Dromen zijn bedrog, zeggen ze. Ze zijn niet de werkelijkheid, geven die niet weer. Over de uitleg van dromen zijn boeken vol geschreven en allerlei verhandelingen gedaan. Vroeger had ik voorspellende nare dromen, die gelukkig nooit uitkwamen. Bijvoorbeeld dat geliefden het leven lieten bij rampen en andere nare zaken. Die dromen waren bedrog als ze aan een tijdslimiet zijn gebonden. Of staan ze in de wacht of hebben ze een heel andere betekenis? Worden die dromen ingegeven door de angst om mensen te verliezen? Gaat de droomgeest er mee aan de haal?
Sinds een week droom ik dromen die zo werkelijk van aard en inhoud zijn, zo mooi en realistisch, dat ik weet dat het dromen zijn maar me ook afvraag of de werkelijkheid indringender kan zijn. Ik ontmoet oude vriendinnen, stuk voor stuk leuke en inspirerende vrouwen, hippies van vroeger, mijn familie, mijn ouders, ervaringen die zo realistisch zijn dat de werkelijkheid niet veel mooier kan zijn, behalve dan het fysieke aspect, de warmte van het samen zijn. Als ik droom dat ik een kopje thee drink ruik ik de geur, het kan niet echter zijn. Ik ontmoet leuke mensen met wie ik lach en lol heb. Het leven vier. Dromen zijn dan in die zin bedrog dat die vriendinnen, de thee en de leuke mensen niet fysiek aanwezig zijn maar de sensatie van de beleving er niet minder door is. Weet je wel.
Als ik niet droom sta ik in het volle leven. Ik merk wel dat die dromen mijn dagelijkse leven beïnvloeden, ik ben er gelukkiger door, zo lijkt het. Ik hoorde wel verhalen van mensen die in kommervolle, rampzalige omstandigheden verkeerden, en zich geestelijk op de been hielden door te (dag)dromen. Het bedrog hield ze in leven.
Moedig voorwaarts!