Taigu mijmert over vriendschap als het grootste geschenk dat iemand in dit leven ten deel kan vallen. En over de rol van zen bij de vriendschappelijke ontmoeting.
En zo zat Taigu in zijn hol, op een wijze waarop hij er altijd al had horen te zitten.
Temidden van de originele teksten van Tacitus, Ovidius, Catullus en Vergilius. Temidden van de poëzie van Boutens, Vasalis, Vroman en Gerhardt. Deze keuze had hij eerder in zijn leven kunnen maken, maar dat had hij niet aangedurfd.
Een leven in een wetenschappelijke bibliotheek was beter geweest voor zijn zwakke gestel, hadden de artsen hem vijftien jaar geleden verteld. Beter dan het stressvolle bestaan van een rusteloos over de continenten rondzwalkende manager.
Welke ongekende driften leeft een mens uit tijdens zijn leven? Het is alsof een zware stenen bal hem of haar vanuit de rugzijde steeds naar voren stuwt. Zo lijkt het iedereen te vergaan. Zelfs wanneer je samenleeft in een kaartenhuis van plannenmakerij zijn het zulke gedragspatronen die je uit elkaar kunnen drijven. Ze zijn sterker dan wat je je voorneemt te doen.
Maar nu is Taigu uitgeraasd. Het keerpunt kondigde zich aan tijdens zijn wedergeboorte in een zendo. Opeens wist hij zich een deelnemer in een vreemd toneelspel. Hij was met van alles bezig, behalve datgene wat er werkelijk toe doet.
Niet dat dat de macht van de bal onmiddellijk deed uitdoven. Ontwaken is een geleidelijk inwerkend medicijn. Eerst zou Taigu nog een boek schrijven en vierhonderd artikelen, redigeren en adviseren, en plannen maken die dienden te worden uitgevoerd voordat, voordat, ja, voordat wat eigenlijk?
Hij had een leraar die van mystiek houdt, en leerde daar menig ding van. Maar Taigu ging vooral ook zijn eigen weg, die van Hisamatsu en Thich Nhat Hanh, kortom meer die van Linji dan van Dogen. Staan waar je niet staan kunt, en doen, vooral doen, spreekt hem uiteindelijk meer aan dan de aanhoudende meditatieve vervoering. Dit is een persoonlijke kwestie van hoe je ingrediënten mengt om het eten voor jezelf op smaak te brengen. En bij Taigu hoort ook de nembutsu altijd tot de maaltijd.
Westers zenboeddhisme is zelf ook vaak een toneelspel. Zen zoals in Oost-Azië kunnen wij immers niet aan in een leven dat een zwaartepunt zoekt in onze individuele identiteit, zoals Carl Jung, zelf een kenner van mystiek, in de jaren dertig van de twintigste eeuw al opmerkte in een inleiding tot een boek van D.T. Suzuki. Wij moeten vooral niet proberen die praktijk tot in de puntjes na te bootsen. Dat is een doodlopende weg.
Wat niet wegneemt dat hetgeen een aanraking met zen kan teweegbrengen, een waardevolle toevoeging kan zijn aan het leven dat wij leven. De aanraking is als een zetje dat de biljartbal van richting doet veranderen. Als je het eenmaal doorleefd hebt, is het altijd deel van je. Wanneer je wat dan ook doet, is het er.
Aan zen worden grote woorden gewijd. Vrede, bevrijding, loslaten, leegte, ontwaken, compassie, niet-weten en wat dies meer zij. Het zijn allemaal uitdrukkingen uit het vocabulaire van het grote toneelspel. Taigu zal ze niet licht meer gebruiken. Hij is vriendschap gaan ervaren als het grootste geschenk dat iemand in dit leven ten deel kan vallen. In de ontmoeting zie je vrienden gaan staan waar ze niet kunnen gaan staan. Maar je moet het niet zeggen, het niet duiden. Dat breekt de schoonheid van de ervaring maar. Meeleven en voorleven, dat is waar het om gaat.
Joost mag weten wat er verder gaat gebeuren nu Taigu is uitgeraasd en zich aan zijn vertalingen zet en aan overpeinzingen over de geschiedenis, in belangrijke mate over de rol van religie en verbeelding in, wat genoemd wordt, de moderne tijd. Uiteraard met de boeddhageest op de lippen, met “namu amida butsu” als eeuwigdurende, zich altijd weer vernieuwende koan.