Ruim vijftig jeugdzorgprofessionals zijn deze week uit het kwaliteitsregister geschrapt. Ze vielen door de mand tijdens een steekproef naar ervaringscertificaten (EVC’s) waarmee zij zich hadden laten registreren. Volgens het SKJ zijn er vermoedens van fraude. Bijna één op de vijf gecontroleerde certificaten bleek niet te voldoen aan de eisen.
Het SKJ zelf spreekt de zorgwekkende woorden: “Dit is waarschijnlijk nog maar het topje van de ijsberg.” De organisatie zegt signalen te hebben ontvangen over niet alleen onregelmatigheden met diploma’s, maar ook over het mogelijk crimineel uitbuiten van jongeren. Om die reden start het SKJ een grootschalig onderzoek naar 3.500 hulpverleners, en schakelde daarvoor zelfs een rechercheteam in.
En wranger nog: het SKJ mag de werkgevers van deze betrokken hulpverleners niet rechtstreeks informeren. Juridisch misschien verdedigbaar — maar moreel onverteerbaar.
Want deze mensen werken soms in functies waarin ze adviseren over uithuisplaatsing, gezag of omgangsregelingen. Hun rapportages kunnen meewegen in rechterlijke uitspraken. Besluiten die diepe sporen trekken in het leven van kinderen en ouders.
We horen het van ouders: dat ze zich niet alleen machteloos voelen, maar ook gekleineerd. Dat ze niet worden gehoord, maar beoordeeld. Dat ze tegenover iemand staan die zich opstelt als autoriteit — soms zelfs zonder de juiste achtergrond. En dat elke kritische vraag als verdacht wordt gezien.
Wat misschien nog wel schrijnender is dan de individuele gevallen, is het systeem eromheen. Gemeenten die de verantwoordelijkheid dragen, maar niet de expertise. Wethouders die onwetend, maar wel bestuurlijk eindverantwoordelijk zijn. En als het misgaat? Dan zien we het bekende patroon: indekken, wegduiken, toedekken. Alles om “het vertrouwen in de jeugdzorg” niet te schaden.
Terwijl dat vertrouwen alleen kan bestaan als je het durft misstanden onder ogen te zien en er passende consequenties uit trekt, keer op keer.
Intussen verdwijnen kinderen in het systeem. Van de ene plek naar de andere. Zonder vaste gezichten. Zonder continuïteit. En soms — onherroepelijk — van zichzelf verwijderd.
We zeggen dit niet uit woede, maar uit zorg. Omdat we weten dat er óók bevlogen, integere hulpverleners zijn die wél hun hart volgen, die wél hun vak verstaan. Maar zij worden meegezogen in een cultuur waarin de menselijke maat is verdwenen.
Het is tijd voor iets anders. Voor een jeugdzorg waarin macht niet verstopt zit in jargon en procedures, maar getemperd wordt door nederigheid. Waarin hulpverlening begint met luisteren, niet met beoordelen. En waarin ouders niet de vijand zijn, maar bondgenoten in het zoeken naar wat een kind nodig heeft.
Zolang we dat niet durven, blijven we kijken naar macht zonder rekenschap. En dat, eerlijk gezegd, doet pijn.

Luuk Mur ( 1952) is psycholoog en heeft een drietal boeken geschreven over de door hemzelf ontwikkelde hulpverleningsmethode communitysupport. Hij is lid van de Dzogchen Community Nederland. Dzogchen is een vorm van Tibetaans boeddhisme waarbij veel belang wordt gehecht aan de ontwikkeling van individueel bewustzijn. Bij deze traditie streeft men naar non-dualiteit van het bewustzijn. Mensen zijn zich niet alleen bewust ( je weet dat je dit leest), maar je kunt je ook bewust zijn van dit eerste bewustzijn. Dit meta-bewustzijn wordt ‘gewaarzijn’ genoemd.
Geef een reactie