“Een meester zou de leerling een spiegel kunnen laten zien en uitleggen dat de spiegel zelf niet oordeelt of de reflecties die er in verschijnen mooi of lelijk zijn; de spiegel wordt niet veranderd door welke reflectie dan ook die er in verschijnt, noch wordt zijn vermogen om te kunnen weerspiegelen daardoor ooit aangetast. Dan wordt uitgelegd dat de lege natuur van het bewustzijn net is als de natuur van een spiegel, puur, helder, en doorschijnend. Wat er ook maar verschijnt, de lege essentie van het bewustzijn kan nooit worden verloren, beschadigd of bezoedeld”. (Namkhai Norbu Rinpoche: vrolijkverlicht.nl).
Een belangrijk begrip bij Dzogchen is de ‘natuurlijke staat’. Onze ‘natuurlijke staat’ is als een spiegel, vrij van inhoud, ongeschonden, het is er altijd vanaf je geboorte, het beoordeelt niet. Het is geen ding, het is niet-iets’.
Bij de leer van Dzogchen draait het om het weer herkennen van onze natuurlijke staat, die we niet meer ervaren, doordat we zo opgaan in ons overlevingsgedrag.
Geloof
De overlever heeft zijn geloof, gevormd op basis van zijn individuele ervaringen. Een individueel geloof, en de daaruit voortvloeiende projecties, wordt door anderen makkelijk herkent als een illusie, zeker als het afwijkt van wat we als normaal zien. Maar als we allemaal hetzelfde geloof hebben, een groepsgeloof, dan stelt nauwelijks iemand meer de vraag of het wel waar is wat we geloven. Niet zo heel lang geleden geloofden we als groep dat dieren geen gevoel hadden of dat het normaal was dat mensen andere mensen tot slaaf maakten of dat vrouwen terecht geen stemrecht hadden.
Degene die als eerste een groepsgeloof doorziet en het als een illusie bespreekbaar maakt, kan zich opmaken voor een denkbeeldige brandstapel.
Veel mensen geloven dat er een -ik- in ons hoofd zit, ergens achter onze ogen, onder de schedel. Niemand heeft echter ooit een -ik- aangetroffen.
Landkaart
De overlever probeert zijn wereld veilig en voorspelbaar te houden en zoals bij ieder geloof hanteert hij richtlijnen waar je je aan moet houden. Hij maakt een virtuele landkaart van zijn wereld, zodat hij goed kan navigeren. En centraal op zijn landkaart staat -ik- de overlever.
‘Op een landkaart gebruiken we ruimte en tijd dimensies. Ruimte en tijd zijn geen kenmerken van de wereld, maar van onszelf. Ook gebruiken we taal.
Boeddhisme wordt de leer van de leegte genoemd. Leegte vol met potentie. Wat verstaan we onder leegte vol met potentie, wat is no-thingness (het niets)? We zijn beter in meer concrete beschrijvingen. Hebben we het daarom over het bewustzijn, in plaats van het bewuste zijn?
Autisme
Olga Bogdashina, autoriteit op het gebied van stoornissen van het autistische spectrum, heeft de rol van taal beschreven in haar boek “autisme en de grenzen van de bekende wereld”. Ik volg hier haar gedachtegang.
Mensen met (een vorm van) autisme ervaren de wereld anders en denken er anders over na. Dat geeft ons de gelegenheid in te zien dat er verschillende manieren zijn om hetzelfde ding waar te nemen en iedere manier kan juist zijn. We gaan er altijd maar vanuit dat onze zintuigen ons de complete en ware informatie geven over de wereld buiten ons, maar dat is helemaal niet zo. Onze zintuigen zijn heel beperkt, we lijken soms wel gedeeltelijk doof en blind in vergelijking met andere diersoorten. Daar komt bij dat de rol die taal speelt bij het construeren van onze wereld bijzonder groot is. Volgens haar breken we met onze taal de flux van ervaring op in statische objecten (Bewust zijn wordt bewustzijn). Zodra we de resultaat hiervan op de universum projecteren, dan zien we de werkelijkheid door de bril van de taal. Dat wat in taal niet bestaat, gaat voor het merendeel ongemerkt aan ons voorbij, aldus Olga Bogdashina.
Mogelijke beschrijving
Ons geloof bepaalt mede hoe we de wereld buiten ons zien. Taal is de basis van ons geloof, en heeft een verborgen agenda. Door taal raken we de verbinding met de natuurlijke wereld kwijt, stelt Olga Bogdashina.
Zij constateert dat autisten vaak niet zo afhankelijk zijn van verbale taal, net zoals dieren dat niet zijn. Mensen met autisme zien daardoor meer dan andere mensen de feitelijke dingen zelf en niet onze ideeën over de dingen. Hun probleem is echter vaak dat ze prikkels ongefilterd binnen krijgen en daardoor overprikkeld raken.
Een groot gedeelte van de wereld die we zien is een mogelijke beschrijving van hetgeen we feitelijk waarnemen. Dit vertaalproces van feitelijk naar wat we menen te zien gaat ongemerkt. Het is bijzonder moeilijk om uit de mede door ons zelf vormgegeven magische wereld te stappen. Tijd, ruimte, taal, het dualisme ik en de ander, zijn onderdelen van de wijze waarop we onze werkelijkheid te creëren.
Zelfhaat
In onze opvoeding leren we dat we ons moeten aanpassen, anders moeten zijn dan wie we werkelijk zijn, anders overleven we de ratrace later niet. Ons natuurlijke- en daadkrachtige kind zijn niet goed genoeg. Jan Geurtz legt in zijn boeken ( o.a. verslaafd aan liefde) uit, dat we een negatief geloof over onszelf ontwikkelen. We gaan onszelf afwijzen, mogelijk haten. De belangrijkste taak van de overlever is het voorkomen van onaangename gevoelens en het vermeerderen van aangename. Zelfafwijzing voelt onaangenaam, om die reden probeert de overlever dit gevoel weg te drukken. Als er maar genoeg liefde en erkenning van de buitenwereld komt, zo redeneert de overlever, dat ben ik een waardevol mens. Desnoods drukt hij het natuurlijke kind er voor naar de verre achtergrond. Het wordt zijn dagtaak om geliefd en succesvol te zijn, in de ogen van anderen. Omdat iedereen dit gelooft, ervaren we het als absolute waarheid. We zijn met zijn allen gefixeerd op liefde en erkenning verkrijgen van anderen. Doorlopend werken, toegeven aan verslavingen en eventueel antidepressiva zijn mogelijkheden om de zelfafwijzing verder toe te dekken, mocht de gebruikelijke verdringen niet voldoende werken.
Waarnemen zonder waarnemer
De natuurlijke staat is volgens het boeddhisme de vrije staat, zonder het -ik-. Gesproken wordt over het waarnemend vermogen zelf. En dit waarnemend vermogen (dus non-duaal) is er altijd, maar we kunnen het niet meer herkennen, omdat het niet op onze landkaart staat en omdat we bezig zijn met overleven ik de samenleving. Beoefening van Dzogchen houdt in dat je het idee dat -jij- de waarnemer bent probeert los te laten. Maar dat is volkomen absurd kan je denken, waarnemen zonder waarnemer. Gewaarzijn zonder -ik-.
Beoefening van Dzogchen is proberen om over deze intuïtief gevoelde absurditeit heen te stappen
Ken Wilber, Amerikaans filosoof, schrijft over het waarnemer zijn
“Ik ben me bewust van mijn lichaam, en daarom ben ik niet alleen mijn lichaam, ik ben me bewust van mijn denken, en daarom ben ik meer dan alleen maar een gedachte. Ik ben me bewust van mijn gevoelens, en daarom ben ik niet alleen maar dat gevoel. Ik ben me bewust van mijn zelf, en daarom ben ik niet alleen mijn zelf. Het is veeleer dat ik op de één of andere manier getuige ben van lichaam, denken, voelen en zelf.”
Beoefening van Dzogchen is oefenen met de zelfloosheid van het bewustzijn. Een bewustzijn dat is als een spiegel. Een spiegel pakt niets vast, het identificeert zich met niets, het ontvangt slechts. Er is voor de spiegel geen onderscheid tussen de lucht, een vogel of een gedachte. Alle dingen komen en gaan moeiteloos. Voor de spiegel is het altijd NU.
Dzogchen is een vorm van Tibetaans boeddhisme waarbij veel belang wordt gehecht aan de ontwikkeling van individueel bewustzijn. Bij deze traditie streeft men naar non-dualiteit van het bewustzijn. Mensen zijn zich niet alleen bewust ( je weet dat je dit leest), maar je kunt je ook bewust zijn van dit eerste bewustzijn. Dit meta-bewustzijn wordt ‘gewaarzijn’ genoemd.