Wat trauma doet met een mens, doet het ook met een cultuur.
Onze beschaving leeft in de overlevingsstand. In plaats van te leven vanuit verbondenheid en bezieling, heeft de overlever het overgenomen. Zowel Iain McGilchrist als het boeddhisme wijst ons op een weg terug naar heelheid.
In onze tijd lijkt de wereld steeds sneller te draaien, terwijl de ziel zoekraakt.
De Schotse filosoof, psychiater en cultuurdenker Iain McGilchrist beschrijft hoe de linkerhersenhelft — gericht op controle, orde en zekerheid — de regie heeft overgenomen van haar intuïtieve tegenhanger. Het is een treffende metafoor voor zowel onze cultuur als onszelf. Wat zich in het brein voltrekt, weerspiegelt zich in de samenleving: we leven met een scherp verstand, maar met een verdoofd hart.
McGilchrist ziet de rechterhersenhelft als de wijze meester en de linker als diens overijverige gezant. Waar de gezant ooit in dienst stond van het geheel, gedraagt hij zich nu als heerser. In dat beeld herkennen we de moderne mens: gedreven door cijfers, protocollen en algoritmen, maar vervreemd van directe ervaring.
Die maatschappelijke vervreemding lijkt op wat zich in een mens afspeelt na een trauma.
Wie diep gekwetst is, leert overleven. De innerlijke overlever neemt de leiding: hij wil nieuwe pijn vermijden, onderdrukt emoties en vertrouwt op controle en handelen. Zo ontstaat er een breuk tussen ervaren en verklaren, tussen mens-zijn en beheersen — dezelfde innerlijke splitsing die McGilchrist in onze cultuur weerspiegeld ziet.
Misschien is het collectieve trauma van deze tijd geen enkele ramp, maar een langdurige ontkoppeling van betekenis. We weten meer dan ooit, maar begrijpen minder. We zijn constant verbonden via schermen, maar worden zelden echt geraakt. We streven naar veiligheid, maar verliezen onze verbondenheid — wat juist onveiligheid versterkt. En net als bij een getraumatiseerd individu groeit de angst voor kwetsbaarheid, afhankelijkheid en stilte: domeinen van de rechterhersenhelft, van het hart.
Toch gloort er hoop — niet in nóg meer kennis of controle, maar in het hervinden van gesprek en relatie.
McGilchrist vindt die hoop ook in het boeddhisme: in mindfulness, compassie en aanwezig zijn in het moment. Niet toevallig is juist deze traditie — ontstaan in een cultuur die minder op beheersing en meer op overgave aan het bestaan is gericht — uitgegroeid tot een bron van herstel. Boeddhistische meditatie is niet gericht op ‘denken over’, maar op ‘zijn met’. Ze opent de poort naar directe ervaring, waar stilte en gewaarzijn opnieuw de leiding nemen.
Diezelfde weg zien we in het herstel van het innerlijke gezin: waar de overlever leert loslaten, de volwassene leert luisteren en het authentieke kind weer mag spelen. Evenwicht ontstaat niet door méér denken, maar door opnieuw te voelen wat het betekent om te leven. Zo bezien is de boeddhistische oefening geen vreemde eend in de bijt van onze cultuur, maar een noodzakelijke tegenstem — een uitnodiging om te herinneren wat we zijn vergeten.
Misschien begint het herstel van onze beschaving met iets eenvoudigs:
een adem, een stap, een ogenblik van stilte waarin de wijze meester — heel even — zijn vrijheid hervindt.
Want de wereld is niet gemaakt om te kennen, maar om mee in gesprek te blijven.
Rob van Boven (1951) is psycholoog en geregistreerd psychotherapeut. Hij was consultant voor verschillende organisaties (drugs en verslaving counseling, vaardigheden workshops) en werkte vijftien jaar als een behandelingscoördinator in een psychiatrische instelling. Bij Rob van Boven wordt het geloof van de overlever bewust gemaakt en een juiste plaats gegeven. Het doel is om los te komen van de dwang van het geloof en bewustzijn te ontwikkelen naast deze denk- en voelpatronen. Hoe meer je van het geloof van de overlever bevrijd bent, zonder het te bestrijden, maar door het de juiste plek te geven, hoe vrijer je kan leven.
Luuk Mur ( 1952) is psycholoog en heeft een drietal boeken geschreven over de door hemzelf ontwikkelde hulpverleningsmethode communitysupport. Hij is lid van de Dzogchen Community Nederland. Dzogchen is een vorm van Tibetaans boeddhisme waarbij veel belang wordt gehecht aan de ontwikkeling van individueel bewustzijn. Bij deze traditie streeft men naar non-dualiteit van het bewustzijn. Mensen zijn zich niet alleen bewust ( je weet dat je dit leest), maar je kunt je ook bewust zijn van dit eerste bewustzijn. Dit meta-bewustzijn wordt ‘gewaarzijn’ genoemd.


Siebe zegt
Ja, maar boeddhisme leert dat die overlevingsstand al bij de geboorte zeer actief is. Een baby is al onbewust gericht op zekerheid. Het moet de bevestiging krijgen dat ze gezien wordt, gekoesterd. Zonder dat sterft de baby.
In die zin kun je zeggen dat we met een soort uiterst onveilig gevoel worden geboren. Dat gevoel van veiligheid kan een baby niet uit zichzelf halen maar moet komen van de liefdevolle zorg van anderen, de affectie. Het geboortetrauma zeg maar activeert meteen het diepste overlevingsinstinct,, een oer-behoefte aan geruststelling.
In die zin is er ook niks mis met streven naar veiligheid. Het is zeer diep menselijk. Geruststelling is wat we meteen al zoeken vanaf de geboorte. De verdere schade die we oplopen, bijvoorbeeld de ervaring dat bepaalde mensen niet te vertrouwen zijn, of dat je lichaam niet te vertrouwen is (want wordt ziek en takelt af en werkt niet meer mee), of dat je geest bezwijkt onder de last, criminaliteit, etc voegt alleen maar toe aan die ongerustheid die zo basaal is aan ons leven vanaf de geboorte.
Het idee wat je wel veel hoort dat een baby of peuter of kind vanzelf in een soort veilige geborgen wereld leeft klopt totaal niet. Er is juist heel veel nodig wil een baby, peuter en kind zich veilig en geborgen voelen. Het is nooit vanzelfsprekend.
Ik denk juist dat het heel goed is te erkennen hoe basic die behoefte aan geruststelling is. Het beheerst al het leven van een baby maar later beheerst dit ons nog altijd. Alleen het bewustzijn dat heel veel ons geruststelt (liefdevolle partner, vrij voorspelbaar leven met werk etc, vrienden, de volle winkels etc etc) valt meer en meer weg. DAAR gaat het mis. Dan begint de verblinding en slaap in ons leven. Dan gaan we denken dat we helemaal niet bezig zijn met zekerheid, terwijl dat nog altijd wel degelijk zo is. Echt wel.
Luuk Mur zegt
Dank je, Siebe, voor deze waardevolle aanvulling.
Je raakt een wezenlijk punt: het verlangen naar veiligheid hoort bij het mens-zijn zelf. Zoals je schrijft, begint het al bij de geboorte — we hebben geruststelling, nabijheid en liefde nodig om te kunnen groeien.
In ons stuk bedoelen we met de ‘overlevingsstand’ niet dat verlangen zelf, maar het moment waarop het onze vrijheid is gaan overheersen. Waar veiligheid verandert in controle, en waar angst het contact met openheid en verbondenheid verdringt.
Vanuit die invalshoek sluiten jouw woorden juist aan bij ons betoog: de weg terug naar heelheid begint bij het opnieuw herkennen van die oorspronkelijke kwetsbaarheid, en het leren rusten in iets wat dieper draagt dan zekerheid.
Hartelijke groet,
Luuk
Siebe zegt
Ik geloof dat er vroeg of laat toch wel een moment komt in iemands leven dat de paniek, angst, en ongerustheid toeslaat.
Of dat nu na een trauma is, een verlies van een dierbare, of als je zelf ernstig ziek wordt en aftakelt en de dood nadert of hoe en wat dan ook. Dan wordt je toch weer die baby in die overlevingsstand. Die wil geruststelling. En in de angst, in de zorgen, in de paniek kan die het niet in en bij zichzelf vinden. Althans, ik weet zelf dat het krachtig spul is.
Ik gun ons werkelijke vrede van het hart en heb er vertrouwen in dat het mogelijk is. Ik weet wel, de kracht van die honger naar geruststelling, naar zekerheid is immens. Zo menselijk ook. Het is ook niet iets van anderen. Je kan als mens wel menen dat je dit niet hebt…ja, ja, totdat…Vroeg of laat krijgen we er toch wel mee te maken.
Moge we de vrede van het hart realiseren.
Dank jullie wel.