat. Als je tenminste niet op tijd komt. De kliniek is geopend van 17:00 tot 20:00 uur, maar de werkdag van de arts in het ziekenhuis eindigt om 17:00 uur. Als je geluk hebt kan hij ook echt om 5 uur vertrekken en is hij om half 6 in de kliniek, maar toen ik nog niet in de gaten had dat ik beter wat later kon gaan heb ik ook wel meegemaakt dat hij pas om kwart over 6 binnen kwam sloffen.
Iedere keer als ik kom wordt er een vast ritueel afgewerkt. Ik meld me bij het piepkleine, met papieren volgestouwde balietje en wordt dan naar een kamertje verwezen. Er hangt een bord met allemaal cijfers, de bovenste regel met een grote 8 en 3, daaronder iets kleiner 5, 9, 2 en 4, dan nog iets kleiner 8, 5, 7, 4, 6, 9 en 1 en dan nog twee regels, steeds iets kleiner. Ik moet ze met één oog afgedekt oplezen en ken ze inmiddels uit mijn hoofd. Dan krijg ik een volgnummertje en wordt me een stoel gewezen. Is er iemand klaar bij de dokter, dan moeten alle wachtenden een stoel opschuiven. De laatste wacht-stoel staat ín de praktijkkamer. Ik kan vrolijk meekijken op het scherm waarop de arts de beelden van het oog van de patiënt vóór me laat zien en als ik de taal machtig zou zijn geweest had ik ook de diagnose prima kunnen volgen.
Dan ben ik aan de beurt en bestudeert de arts mijn ogen en meet hij mijn oogdruk. Totnutoe ziet het er steeds goed uit. “See you in 3 months.” Ik mag terug naar het balietje en daar weten de assistentes al dat er een afspraak voor over 3 maanden gemaakt moet worden. Dan krijg ik een vette rekening, met onder meer 2400 baht (65 euro) voor twee flesjes oogdruppels. Inmiddels heb ik al ontdekt dat de plaatselijke apotheker die voor 1600 baht verkoopt, dus die flesjes mogen weer terug. Je zou verwachten dat dat inmiddels al wel bekend is, maar het kost iedere keer weer moeite om duidelijk te maken dat ik ze niet hoef. Het zinnetje “Ya mae aw, mie lew kap” (medicijn niet nodig, heb ik al) kan ik inmiddels dromen, maar pas na 3 of 4 keer word ik geloofd en gaan de 2400 baht van de rekening.
De afgelopen week probeerde de assistente me nog iets duidelijk te maken, maar we kwamen er niet uit. Uiteindelijk pakte ik mijn telefoon met google translate en die vertaalde haar mededeling met “Call your girlfriend please.” Dat was een nogal vreemd verzoek en hoewel “thammai (waarom)” vragen hier soms gevoelig kan liggen heb ik het toch maar gedaan. “To explain her about hospital,” was de verklaring. Ik wou net vragen waarom of ze dat niet aan mij kon vertellen toen het kwartje viel. Als westerse ouwe snoeper had ik hier natuurlijk een Thaise jonge vriendin. Via google translate kon ik weer duidelijk maken dat mijn vriendin bellen niet echt zou helpen omdat die ook geen Thais spreekt. En door mijn klantenkaartje van het ziekenhuis te laten zien begreep ze dat ik wist waar ik wezen moest.
De apotheek is trouwens ook weer zo’n typisch Thaise winkel, met een hele lading personeel en de bazin die in het midden op een verhoging zit zonder echt iets anders te doen dan de boel in de gaten houden. De eerste keer dat we er kwamen waren we mateloos geïntrigeerd doordat de bazin op haar troon zat met een plastic zakje op haar hoofd. Mieke wist uiteindelijk het mysterie te ontrafelen: ze had haar haar geverfd en de verf moest nog een tijdje intrekken. Het is iets typisch Thais. Uiterlijk vertoon is aan de ene kant heel belangrijk, dus de baas moet duidelijk als zodanig zichtbaar zijn in de zaak, maar dat ze dan met zo’n zakje op haar hoofd zit is weer absoluut geen probleem. Voor hetzelfde geld zit ze de volgende keer haar wenkbrauwen te epileren, haar gezicht te poederen of haar nagels te knippen. Of ze zit te knikkebollen. Hier kan dat allemaal.