Journalist/schrijver Josef Roth is een sociaal bewogen en messcherpe waarnemer van de chaotische periode tussen de beide wereldoorlogen. De bekendste van zijn romans zijn waarschijnlijk Radetzkymars en Hotel Savoy. Radetzkymars gaat over de ondergang van de schijnbaar veilige en overzichtelijke wereld van het Oostenrijk-Hongaarse Rijk. Een verloren vaderland voor de auteur. Dit artikel schetst een beeld van het leven van Joseph Roth en van enkele van zijn romans.
De Joods-Oostenrijkse journalist/schrijver Joseph Roth (1894-1939) werd in het Galicische Brody geboren en groeide er op. De stad ligt nu in de Oekraïense oblast Lviv aan de Poolse grens. Zijn ouders waren vader Nahum Roth en moeder Mariam Grübel. Hij werd opgevoed door zijn moeder en haar familie, zijn vader heeft hij nooit gekend.
Joseph ging naar de plaatselijke openbare Duitstalige basisschool. Op het Duitstalige Kronprinz Rudolfgymnasium ontdekte hij de Duitse literatuur en kwam er in aanraking met het geassimileerde jodendom. In Lviv begon hij aan zijn universitaire studie, maar vertrok na enkele maanden naar Wenen waar hij aan de universiteit filosofie en Germanistiek studeerde.
Onnatuurlijke grenzen
In 1916 trad hij vrijwillig in dienst van het Oostenrijks-Hongaarse leger. Na de wapenstilstand van 1918 gaat oorlogsverslaggever Roth van de Illustrierte Kriegszeitung als burger door met zijn rapportages. Zijn journalistieke loopbaan begint in Wenen, maar in Berlijn komt zijn journalistieke werk pas echt goed van de grond. In de jaren 1920 was hij een van de sterjournalisten van de Frankfurter Zeitung.
Na de ondergang van het Oostenrijks-Hongaarse Rijk, het Duitse Rijk en het Russische Rijk werden er nieuwe grenzen getrokken. De wrok en haat die dit veroorzaakte was met name een aanleiding voor de Tweede Wereldoorlog. In 1919 kreeg Roth zijn eerste journalistieke opdrachten. De socialistische krant Der Neue Tag zond hem als ‘speciaal correspondent’ naar het grensgebied van Oostenrijk en Hongarije. Tussen de legers is een verzameling grensreportages die hij schreef in de jaren 1919-1924. Zie het artikel in Historiek.
De rapportage De Grens van 7 augustus 1919 verscheen in Der Neue Tag. Roth schrijft dat doctor Valentin Langensack, zijn aardrijkskundeleraar, placht te beweren dat er twee soorten grenzen zijn, te weten: natuurlijke en politieke grenzen. ‘Nu hij dood is, zijn er nog steeds politieke grenzen maar allang geen natuurlijke meer, alleen onnatuurlijke. … Ook zijn de politieke grenzen niet langer stippen, strepen, lijnen enzovoorts, maar pesterijen, martelgangen, lijdenswegen, calvarietochten, kruisigingen, in één woord beproevingen…’
Ballingschap
Op de dag van de inauguratie van Hitler in 1933 verliet Roth Duitsland waar zijn boeken werden verboden. Hij verbleef en werkte bijvoorbeeld in Oostende en Amsterdam en vestigde zich later in Parijs. In 1939 overleed hij daar onder armoedige omstandigheden.
Het Joseph Roth Genootschap meldt: ‘1939 Roth wordt uitgenodigd door de Amerikaanse PEN-club om naar New York te gaan. Hij blijft in Parijs. Op 24 mei stort hij in als hij verneemt dat zijn vriend Ernst Toller in New York zelfmoord heeft gepleegd. In het ziekenhuis verbiedt de arts hem alcohol te drinken, hij krijgt een delirium tremens en vervolgens een longontsteking. Hij sterft op 27 mei in de vroege ochtend. Uitgeverij Allert de Lange verspreidt een persbericht en kondigt de publicatie van Die Legende vom heiligen Trinker aan. De begrafenis is drie dagen later op de Cimetière Thiais in Parijs.’
Leo Frijda schrijft in zijn column Joseph Roth (1) uit 2009 over de ophef tijdens de begrafenis: ‘Monarchisten en communisten stonden om zijn graf. De monarchisten legden een krans namens Otto von Habsburg, wat de woede opwekte van de razende reporter Egon Erwin Kisch die een kluit aarde en rode bloemen in het graf wierp. De begrafenisceremonie werd geleid door een katholieke geestelijke, wat de aanwezige Joden uit Galicië in het geheel niet beviel. Zij vroegen om een rabbijn en klaagden luid dat Roth een Jood was die volgens Joods gebruik begraven moest worden.’
De schrijver
Het Joseph Roth Genootschap geeft een uitgebreide biografie en een overzicht van zijn in het Nederlands uitgegeven boeken.
De sociaal bewogen Roth was in het begin ontvankelijk voor linkse politieke standpunten en schreef onder andere voor socialistische en pacifistische kranten. Na een reis naar de Sovjet-Unie in de jaren 1920 werd hij conservatief. ‘Hierdoor verloor hij veel van zijn linkse vrienden en begon hij vanuit een supranationaal conservatief en royalistisch standpunt de nazi’s en het etnisch nationalisme te bestrijden’ aldus Wikipedia.
In zijn werk keert de nostalgie naar het Oostenrijks-Hongaarse Rijk steeds weer terug. De Habsburgers vervulden een centrale en verbindende rol in deze multinationale staat waar verschillende etnische groepen tamelijk vredig naast elkaar samenleefden. Alleen de Duits-Oostenrijkers en de Hongaren hadden werkelijke politieke macht en autonomie in het Rijk. Dit leidde tot wrijvingen met andere volksgemeenschappen.
Ook katholicisme was in de Donaumonarchie was een bindende factor en speelde een rol in Roths leven. Over de vraag of hij aan het van zijn leven katholiek werd lopen de meningen sterk uiteen.
Enkele romans
Het spinnenweb uit 1923 is het schrijversdebuut van Roth. De roman was een feuilleton in de linkse Weense Arbeiterzeitung. Hoofdpersoon is de teleurgestelde luitenant uit de Eerste Wereldoorlog Theodor Lohse. Hij raakt steeds meer betrokken bij een geheime organisatie met als hoofdkwartier München. De organisatie heeft contact met Hitler en generaal Ludendorff. Uiteindelijk lukt het Lohse om carrière te maken in de naoorlogse samenleving. Roth geeft met deze roman een ‘huiveringwekkend realistisch beeld’ van radicaal-rechtse samenzweringen tijdens de Weimarrepubliek. Opvallend is Hitlers Bierkellerputsch die plaatsvond op 9 november 1923.
In 1930 verscheen Job: roman over een eenvoudige man. Het gaat over de godvruchtige leraar van de joodse dorpsschool Mendel Singer in een dorpje in tsaristisch Rusland. Mendel is de reïncarnatie van de Oudtestamentische Job. Op uitnodiging van zijn succesvolle zoon Sjemarja, in Amerika Sam geheten, verhuist het gezin naar Amerika. Ze laten hun gehandicapte zoon achter in een pleeggezin en dit knaagt. De oudste zoon blijft in Rusland, hij gaat het leger in en wordt kozak. Tijdens zijn verblijf in Amerika komen Mendels zoons om in de oorlog, wordt dochter Miriam gek en overlijdt zijn vrouw. Het gemis van zijn gehandicapte zoon knaagt aan hem.
Door al het onheil verliest hij alle vertrouwen in God. Hij tiert en raast en steekt zijn huis in brand. Zijn vrienden willen hem kalmeren, maar hij lacht ze uit: ‘Ik ben niet bang voor de hel, mijn huid is al verbrand, mijn leden zijn al verlamd en de boze geesten zijn mijn vrienden. Alle kwellingen van de hel heb ik al doorstaan. De duivel is goedaardiger dan God. Omdat hij niet zo machtig is, kan hij niet zo wreed zijn. Ik ben niet bang, vrienden!’ De vrienden doen er het zwijgen toe en samen met nog vijf joodse buren zegden ze het avondgebed, maar Singer doet niet mee. Dan krijgt op een dag zijn leven een wonderbaarlijke ommekeer.
Job is niet alleen een aangrijpend verhaal over Singer en zijn familie, maar ook een kroniek over migratie, over een tijd die voorbij en verdwenen samenlevingen.
In het jaar van zijn overlijden schreef Roth De legende van de heilige drinker. De hoofdpersoon lijkt op de auteur, maar het boek is geen autobiografische bekentenis. Het is een magische vertelling over de zwerver Andreas die van een vreemdeling tweehonderd franc ontvangt, waardoor het tij voor hem verandert. Als het geld opraakt, krijgt hij meer – maar op een zekere dag moet zijn schuld ingelost worden.
Opmerkingen
Brody dat nu in Oekraïne ligt, lag in de oostelijke uithoek van het Oostenrijks-Hongaarse Rijk (1867-1918) en vervolgens in Polen (1918-1939). De stad was in de 19de eeuw de op een na grootste stad van Oost-Galicië, na Lviv en had het grootste percentage Joodse bevolking van de Oost-Europese steden. In 1869 ging het om 80,9% van de 18.700 inwoners.
De grensstad was lange tijd een van de belangrijkste handelscentra van het Oostenrijks-Hongaarse Rijk en een zeer belangrijk Joods cultureel centrum. De Joodse culturele ontwikkeling had te maken met deze bloeiende internationale handel. Galicië was echter een van de armste streken in Oost-Europa, zo niet de armste. Het had het hoogste sterftecijfer onder Joden en de hoogste emigratie naar de VS. Na de pogroms in 1881 vluchtte duizenden Russische Joden naar Brody, waarna ze doorreisden naar de VS of teruggingen naar Rusland. De meeste Joden, net als de Oekraïners en Polen die hier vandaan naar de VS verhuisden, waren verarmde economische vluchtelingen en bezaten minder dan 50 dollar. In 1914 bezat meer dan 50% van de Galicische en Poolse Joden helemaal niets toen ze in de VS aankwamen.
Het sleutel- en keerpunt in de geschiedenis van Brody was de Russische aanval op de stad na het uitbreken van de Eerste Wereldoorlog. De stad werd in de as gelegd, maar nog groter was de golf van vernietiging tijdens de Russische Burgeroorlog. Voor de tweede keer ging de stad in vlammen op. Na de eerste wereldoorlog verloor zij haar commerciële en culturele waarde en met de Holocaust hield het Joodse Brody op te bestaan.
Polen was door de Poolse delingen verdeeld over Rusland, Oostenrijk en Pruisen. In 1795 was het geheel van de kaart verdwenen. De militair/staatsman Józef Piłsudski riep na de Eerste Wereldoorlog de Poolse onafhankelijkheid uit. Omdat er geen duidelijke afspraken waren over de grens tussen Polen en Rusland begon hij de Pools-Russische oorlog. De Vrede van Riga (1921) legde de Pools-Russische grens vast. Roths boek “Tussen de legers” gaat grotendeels over de Pools-Russische oorlog.
Vlak voor het uitbreken van de Tweede Wereldoorlog in 1939 telde Polen 35,1 miljoen inwoners. Ongeveer een derde hiervan waren minderheden. Te weten: 17% Witrussen en Oekraïners, 10% Joden, 5% Duitsers en 1% Litouwers, Russen en Tsjechen.
Na de Tweede Wereldoorlog schoven de grenzen van Polen nogmaals op, naar het westen deze keer. Miljoenen Duitsers die woonden in de voormalige Duitse gebieden in het oosten werden verdreven. Bijna één miljoen Poolse burgers moesten de gebieden verlaten die bij Wit-Rusland en Oekraïne horen. Zie de link van de UHNCR.
De nationalisten van de West-Oekraïense Volksrepubliek probeerden in 1918 tevergeefs een eigen staat op te richten op het grondgebied van het voormalige Koninkrijk Galicië en Lodomerië. Dit was van 1772 tot 1918 een koninkrijk binnen de grenzen van Oostenrijk-Hongarije. Polen eiste hetzelfde gebied op. Na een overwinning van het Poolse leger in de Pools-Oekraïense Oorlog kwam het grootste deel van het westen van de Oekraïne onder Poolse controle. Bij de Vrede van Riga werd Galicië net als Oekraïne opgedeeld tussen Polen en de Sovjet-Unie. Na het uiteenvallen van de Sovjet-Unie in 1991 kwam het sovjetdeel onder bestuur van de nieuwe staat Oekraïne.
Geef een reactie