Vandaag reed ik na werkoverleg met de webmeester van de krant door het Kralinger Hout, door Bunkerstadbewoners Kralingse Bos genoemd. In het bos is altijd wel wat te zien, een kudde schapen, herten in een kamp, wandelaars. Vaders en moeders met kinderen.
Er staan ook twee hoge palen met takkennesten voor ooievaars waar elk voorjaar tot laat in de zomer eieren worden uitgebroed en jonge kuikens grootgebracht. De ooievaars vertrokken een tijdje geleden.
Paal 1 had vandaag bezoek, een volwassen reiger stond in het nest en keek fier om zich heen. Het was geen gewone reiger, het verenkleed had een paarsachtige glans. Ik moest grinniken toen ik de grote vogel zag. Was hij een woning aan het uitzoeken, wilde hij weten hoe de wereld er vanuit een paalnest uitzag? Was hij een asielzoeker, een dakloze? Ik heb nog nooit een reiger in een ooievaarsnest gezien maar het was een leuk gezicht.
De vogel maakte zich breed en vulde het hele nest en boog de lange nek om de nieuwe wereld te begroeten. Boeddha zag dat het goed was.
Moedig voorwaarts!