Gisteren liet ik mijn partner voorzichtig bij de kok van een eethuis informeren wanneer er weer snert verkocht wordt. In november, zei mijn partner, toen ze zich weer bij mij op het terras voegde. De kok had dat als een normale vraag beschouwd en niet de GGD gebeld om mijn vriendin af te laten voeren. Zij komt ook serieus over.
Die snert, erwtensoep, zit in mijn geest gebrand. Waarom weet ik niet. Het begon een week geleden toen een hevig verlangen mij op de hitte van een terras overviel naar snert. Heerlijke snert, met gewone en spliterwten en alles er op en eraan. Na het antwoord van de kok zei ik tegen mijn partner: ‘Zou er knolselderij verkocht worden in dit jaargetij?’ Mijn vriendin is de kleindochter van een zeevisser en kalm van geest en altijd op zoek naar een veilige haven en ze wil de bemanning geen schrik aanjagen en zei: ‘Ik denk het niet, Joop Ha.’ Mijn geest adviseerde: ‘Dan maar wat aardappelen in de snert’. Ja maar, dacht ik, die binden te veel. U leest nu dat een idee, een hebzucht, zich ontwikkelt naar de praktijk.
Vandaag controleerde ik of ik nog erwten in huis had. Dat is het geval. Er zijn uien, prei, peper en zout, kruiden en nog meer om de snert te maken. Een beetje nepvlees, een nepworst, wat maggi, en het smullen kan beginnen.
U kunt zeggen: Dit is obsessief gedrag. Dan zeg ik: Wat is er mis aan een potje snert in de hete zomer?
Moedig voorwaarts!
Gerry zegt
een smiley
en dank aan Bunkerman
voor snert receptuur
de smaak te pakken gekregen de dag weer vol goede moed zich laten ontvouwen…