Ik schrijf vanuit verschillende invalshoeken over boeddhisme. Vanuit mijn beroepservaring als psychotherapeut omdat ik daarmee mijn eigen ervaring diepgaand kan toetsen aan die van een medemens. Vanuit engagement omdat ik mijn ervaring, hoe beperkt die ook iets, altijd wel in dienst kan stellen van anderen en van de maatschappij. Vanuit een religieus gevoel omdat ik daarmee mijn beperkte ervaringswereld kan uitbreiden naar de breedste en diepste dimensie die er is. Ik schrijf tenslotte vooral vanuit persoonlijke ervaring omdat ik er geen andere heb.
Ik schrijf als een zoeker. Ik heb een rijk en geschakeerd leven achter de rug, twijfelde eerst aan zo ongeveer alles waaraan ik begon, werd een expert in knoeien en chaos creëren. Om tenslotte op een vreemde manier toch elke keer weer op mijn poten terecht te komen. Ik heb veel geleerd en het enige waarvan ik spijt heb zijn de uitdagingen die ik niet aandurfde uit angst om te mislukken. Ik heb ondertussen door dat we allemaal min of meer zo leven, met veel twijfel, al kunnen sommigen hun onzekerheid en mislukkingen bijzonder goed camoufleren.
Boeddhisme leert me dat het tijdverlies is om zwakheden te camoufleren. De termen ‘mislukken’ en ‘zwakheden’ zijn enkel oordelen. De christelijke god vergeeft de grootste zondaar en in het boeddhisme is er gewoon geen god. Boeddha transformeerde de klassieke betekenis van ‘karma’ in het feit dat elk van onze daden een gevolg heeft. Enkel wijzelf bepalen of dat een positief of negatief gevolg is. Er is geen rechter die ons beoordeelt behalve onze innerlijke criticus, meestal de strengste rechter die er is.
We worden geboren met allerlei talenten. De één doet daarmee iets zinnigs en ontplooit zich tot een prachtig mens. De ander gaat ten onder aan een verkeerde opvoeding, een ziekte, drugs, of verschrikkelijke levenssituaties. Meestal is het gewoon een combinatie van beide kanten van het leven en doen we gewoon onze best om er iets zinnigs van te maken. Ons grootste lijden is dat we het niet voldoende vinden om er het beste van te maken. Terwijl we allemaal soms verloren lopen in een leven dat op zijn minst zeer complex is, of zo onrechtvaardig lijkt dat we ons aan ons lot overgelaten voelen. Zoals een negro spiritual het uitdrukt: ‘Sometimes I feel like a motherless child’.
Toch schuilt in ons een levenskracht die het allemaal aankan. Dat merk je gewoon na een tijdje leven overigens vanzelf. Als je met veel vragen zit zoals ik komt het er op aan te blijven zoeken. Altijd duikt er wel een betweter op die heel zelfzeker stelt dat je ‘niet teveel moet zoeken maar gewoon tevreden moet zijn met wat je vindt.’ Ik vind dat je je vooral ver moet houden van goedkope waarheden en koppig blijven doen wat je vind dat je moet doen. Zo dicht mogelijk bij de ervaring komen van: ik doe dit omdat een stem me deze richting op stuurt. En ik doe het zo omdat ik niet anders kan. Al vraagt het behoorlijk wat zelfdiscipline om maar te blijven zoeken wanneer je niet meteen vindt wat je dacht te vinden. Ik denk dat het gaat om de verrassing van te vinden wat je niet dacht te zoeken.
Zo werd ik ondertussen op de één of andere manier vijfenzestig, ik blijf maar zoeken en er soms niets van snappen. Tegelijk werd ik vooral veel minder onzeker sinds ik weet dat alles, ondanks alle gepieker, uiteindelijk in orde komt. Het is daarom niet mijn orde, maar het is wel een orde. Boeddha noemde die orde gewoon de ‘dharma’, de realiteit, de fenomenen. Zijn leer, de ‘dharma’, is dan ook gewoon inzicht in de dingen zijn zoals ze werkelijk zijn, niet zoals we denken dat ze zouden moeten zijn. De prachtigste paradox van het leven blijft dat als de dingen zijn zoals ze werkelijk zijn, ze daarbij wel gehoorzamen aan een orde die ons petje te boven gaat, een orde die wonderlijk mooi en complex is, en die we maar zullen vatten als we dood zijn, of bevrijd. Wat ‘ergens’ op hetzelfde neerkomt.