Stilte
(uit het leven van een grenen kruk)
De deur gaat open, het licht floept aan.
Een man en een vrouw komen binnen,
Hetzelfde stel als iedere avond.
Ze kleden zich als iedere avond uit,
Elk aan hun eigen kant van het bed,
Dat net als ik van grenen is gemaakt.
Hij drapeert zijn kleren over me heen,
Als iedere avond, tot ik niks meer zie.
Ik sta hier nu al heel wat jaren
In een hoekje van de kamer,
Naast een grote kast (ook grenen),
Maar heb ze zelden naakt gezien.
Ik zou ze nog wel kunnen horen –
Maar ze zeggen geen woord.
Dan kruipen ze er allebei in.
Het blijft vreemd stil,
Tot opeens de vrouw zegt:
‘Ik doe mijn oordopjes in.
Als je nog iets zeggen wil…’
Auke Leistra