Sinds mensenheugenis is de eindejaarperiode een tijd van bezinning. De zon is op haar diepste punt gekomen. Bij de volgende equinox[1], bij de midwinter zonnewende begint ze weer in de richting van de evenaar te klimmen. De komende drie weken zitten we in de donkerste tijd van het jaar en we verlangen naar het moment dat de zon weer iedere dag iets langer onze dagen gaat verlichten. Van oudsher werden rond de equinox in alle culturen van Noord Europa lichtfeesten gevierd. Die lichtfeesten markeerden het verlangen naar een nieuwe lente en het nieuwe licht. Het kerstfeest is ook een feest van het licht; de datum correspondeert met de datum van de zonnewende op de antieke Romeinse kalender. De kerstboom is feitelijk een erfenis uit die tijd. Hij groeide uit tot het symbool van het kerstfeest, een overblijfsel uit de voorchristelijke tijd. In onze tijd is de kerststal uit de meeste huizen verdwenen, maar er zijn steeds grotere kerstbomen voor in de plaats gekomen.
Het verlangen naar het licht raakt wellicht ook in onze tijd aan de innerlijke behoefte van mensen om samen te komen in de stilte. Dat merken we bij de inschrijvingen voor de november sesshin, die altijd overschreven is, ieder jaar weer opnieuw. Ik hou ervan om tijdens de laatste dagen van het jaar in retraite te gaan. Ik neem sinds jaar en dag deel aan de oudejaars sesshins in Cadzand. Ze zijn van een grote schoonheid, mede vanwege de locatie, te midden van het uitgestrekte Zeeuwse winterse polderlandschap met heldere sterrenhemel en soms een volle maan, waarin de onderlinge verbondenheid van alles wat leeft, met de natuur en eeuwigheid in het moment voelbaar worden. De winters zijn niet meer wat ze geweest zijn, maar het blijft een bijzondere periode.
Bijzondere gebeurtenissen gaan vaak gepaard met bijzondere natuurverschijnselen. In de kerstnacht 2000 jaar geleden stond er een schitterende ster aan de hemel, die de weg wees aan de herders en de drie koningen. De kerst-cd van de monniken van Chevetogne meldt dat we: “het wonderbaarlijk moment vieren van de blijde geboorte, voortgekomen uit de schoot der mensheid, waarvan de genade en vreugde de gehele schepping doordringt,”[…] “het is een geschenk aan de mensheid om de boodschap te verkondigen van verlossing uit ons dagelijkse lijden.” In onze traditie vertaald, zeggen we het in hele andere woorden: alle levende wezens worden geboren met de boeddhanatuur. Met andere woorden: wij dragen de verlossing al in ons, of in onze begrippen gezegd: wij zijn al ontwaakt, maar we vergeten dat in de dagelijkse beslommeringen van het leven. We zijn ons dat meestal niet bewust. Het is de boodschap van vrijwel iedere religie: voor de één is de inspiratiebron het christendom, voor de ander het boeddhisme, voor weer een ander is dat de islam. “Wat is jouw geloof? ” vroeg iemand, “Ik geloof in alle wegen die naar het licht leiden” gaf ze als antwoord. Het werd ook ooit aan Ghandi gevraagd of hij hindoe was. Zijn antwoord was: “Ja, maar ik ben ook christen, ik ben ook een moslim, ik ben ook een boeddhist en jood. Iedere beker van wijsheid is mij welkom”. Feitelijk heeft Ton dat ook altijd uitgedragen. Het maakt niet uit uit welke bron je put.
Religie is afgeleid van het woord religare, wat verbinden betekent, je te willen verbinden. Er wordt ook wel gezegd dat religie is afgeleid van het woord religere, dat ‘herinneren’ betekent. Religie herinnert je aan het goddelijke in jou, in de medemensen en in de wereld om je heen. Het is de erkenning dat de wereld groter is dan wij in onze eerste perceptie meestal kunnen zien. Het is verrijkend om kennis te maken met en open te staan voor de rijkdom van de geloofssystemen en religies die alle culturen op deze wereld hebben voortgebracht. Iedere religie en cultuur overal op deze wereld zoeken mensen naar antwoorden op het grote mysterie van leven, dood. Alle wijsheid komt voort uit dezelfde bron. En dat geldt voor de grote wereldreligies, maar ook voor alle natuurreligies van bijvoorbeeld de inheemse volken van Noord en Zuid Amerika, Australië, Afrika en waar ook ter wereld. Het zijn allemaal vertakkingen van diezelfde bron, lezen we in de Soetra van de Identiteit van Veelheid en Eenheid[2]. Maar ook poëzie komt voort uit dezelfde bron van wijsheid. De dichter T.S. Eliot (1888 – 1965) geeft er woorden aan in een overbekende passage uit de Four Quartets in het 2de gedicht ‘East Coker’:
“Ik zei tot mijn ziel, wees stil en wacht, wacht zonder hoop,
want hoop zou hoop zijn voor het verkeerde; wacht zonder liefde,
want liefde zou liefde zijn voor het verkeerde; er is nog geloof.
Maar geloof, liefde en hoop liggen allemaal in het wachten.
Wacht zonder denken, want je bent niet klaar voor gedachten,
want de duisternis zal het licht zijn en de stilte het dansen”.
Vul het niet in zegt hij, maak er geen beelden van, want dan verlies je het en maak je het allemaal veel te klein. Houdt het open. Het is veel groter, wacht en waak zegt hij. Het gedicht gaat verder:
“Ik zal het nog eens zeggen. Wat ik al eerder al heb gezegd.
Om aan te komen bij wat je niet weet,
Moet je een weg gaan die de weg is van ‘niet weten’.
Om te bezitten wat je niet bezit,
Moet je de weg gaan van afstand doen, ‘loslaten’.
Om aan te komen bij wat je niet bent,
Moet je de weg gaan waar je je niet bevindt.
En wat je niet weet is het enige dat je weet.
Wat je bezit is wat je niet bezit. En waar je bent is waar je niet bent.”
Het is allemaal veel groter dan ik en mijn kleine geest. Op ons kussen of stoel openen we ons voor dat veel groter is dan mij. Ga zitten met een open en ontvankelijke geest en alleen dan kan zich een wonder voltrekken, het onmogelijke, het onuitsprekelijke, waar we geen woorden voor hebben, voorbij alle denken. Dat kan alleen als we intiem zijn met wat is. In gewone taal zeggen we: omarm wat is, wees nabij bij wat is, wat het ook is, wordt er intiem mee. In de aanvaarding ook van wie we zijn, in de aanvaarding van onze situatie, hoe uitzichtloos die ook kan zijn door verlies van geliefden, een ernstige ziekte, maar ook die uitzichtloosheid die kan ontstaan door toenemende aftakeling. Door dat te aanvaarden worden die scherpe kantjes zoveel zachter. In de aanvaarding van onze wanhoop en angst, maar ook van onze liefde en in het toelaten daarvan, juist daarin ligt de oplossing, niet verharden, maar verzachten. Het is als het verhaal van de vlinder in de klok, die wanhopig naar een opening zoekt om te ontsnappen. Van uitputting houdt ze op met fladderen en valt ze uit de klok, de vrijheid tegemoet. Eigenlijk moeten wij dat ook doen. Zodra wij direct stoppen met redeneren, met denken, met wroeten en tobben, met je zorgen maken; door de zaden geen water te geven, want het begint altijd klein maar ontwikkelt zich tot een onontwarbare kluwen, is er vrijheid. Het zijn woorden van Thich Nhat Hanh, geef de zaden geen water, dan zijn we vrij. Met een open en ontvankelijke geest zijn we vrij en kan er iets nieuws ontstaan. Je bent je gedachten niet.
In de aanvaarding schuilt de oplossing. Daarom zeggen we, laat het denken los, en identificeer je er niet mee. Laat het door je heen spoelen met de ademhaling tot diep in onze buik en nog dieper tot diep in de aarde. Steeds weer opnieuw. Een oplossing komt er altijd, alleen nooit wanneer wij dat willen en ook niet hoe we dat willen, want de ziel is langzaam en in het wachten ligt de verlossing. Geduld! We vinden de echte betekenis van wat ons overkomt als de tijd er rijp voor is, wanneer we er helemaal klaar voor zijn, gerijpt zijn als mens. Dan voltrekt zich als vanzelf het mysterie en onmogelijke. Het diepe verlangen van ons hart helpt ons het ware zelf te bevrijden en tevoorschijn te laten komen van onder de ballast en rommel die er in de loop van ons leven over heen is komen te liggen.
Alleen het hartsvertrouwen – daishin – kan dat verwezenlijken (T. Lathouwers)[3]. Vertrouwen betekent een ‘sprong’ voorbij de grenzen van het zichtbare en het begrijpbare. Op dat moment treedt als vanzelf andere kracht in werking. Precies daar ontvouwt zich het moment om open te gaan en je te laten vallen in die leegte, zoals die vlinder, in de duisternis die het licht is, in dit niet-weten. Dan zijn we bevrijd en reikt onze innerlijke wijsheid op een natuurlijke manier de oplossingen of antwoorden als vanzelf aan. Zoals de raad is van Rilke aan de jonge dichter: “Heb geduld met alles wat in je hart om een oplossing vraagt en probeer de vragen zelf lief te hebben, alsof het afgesloten kamers zijn of boeken in een vreemde taal. Zoek niet naar antwoorden niemand kan je die op dit moment geven want je zou ze niet kunnen doorleven. Doorleef de vragen nu. Ga zitten met de vragen die op je afkomen en misschien zul je dan geleidelijk aan, zonder het te merken, op een dag in de toekomst toeleven naar een antwoord”.
Dat is wat de dichter T.S. Eliot bedoelt als hij zegt: “Ik sprak tot mijn ziel, wees stil. En wacht zonder hoop, want hoop zou hoop zijn op het verkeerde. En wacht zonder liefde, want liefde zou liefde zijn voor het verkeerde. Er is enkel en alleen geloof. Maar dit geloof en deze liefde en deze hoop drukken zich enkel uit in het wachten.” Hij gaat verder: “Om aan te komen bij wat je niet weet, moet je een weg gaan die de weg is van ‘niet weten’.” En hier komt de religieuze werkelijkheid van ons bestaan tot uitdrukking. Voor ons is die werkelijkheid ingebed in de religieuze traditie die wij hier samen beoefenen. Binnen de gemeenschap, die wij met elkaar vormen leren we te luisteren naar onze diepste verlangens, we luisteren naar het ’oer-heimwee’ van ons eigen hart waarin liefde, compassie en wijsheid groeien en zich steeds meer ontvouwen. Dat gebeurt als we in vertrouwen steeds meer transformeren omdat we geraakt zijn geworden. Je voelt dat hier in de loop van de dagen. Het is zo bijzonder wat wij hier met elkaar beoefenen, dat wij steeds weer in deze zendo bijeen komen. Het is bijzonder dat we steeds weer samenkomen en de stilte ingaan en te weten dat we allemaal met hetzelfde bezig zijn. Dat is iets waar je heel dankbaar voor kunt zijn, dat wij dit aan elkaar geven, dat is heel bijzonder. Er is een verandering gaande in onszelf, die we als we weer ‘terug zijn op de markt’ in ons dagelijkse leven meenemen, het doorgeven aan de wereld door het in ons handelen tot uitdrukking laten komen. Dan verandert ook de wereld om ons heen in een wonderlijke dans. Als de vlinder die zich laat vallen in de vrijheid die er al was. “Want de duisternis zal het licht zijn en de stilte het dansen”. Dat is de ziel en betekenis van het kerstfeest en de oudejaarstijd, die met het feest van Driekoningen op 6 januari wordt afgesloten: gave en een zegening en genade, die op onze weg over ons wordt uitgestrooid…….als we ons er voor willen, kunnen en durven openen. We hoeven geen angst te hebben, dat creëren we zelf, maar stel je open en zet dat geraas in je hoofd aan de kant. En ga naar binnen. Wij noemen het tan-tien, in Japan hara genoemd, waar ons innerlijk brein en onze innerlijke wijsheid huist. Thich Nhat Hanh maakt het beeld van een innerlijk eiland, met bomen en bloemen en een watertje of waterval, iets als een beeld van het paradijs van het Reine Land. Het kan een manier zijn om naar binnen te gaan. Ga met aandacht naar binnen, naar dat eiland. Kijk wat voor jou werkt. Ik besluit met een laatste deel uit het 4de gedicht ‘Little Gidding’:
“We zullen niet ophouden met onderzoeken
En het einde van al ons onderzoek zal zijn
aan te komen waar we ooit zijn begonnen
en die plaats kennen als voor de eerste keer
via de onbekende, herinnerde poort.“
Deze tekst was de laatste teisho tijdens de november sesshin.
[2] Tsóu-Fung-Ch’i van Shih-t’ou Hsi-ch’ien (Japans: Sandōkai van Sekitō Kisen).
[3] © Maha Karuna Ch’an: Nieuwsbrief 2011 Nr.1, Ton Lathouwers: Meditatie en genade.
T.S. Eliot. The Four Quartets.


Geef een reactie