Tevreden keek ik gisteren rond in de Bunker. Buiten was het guur, binnen gezellig, mooie spullen, boeken, kunst, meubilair. Warme kleuren. Ik hou daar van.
‘Ik zal dat wel missen als ik -over een tijdje- dood ben’, dacht ik, gezeten in Schaapstoel.
Even later: ‘Als je dood bent mis je niks omdat je dood bent.’
Weer later: ‘Dat is wel een mooie gedachte.’
Weer weer later: ‘Toch raar dat niet ik maar anderen dan naar die spullen kijken. Is dat gehechtheid?’
Weer weer weer later: ‘Toch zal ik het missen.’
Ik weet nog hoe moeilijk ik het vond om in de eigendommen van mijn overleden moeder te snuffelen, een paar dagen na de uitvaart, een keus te moeten maken wat er wel en niet weg kon. Terwijl ze zelf zo aan die spullen gehecht was. Na grote aarzeling was daar in het verlaten huis het moment dat ik de la in het dressoir opentrok en in haar brieven ging lezen. Wat vond ik dat een beladen moment.
Moedig voorwaarts!