Heel in de verte zie ik in de donkere avond in de verte een wit en rood licht knipperen. Op hoge wolkenkrabbigachtige gebouwen in de stad om vliegtuigen te waarschuwen niet te laag te vliegen. Ik woon ook in de stad, maar toch weer niet, de Kloosterbunker ligt in een buitenwijk, dicht bij de natuur en de Rotte. Mijn moeder ging vroeger ook vanuit een buitenwijk naar de stad om naar de markt te gaan en er boodschappen te doen. Als kind ging ik naar de stad om met de mariniers mee te lopen die door de binnenstad marcheerden met fluit en trom. In de stad gebeurt het. In de stad is het stadhuis, het centrum van de macht.
Er zijn meer buitenwijken dan het centrum groot is. Er leven meer mensen in de buitenwijken dan in het centrum. Het woord zegt het al: buitenwijken. Buiten wat? In Rotterdam is het Boeddhahuis, verspreid over de wijken maar toch meer in de stad.
De stad zelf heeft ook wijken: het Oude Noorden, het Oude Westen, het Nieuwe Westen, Crooswijk, Kralingen, Middelland en op Zuid Feijenoord en Tuindorp Vreewijk, Charlois, door niet-Rotterdammers Charlwaw genoemd in plaats van Charloos. Katendrecht, de voormalige hoerenbuurt en Afrikaanderwijk en zo meer. Maar dat zijn dan geen buitenwijken.
De stad is verdeeld. En toch een.
Moedig voorwaarts!
Piet Nusteleijn zegt
Sjarjwah en sjaarloos. Lache…