Vandaag stond ik voor de inloopkast waarin mijn kleding. Ik was aan verschoning toe. Mijn hand ging liefkozend over zwarte en blauwe broeken, maar ik besloot de hand niet te volgen. Zo zit ik nu gekleed in een okergele katoenen broek en een paars stichtelijk hemd met lange mouwen achter de PC deze column te tikken. Leuk om in de Kloosterbunker te dragen maar niet om bij Appie boodschappen te doen.
Ik draag graag zwarte kleding, waarom weet ik niet. Ik voel me daar prima in. Groen is ook uitstekend, wit niet. Ooit kocht ik de okergele broek die jaren ongedragen in de kast hing. Ze is nu gebombardeerd tot huisbroek. Als ik buitenshuis het paarse hemd draag- dat erg warm is, denken mensen dat ik van een kerkgenootschap ben. Een padre.
Waar die voorkeur van kleuren, van zwart, vandaan komt, weet ik niet. Ik heb ook zwarte schoenen, met een rode kleefband. Sokken draag ik nooit, al jaren niet. Die waren ook zwart. Ik had vroeger ook een zwarte kat, Kiki. Met vlijmscherpe nagels, mijn ex en kind dragen de littekens levenslang mee.
Ik schrijf deze column om mijn gedachten te verzetten. Voor morgen ben ik uitgenodigd om een griepprik te komen halen. Ik ben een beetje nerveus. Niet voor de prik zelf, al zou ik er tien krijgen. Doe makkelijke kleding aan, stond er in de brief. Dat is geen probleem. Maar als het morgen koud is, en het regent en het waait, moet ik me daar toch tegen kunnen kleden. Ik begrijp de wens van de arts wel, binnen een paar uur krijgen honderden mensen de prik. Dik aangeklede figuren blokkeren de doorstroming. Maar als je je te luchtig kleedt heb je zo een flinke kou te pakken.
Moedig voorwaarts!