Jarenlang hebben internationale mensenrechtenorganisaties, de Dalai Lama, de paus en andere religieuze leider, druk uitgeoefend op de regering van Birma om de burgerrechten van de Rohingya moslims in dat land te bevestigen. Dat is niet gebeurd. De Rohingya worden door veel inwoners en ook de regering van dat land als uitschot gezien en behandeld.
De hoop van de mensenrechtenorganisaties op verbetering van de positie van de ruim een miljoen Rohingya was gevestigd op de nieuwe democratische regering van Nobelprijswinnaar Aung San Suu Kyi, die aantrad in 2012. Als geen ander weet ze wat het is om buitengesloten te worden na jarenlang huisarrest, haar opgelegd door de militaire regering van Birma. Zelfs nu kan zij formeel geen posities bekleden in de huidige regering omdat zij kinderen met een buitenlandse nationaliteit heeft. De hoop dat zij voor meer democratie zou zorgen in Birma, de Rohingya tegemoet zou treden in hun gerechtvaardigde eis om erkend en gerespecteerd te worden, is vervlogen. Militairen zijn nog steeds de baas in Birma en nationalistische monniken gooien olie op het vuur van haat.
Tot nu toe waren de Rohingya letterlijk geen partij voor de Birmese regering. De vlam sloeg jaren geleden in de pan toen drie moslimmannen een boeddhistische vrouw verkrachtten, hetgeen leidde tot een golf van geweld. Boeddhisten plunderden winkels en bedrijven van moslims, brandden hun dorpen plat en verjoegen en doodden moslims. Over en weer vielen er slachtoffers, het leger keek toe maar trad niet op tegen de plunderaars en moordenaars. Maar was zelf geen actieve partij.
De Birmese regering zorgde na 2012, door de situatie rond de Rohingya te laten voortduren, zelf voor een voedingsbodem waarop radicaal verzet van de Rohingya vorm kreeg. Er is momenteel sprake van een begin van een gewapende strijd tegen de regering, het leger en ook de gewone boeddhistische burgers in Birma, die al eind 2016 vorm kreeg in aanslagen door het Arakan Rohingya Salvation Army (ARSA). Geleid door Attullah Abu Ammar Jununi, geboren in Pakistan en opgegroeid in Saoedi-Arabië, voordat hij terug ging om in Birma de gewapende strijd te leiden. In het najaar van 2016 viel ARSA met nog primitieve wapens politieposten aan. De regering reageerde met pogroms, met inbegrip van aanvallen op burgers en brandstichtingen in Rohingya dorpen. En het geweld duurt voort en neemt in hevigheid toe. Tienduizenden Rohingya zoeken hun heil in Bangladesh op de vlucht voor het niets ontziende Birmese leger.
Bij de aanslagen op die politieposten kwamen bijna tachtig ARSA-strijders om. Het ging ARSA ook niet zozeer om een overwinning maar om een naam te vestigen als militante verzetsgroep en acties van het Birmese leger uit te lokken. Dat lukte. Zeker zesduizend burger vluchtelingen kwamen onder vuur te liggen van het Birmese leger toen ze de grens met Bangladesh wilden oversteken.
Wat er nu aan de hand is in Birma is niet alleen de miskenning van de rechten van de Rohingya maar ook de groei van een verzetsleger, de islamitische ARSA. Bij de Birmese regering bestaat de vrees dat de acties van het extreme ARSA een enorme aantrekkingskracht zullen hebben op wanhopige en militante moslims. Die zich al met tientallen tegelijk aanmelden en bereid zijn te sterven in plaats van zich af te laten slachten als schapen. Of een onderkomen te zoeken in de smerige vluchtelingenkampen in Bangladesh.
De regering van Aung San Suu Kyi noemt ARSA een extremistische Bengaalse terreurgroep. Overheidsambtenaren beschuldigen ARSA van het gebruik van geweld om een islamitische staat te vestigen in Birma. De strijders zelf ontkennen dat.
In een recente video maakt Attullah Abu Ammar Jununi duidelijk dat ARSA werd opgericht in reactie op schendingen van de rechten door de regering en het leger van de Rohingya. Zijn beweging zou geen banden hebben met internationale terroristische organisaties en geen financiële steun ontvangen van derden. In de negentien minuten durende video wordt de leider van de ARSA geflankeerd door zes gemaskerde en gewapende mannen en worden boeddhisten die in Rakhine staat leven- het gebied van de Rohingya moslims, gewaarschuwd dat zij de gevolgen zullen ondervinden als zij zich anti islam gedragen of de (para) militairen van Birma steunen.
Experts op het gebied van terrorisme vrezen dat ARSA- ook als zij zegt geen banden te hebben met terroristische organisaties, die steun zullen krijgen. De benarde situatie van de Rohingya is groot nieuws in de islamitische wereld, en roept felle reacties op. Indonesische autoriteiten hebben aanslagen op de Birmese ambassade in Jakarta door pro-IS-militanten voorkomen, waarbij de IS als motief verwijst naar de problemen met de Rohingya in Birma.
Voorlopig zal ARSA, zo menen deskundigen, zich blijven gedragen als een vrijheidsstrijder met acties die gericht zijn tegen veiligheidstroepen of boeddhistische burgerwachtorganisaties, om de belangrijkste geldschieters in de internationale gemeenschap niet van zich te vervreemden.
Boeddhistische nationalisten zijn woedend door de aanslagen, en eisen dat de veiligheidstroepen verdere maatregelen nemen, lees harder optreden. Boeddhistische hardliners, zoals Ashin Wirathu, hebben boeddhisten opgeroepen zich te verdedigen. ARSA laat in een interview in de Asia Times weten dat de gewapende strijd, een open war, zal voortduren tot de rechten van de Rohingya worden geaccepteerd. Voor de Birmese regering en de militairen zou daaraan toegeven een vernedering van de eerste orde zijn.