Acryl op paneel. Afm. 81 x 61 cm.
Een koude, grijze vlakte. Verspreid over het oppervlak liggen tekens – kruisen, streepjes – als flarden van wat ooit betekenis had. Ze liggen scheef, alsof ze gevallen zijn tijdens een storm die maar niet ophoudt. Alles draait, alles botst. Geen begin, geen einde. Zelfs het grijs is hier geen kleur maar toestand, een eindeloze tussenstand.
In de vier hoeken – blauw. Helder, bijna kinderlijk van kleur. Daarin tekens die standhouden, alsof ze fluisteren:
“Weet je nog? Er was eens hoop”.
Maar het midden liegt niet. Het vertelt van leven tussen puin, van elke dag overleven met gebroken richtingen. Van kinderen die spelen tussen schaduwen, van ouders die proberen te herinneren hoe dromen klonken.
Er is geen stilte hier. Alleen een doffe dreun die maar doorgaat. En toch… ergens diep in dit verstoorde patroon, is er een verlangen. Naar rust. Naar een horizon die niet breekt. Naar een dag waarop alles weer recht mag liggen.
Geef een reactie