Toen ik negenentwintig jaar geleden voor de tweede keer naar het klooster Bukkoku-Ji in Japan ging heb ik een dagboekje bijgehouden. Het is geen dagboekje dat bedoeld was voor publicatie. Intimi die ik het boekje liet lezen wilden er graag een kopie van hebben, wat uiteindelijk heeft geresulteerd dat het nu op het Wereldwijde Web van Verwarring staat. Privézaken heb ik buiten deze publicatie gehouden. Soms schreef ik maar één enkele zin, het is in een soort stenostijl geschreven en is uiteraard behoorlijk gedateerd.
Deze tekst is afkomstig uit het dagboek van Kees Buurman, een vriend van mij. Die mij opzocht in het klooster voor mijn wijding; mijn andere naam is Cornelis, roepnaam Cor vandaar dat Kees het in deze tekst over Cor heeft.
Dagboek Kees.
Obama 23-3-88
De volgende ochtend bracht Liam mij tot Kyoto. Hij moest daar zijn om een woordprocessor te kopen. Hij verwisselde mijn railpas en zette mij op de trein naar Tsuruga. Daar nam ik het boemeltje naar Obama. Voor het eerst uitsappen daar waar geen Engelse borden waren, ik weet het niet. In de grote steden wordt belangrijke Japanse informatie in het Engels ondertitelt, zo als namen van metrostations, buiten de groten steden ben je opeens analfabeet.
Sake in de treinen en zingen en handgeklap van allemaal uiterst net geklede heren
Ik neem een enorme boemel naar Obama en raak in gesprek met een jonge student die zijn Engels op mij uitprobeert.
Na ongeveer 11 of 12 haltes arriveer ik in Obama waar het tekeningetje van Cor (Zeshin) mij snel helpt zijn tempel te vinden
Hij werkt op het land als ik aan kom en is uitzinnig van vreugde. Ik word door de Roshi ontvangen, met alle vriendelijkheid die je je maar indenken kan.
Zijn aanbod om twee dagen te komen mediteren sla ik af, ik ben doodmoe en verlang naar een ryokan. Cor krijgt vrijaf om mij de stad te laten zien. Je moet dat voorstellen als een Japans Katwijk aan Zee. Alles in oude staat, dit is Japan, een totale ervaring alsof ik thuis kom in mijn dromen. Ik voel mij thuis in Japan, ik zou bijna denken dat ik hier hoor. Ook al versta ik geen woord, alles lukt. We vinden een goedkope ryokan eigenlijk voor mij te goedkoop 6000¥ (90 gulden) per nacht. Goedkoop hé, maar wel met een TV, voor 100¥ speelt hij. Er komt net een vrouwtje bij mij binnen die thee komt brengen, heerlijk, een lege kamer met tatami en een tokonoma, het einde, niets er in.
De regen ruist op het dak, het is warm ik zit in een yukata en kimono op een laag kussen voor mijn tafel, ik heb heerlijk gegeten en heb een flesje sake nabesteld. Er wacht een kokend heet bad, in alle rust hoor ik door de papieren shoji heen en weer sloffen, in en uit het bad. Ik ben heerlijk in mijn eentje en een beetje niet mijzelf, ik had dit echt nodig. Morgen zal ik om 10 uur bij Cor zijn dan gaan we zijn tempel verder bekijken en andere tempels en kloosters zien die hier in Obama zijn. Als hij vrij krijgt tenminste, anders doe ik het alleen Dat doe ik nu immers ook, en ik voel me heel tevreden
24-3-88
Ontmoeting met Cor, die wil hier niet meer weg geloof ik, vanavond daar meer over. Vroeg was ik opgestaan, een echt Japans ontbijt, een normale Japanse maaltijd dus met als uitzondering een rauw ei. Het was koud en kil in dit toch wat westelijk deel van Japan. Op sommige plaatsen had ik nog sneeuw zien liggen, tussen de uitgestrekte bossen toen ik in de trein zat. De winter was hier nog nauwelijks weg. Onderweg naar het klooster van Cor waar ik hem om 10 uur zou ophalen nog wat spulletjes gekocht. Toen ik aan kwam bleek Cor de hele dag vrij gekregen te hebben om met mij door het stadje te zwerven.
Nou dat hebben we gedaan, tempels, kloosters en schrijnen, winkels, eethuizen, de vissershaven, waar wij aan zee sushi aten die we kant en klaar in een supermarkt hadden gekocht. Cor bleek vast van plan de eerste tijd niet terug te komen naar Nederland. Ik heb zijn klooster gezien, zijn meester gesproken, mede-monniken uit Japan, Amerika en Duitsland. Een hard en zeer regelmatig leven. Niets hoeft, maar iedereen doet uit vrije wil soms het dubbele wat in de dagelijkse bezigheden nodig is. Wat drijft hen om te zitten en steeds weer pijn te overwinnen. Het was een blij en zeer informeel en grappend stelletje ongeregeld, de buitenlanders, meestal jong. Alles opzoek naar het ‘niets’ met een blijde lach en uren per dag zitten met pijn in de benen, dat duurt jaren. Toen ik ‘s avonds wegging belde een monnik onder het zingen van sutra’s de kloosterbel. Dat was het laatste wat ik hoorde, allengs werd het door rijdende vrachtauto’s overstemd, de laatste slag, Zal ik Cor ooit nog zien?
’s Avonds op mijn al na een dag zeer vertrouwd geworden kamer in de ryokan schrijf ik bijna alle postkaartjes in een keer, bijna twee uur geschreven. Ik doe wat studie van de stad Kyoto voor morgen en bedenk een afspraak voor een telefoontje met mijn Kyudoleraar Matsui san.
Het enige wat ik nodig heb om hier te blijven is mijn boog en pijlen en handschoen. Waarom kan ik niet iedere dag naar een dojo om op 28 meter te schieten. Als ik thuis ben beloof ik iedere dag dat het mogelijk is op de makiwara te schieten, in Leiden en Kampen.
25-3-1988
Niet al te vroeg in de ochtend vertrek ik uit de ryokan in Obama Ik krijg een sleutelhanger mee met een afbeelding van Daruma (Bodhidharma). De Japanners zijn in het geheel niet godsdienstig of religieus zeggen ze zelf bijna allemaal, maar hun leven is er van doordrongen. De hele dag doen ze dingen die er mee te maken hebben gehad maar ze gooien bijna alle godsdiensten die het land kent met groot gemak door elkaar. In de trein zie ik dat hier in het westen van Japan de bergen nog vol liggen met sneeuw en hier en daar in de kleine bebouwde veldjes liggen ook nog hoopjes sneeuw. Het is koud ik denk een graad of 4 en het regent al de hele ochtend. In dat klooster van Cor is geen enkele verwarming en ik zag op het weerbericht dat het in heel Japan steenkoud moet zijn, Ook Kyoto waar ik nu heen ga zal het niet veel beter zijn.
Kees Buurman vond in de Japanse cultuur elementen terug waarmee hij zich al jarenlang had beziggehouden: de leegte, de essentie van zwart en wit, het immateriële, de verbondenheid van kunst en religie (expositie Sieboldhuis leiden 2009).
Ik leerde Kees kennen toen ik op mijn 12e een kano kreeg. Kees woonde op een oud vrachtschip en de ligplaats van mijn kano was vlak bij zijn schip. Het toeval wilde dat in de zeventiger jaren ik in het zelfde kunstenaarscomplex kwam wonen waar hij ook woonde. In 1977 ontdekte Kees zen en haiku’s en op een gegeven moment adviseerde hij mij om zen te gaan beoefenen. Door zijn advies zette ik in ‘78 mijn eerste stappen op mijn zen-weg Hij begon in ‘84 met geweer en boog schieten, waar ik af en toe aan meedeed. Een paar jaar later kwam Kees met een Japanse boog aanzetten. Vanaf dat moment is hij serieus met Kyudo (meditatief boogschieten) begonnen. Toen hij voor een stage naar Japan moest kwam hij mij in het Japanse klooster opzoeken. Kees is niet echt oud geworden, hij overleed in 1997 op vierenzestigjarige leeftijd.