Toen ik negenentwintig jaar geleden voor de tweede keer naar het klooster Bukkoku-Ji in Japan ging heb ik een dagboekje bijgehouden. Het is geen dagboekje dat bedoeld was voor publicatie. Intimi die ik het boekje liet lezen wilden er graag een kopie van hebben, wat uiteindelijk heeft geresulteerd dat het nu op het Wereldwijde Web van Verwarring staat. Privézaken heb ik buiten deze publicatie gehouden. Soms schreef ik maar één enkele zin, het is in een soort stenostijl geschreven en is uiteraard behoorlijk gedateerd.
12-5-87
Het regent pijpenstelen. Vandaag ben ik hier drie maanden.
Met mijn visum is alles toch nog in orde gekomen.
Vannacht is er iets raars gebeurd, waarschijnlijk is het een heftig soort droom geweest. Het was in elk geval behoorlijk angstig, maar ik heb het zonder verzet over mij heen kunnen laten gaan.
13-5
Na het avondeten heb ik in mijn uppie achter de zendo gezeten, en genoten van de ondergaande zon.
Het is nu 8 uur en ik voel mij ontzettend gespannen.
Ik ben bang van de kyosaku, ik ben nerveus, alert, elke keer als de ‘god’ achter mij langs loopt, verwacht ik een lel van hem.
Ik ben ook erg moe, wat een leven, dat zen gedoe, zit je een alle-jezus eind van Leiden vandaan.
Leiden zegt u? Wat is dat? Nog nooit van gehoord.
Het is al weer tijd voor de laatste ronde van vandaag.
Morgen is het badderdag, dat betekent in elk geval een uurtje langer uitslapen.
Ik ga maar naar de zendo.
15-5-87
04.45 u.
Kom je uit de zendo, zit er een levensgrote uil in de theekamer boven op de klok.
Nou, dat gaf weer de nodige opschudding, Roshi-Sama als gangmaker voorop. Iedereen stond het beest aan te gapen, en Giny rende weg om haar fototoestel te halen.
Ach, ik voel mij gewoon negatief, gespannen, kortom een stresssituatie.
Af en toe begin ik aan het hele gedoe te twijfelen. Ik begrijp er echt niks meer van. Je hebt nergens, maar dan ook nergens houvast aan. Alles staat op losse schroeven. Zodra je maar iets vastpakt, dondert het ogenblikkelijk in elkaar.
En daarbij ben ik nog zo gefrustreerd als een ouwe aap.
Als ik een koekje eet heb ik een halve dag lang last van een schuldgevoel, terwijl Gigen-San, Nagaoka-San en Phil achter de Zendo staan te roken als schoorstenen.
Hoe zouden die zich voelen? (waarschijnlijk als schoorstenen.)
23-5
Regen, regen en nog eens regen.
Het regent al 2 dagen zonder ophouden, maar ik vind het goed.
Vandaag hoor ik of mijn visum definitief door gaat.
Ik weet haast wel zeker dat het goed zit.
En als het niet goed zit is het ook goed, Karma, ne.
24-5
Ik begin in de war te raken. Ik zing uit volle borst de verkeerde sutra’s. Bij het knielen voor het Boeddhabeeld sta ik voor de 4e keer op, terwijl iedereen dan blijft zitten. Als ik de kamer binnen kom, draai ik het licht aan dat al brandt, Kimura-San kijkt mij heel raar aan als ik het weer aan draai, ik lijk wel een verstrooide professor, maar ik maak me er weinig zorgen om, want mijn humeur lijdt er absoluut niet onder. Ik loop constant te grinniken, en grappen met mijzelf te maken.
In de Kannon-do hangt een klok van het merk Citizen.
Een echte zen-klok dus, zou je ook een countryzen klok hebben?
Hans, een Duitser, was vandaag koksmaatje. Hij was bezig een soort gelatinepudding te maken. Toen Phil nieuwsgierig aan hem vroeg wat het was, zei Hans dat het Wackelpeter was. Ongelovig staarde Phil naar de voeten van Hans, hij was in de veronderstelling dat er iets zwaars op zijn voeten was gevallen, en dat hij daarom van die rare keelklanken produceerde.
Over een goeie week begint de laatste sesshin. Daarna gaan we het 2 maanden rustiger aan doen. Het is dan te warm om er zo hard tegen aan te gaan.
Ik ben alvast begonnen om het tempo langzaam op te voeren, door ’s avonds door te blijven zitten.
29-5
Nou, ik ben nog steeds zo verstrooid als het zand van de Sahara.
Ik heb een andere kamer, nou ja, andere kamer, naar Bukkoku-Ji-begrippen is het een luxe vrijstaande villa.
Voordat het een villa werd, was het een schuurtje, waar hoofdzakelijk spullen voor de keuken bewaard werden. Ik had het half in beslag genomen en er een werkplaats van gemaakt, want Roshi-Sama had gevraagd of ik wat kyosaku wilde maken. Toen die klaar waren is het opruimen enigszins uit de hand gelopen.
In 1 dag tijd heb ik in totaal drie schuurtjes die op het tempelterrein staan overhoop gehaald, en alles uit mijn villa verdeeld over de andere 2 schuurtjes.
Half Bukkoku-Ji werd er gek van.
What are you doing? was constant de vraag, en ik maar volhouden dat ik aan het opruimen was. Het had meer weg van een volksverhuizing.
Totdat Bushin-San, de hoofdmonnik, kwam kijken. Ik zei hem dat het misschien wel als noodkeuken kon dienen als onze oude keuken verbouwd wordt, maar hij zei mij dat dat pas volgend jaar zou gebeuren.
Toen kwam Roshi-Sama. What are you doing?
Cleaning, was mijn antwoord, en eh, misschien kunnen tijdens de sesshin hier wel mensen slapen, er komen deze sesshin veel mensen.
Zijn antwoord was kort en bondig. “You stay in it.”
Dus nu woon ik in een riante bungalow, heel Bukkoku-Ji is jaloers op mij. Ik heb wat oude tatami matten gevonden en die op de vloer gelegd, mijn futon er heen gebracht en een boekenkastje gemaakt, en het geheel afgemaakt met een flink boeket veldbloemen.
Toen Tom kwam kijken, werd hij groen van jaloezie.