‘Het ego is de bron van al het lijden. We moeten het ego overwinnen, laten afsterven of doden. Pas als we egoloos zijn geworden, kunnen we gelukkig, wijs en vredig worden.’
Dit is waarschijnlijk het grootste en schadelijkste misverstand van alle 22 misverstanden die in een serie teksten van drs. Frans Langenkamp behandeld worden. Tegelijkertijd is dit volgens hem het meest wijdverbreide misverstand. Geen van de andere 21 misverstanden heeft volgens Langenkamp zulk een verwarrende en desastreuze invloed op de mens als dit ego-misverstand.
Langenkamp: ‘Het is hoog tijd dat we het uit de wereld helpen. Elk levend wezen heeft een ik-besef dat een soort brandpunt is van zijn of haar persoonlijkheid. Dit centrum van de persoonlijkheid wordt ego genoemd. Het ego staat voor het God-gegeven ik-besef, zonder welke we niet kunnen leven. Het ik-besef gaat nooit verloren, hoe ‘hoog ontwikkeld’ we ook mogen worden. Zelfs indien we onze eenheid met ‘God’ realiseren, zijn we nog steeds een ik, al is de definitie van dat ik dan goddelijk, kosmisch geworden. Het ’ik’ maakt ons tot unieke wezens en het vormt de essentie van ons identiteitsbesef. Wanneer we daaraan gaan tornen, kunnen we alleen maar onnatuurlijk, onecht, verward, borderline, schizofreen of tenminste schijnheilig worden.
De filosofie aangaande de verfoeilijke aard van het ego is een vast onderdeel van de christelijke leer. Die luidt ongeveer zo: ‘Christus is voor ons aan het kruis gestorven en daarom horen ook wij ons op te offeren voor anderen, en horen we onze persoonlijke wensen, verlangens en behoeften te laten afsterven. We doen er goed aan ‘egoloos’ te worden door anderen ‘zelfloos’ te dienen.’
Deze ‘christelijke’ zienswijze krijgt nota bene ondersteuning uit het verre oosten: In boeddhistische kringen wordt al eeuwen verkondigd dat het ego een illusie is, die we moeten leren doorzien, en die we moeten zien kwijt te raken. Standaard wordt beweerd: ‘Het ego bestaat niet echt. Deze boeddhistische filosofie is gebaseerd op de zgn. ‘Anatta leer’ van de Boeddha. Daarnaast zijn er oosterse stromingen die zich beroepen op de (advaita) Vedanta-filosofie, die het verwarrende idee verbreiden dat het ‘ik’ een ‘mentale constructie’ zou zijn, waar we zo snel mogelijk vanaf moeten zien te komen. Het ‘ik’ is volgens deze zienswijze het resultaat van een soort denkfout, die we horen te corrigeren. Ongeveer dezelfde zienswijze komt tot uitdrukking in het boek ‘Cursus in Wonderen’.
Deze verwarrende en onhoudbare zienswijzen zijn op de een of andere manier binnengeslopen in de New Age filosofie. In bijna elke ‘Satsang’ (‘Bijeenkomst in waarheid’) krijgen de bezoekers te horen dat alle problemen van de mensheid, op kleine en op grote schaal, te wijten zijn aan het ego. Daarom worden we aangespoord er korte metten mee te maken, het te doden, of het te laten afsterven of tenminste zouden we moeten inzien dat het een illusie is.
Dit zet alle zoekers naar waarheid op een dwaalspoor. Het ego is net als de geest, de ziel en ons lichaam een geïntegreerd onderdeel van het geheel – van onze hele individualiteit. Je kunt zelfs stellen dat het ik-besef het centrum is van onze ziel. Op zich is er dus helemaal niets mis met het ego. Het ego kan echter, net als onze geest, onze ziel en ons lichaam, meer of minder aangetast worden door aandoeningen en ziekten.
Angst, depressie, agressie, hebzucht, minderwaardigheidscomplexen, meerderwaardigheidscomplexen zijn een paar voorbeelden van algemeen voorkomende ziekten van het ego. Maar daarom moeten we het ego nog niet doden. Dan zouden we het kind met het badwater weggooien. We moeten het ego bevrijden van aandoeningen en ziekten. We zijn opgeroepen om ons ego te genezen.
Hoe doen we dat? In de eerste plaats horen we ons ego grondig te leren kennen én zijn essentie te realiseren. We horen in te zien dat het ego de uitdrukking is van het natuurlijke ik-besef dat eigen is aan bewustzijn als zodanig. Bewustzijn is nu eenmaal van nature zelfbewust: het kent en verwijst altijd en eeuwig naar zichzelf.
Bewustzijn is het enige element in het universum dat een ik-besef heeft. Aangezien alle planten, dieren en mensen de belichaming of manifestatie van bewustzijn zijn, hebben zij alle van nature een ingeboren ik-besef. Het ik, of het ego, is dus niet een ‘mentale constructie’ of een andere fout die we kwijt zouden moeten zien te raken.
We zouden er goed aan doen op zoek te gaan naar de oorsprong van ons ego, en de oorsprong van ons ik-besef. We kunnen op meditatieve manier de bron van ons ik-besef gaan ontdekken in ons ware zelf. De oorsprong van het ik-besef en daarmee ook van het ego vinden we natuurlijk in ons ware zelf. Door bewust te worden van bewustzijn als zodanig, worden we één met ons ware zelf. Dan identificeren we ons niet langer met ons ego, maar met ons zelf. Door het onderscheid tussen het ego en het zelf te leren inzien, worden we zelfbewuste individuen met een gezond, wijs liefdevol en gelukkig ego. Zo worden we tot de authentieke mensen die we in wezen zijn.
Wat die oude achterhaalde ego-filosofieën eigenlijk bedoelen te zeggen, is dat we ons niet met ons ego en met ons individuele ik-besef horen te identificeren.
Het ego is een onderdeel van ons ziel-geest-lichaam systeem. We horen te beseffen dat we niet ons ziel-geest-lichaam systeem zijn. We zijn ons zelf en we hebben een ziel-geest-lichaam systeem. We zijn ons zelf en we hebben een ego. Door het ego in dit realistische perspectief te gaan zien, gaat het spontaan zijn natuurlijke rol vervullen: een intieme vriend en trouwe dienaar van ons ware zelf.
Regel één voor een leven in gezondheid en geluk is: We horen ons met ons ware zelf te identificeren. Dan ervaren we het ego als een onschuldig en onmisbaar orgaan dat ons ter beschikking staat, net als onze denkende geest, ons beslissende intellect en ons levende lichaam, waardoor we ons zelf kunnen uitdrukken. Door onze identificatie te verdiepen van ons ego naar ons zelf, worden onzekerheid, angst, verdriet, boosheid, agressie en depressie, die eventueel in ons ego zijn binnengeslopen, geleidelijk aan opgelost als sneeuw voor de zon.
Samenvattend: Het ego is het centrale orgaan waardoor wij ons zelf kunnen uitdrukken. Laten we ervoor zorgen dat ons ego geheeld en gereinigd wordt. Wat die traditionele leringen dus eigenlijk bedoelen te zeggen is het volgende: Wanneer je je met je ego identificeert, word je egocentrisch. Dat is inderdaad niet de bedoeling en dus ook niet vervullend. We horen het verschil tussen het ego en het zelf duidelijk voor ogen te hebben. Door bewust te worden van ons ware, authentieke zelf, zien we spontaan in dat we het ego niet zijn, maar dat we een ego hebben.
Door bewust te worden van bewustzijn als zodanig – de bron van gedachten, gevoelens en ook de bron van het ego – leren we ons ware zelf kennen en daardoor laten we de identificatie met ons ego geleidelijk aan los. Geestelijke volwassenheid – traditioneel ‘verlichting’ genoemd – betekent dat we ons hebben leren identificeren met ons zelf. In geestelijke volwassenheid wordt ons ego langzaam maar zeker tot een trouwe dienaar van het zelf, door middel waarvan we ons zelf kunnen uitdrukken voor het welzijn van alles en iedereen.
Voor iemand die zijn ware zelf nog niet heeft gerealiseerd, kan het ego inderdaad heel veel schade aanrichten. In de Bhagavad Gita wordt terecht gesteld dat het ego de grootste vijand kan zijn van de mens die zijn ware zelf (Atma) nog niet gerealiseerd heeft. Maar dit is niet de fout van het ego…Dit is het gevolg van het gebrek aan de ervaring van ons ware, authentieke zelf. Het is het automatische gevolg van een gebrek aan zelfrealisatie. Je kunt dus stellen dat alle problemen van de mensheid het resultaat zijn van het gebrek aan de ervaring van het ware zelf …
C.G Jung noemde dat het verlies van de ziel. Daarom leggen de wijzen altijd de nadruk op zelfkennis, zelfliefde en zelfrealisatie, omdat zij weten dat dan het probleem met het ego automatisch opgelost wordt. Dit is bij voorbeeld ook de hele portee van de Bhagavad Gita.
Samenvatting
Je kunt het hele thema ook als volgt uitdrukken: Identificeer je niet met je persoonlijke ego, maar identificeer je met je kosmische zelf; zie in dat je persoonlijke ik-besef een uitdrukking is van het kosmische, goddelijke Ik-besef, dat de essentie is van alles en iedereen.
Via dit innerlijke proces van bewustzijnsverruiming en zelfrealisatie worden onevenwichtigheden en ziektes van ons ego opgeruimd en geheeld. Het gaat er dus niet om ons ego te doden, maar om het te genezen. Hoe kunnen we het persoonlijke ego genezen van al zijn onvolkomenheden, aandoeningen, onwetendheid, kwalen en ziekten? Door zijn essentie, zijn oorsprong te gaan ervaren: ons ware zelf.
Door te groeien in zelfrealisatie lossen minderwaardigheidscomplexen, meerderwaardigheidscomplexen, schijnheiligheid, zorgen, angst, hebzucht, depressie en agressie, etc. zich spontaan op. Voor de genezing van ons ego is het verder belangrijk dat we elkaar leren te bevestigen, te waarderen en te respecteren. Reeds een klein kind heeft er behoefte aan bevestigd te worden en voor vol aangezien te worden. Krijgt het deze bevestiging niet, dan sluipt een teleurstelling, een aandachts-deficit, een onzekerheid, een verdriet, een angst, een krampachtigheid, een frustratie en ook een boosheid het ego binnen. Zo verliest de jonge mens zijn spontaniteit en zijn onbevangen zelfvertrouwen en hij gaat zich anders voordoen dan hij werkelijk is. De ziekten die zo in het ego ontstaan, kunnen geheeld worden door zelfkennis en zelfervaring, met andere woorden: door diepe wijsheid en diepe liefde. Het leven nodigt ons uit elke dag daaraan te werken. Van nature wil ieder mens zichzelf zijn in alle omstandigheden, en door deze natuurlijke tendens naar zelfrealisatie te volgen, houdt de identificatie met het ego langzaam maar zeker op te bestaan. We zijn dan niet langer egocentrisch maar ‘zelfcentrisch’.
En daar er in wezen maar één zelf (één Atma) in het universum bestaat, wordt ons denken, voelen, spreken en handelen van zelf holistisch en duurzaam zodra we ons universele en kosmische zelf ervaren. Dit is het geboorterecht van elke mens. Zelfrealisatie hoort dus het eigenlijke doel te zijn van alle opvoeding en onderwijs.
Door ons zelf te realiseren gaan we ons vanzelf identificeren met ons zelf. Dan houdt de identificatie met ons lichaam-geest-ziel-systeem geleidelijk aan op te bestaan. Dan houdt de identificatie met ons ego op te bestaan. Door de bron van ons ego te ervaren, gaat het ego opbloeien in zelfvertrouwen, zelfkennis, zelfliefde en zelfstandigheid. Het ego wordt dan gereinigd van aandoeningen en ziekten, en gaat blaken van zelfvertrouwen. Zo wordt het ego een doorgeefluik van de vele zegeningen, die voortkomen uit de realisatie van ons ware zelf. Door middel van een gezond en volwassen ego kan de geestelijk volwassen mens zich liefdevol en wijs uitdrukken in de driedimensionale wereld.
Zo eenvoudig is dat.’
Kay zegt
Waardevol stuk. Grotendeels onderschrijf ik het misverstand dat er is over het ego. Maar dat het christendom tegen het ego in het algemeen is, wordt verschillend in verschillende verhalen verschillend gezien en is voornamelijk theologie. Ik herinner mij een verhaal en dat gaat over een man die een droom heeft en waarin hij de hele nacht worstelt met een andere man waar hij niet van kan winnen. De volgende morgen wordt hij wakker en realiseert hij dat geworsteld heeft met god. Ik zie dat geworstel met god/ego, als het realiseren van het diepste van het ego, dat een goddelijke vonk is. Het proberen te beheersen, controleren, het temmen van de aap brengt veel ellende met zich mee, niet het ego zelf.
Klaas zegt
Ik herken mij vooral in de samenvatting, die alles nog eens op een andere maner stelt. Herman Hesse zei het zo: Hij moet groter worden en ik kleiner (Tocht naar het Morgenland).
G.J. Smeets zegt
‘Het ware zelf’ was dat niet het illusionaire houvast waar Gautama zijn brahmaanse publiek, dat in atman geloofde, op wees? Anatta betekent geen-zelf, geen essentie, geen wereldziel.
Kay zegt
Het idee dat “het ware zelf” een illusie is, is zelf een illusie, een misvatting. De oude religie, een ascetische religie verlaat het leven en is verloren voor het leven. Het is slechts een deel dat wordt gerealiseerd door een ascetische religie. Hierin schieten boeddhisme en oepanishads te kort. Het “bestuderen” van de “materie” is van even groot belang als die van de “geest”, zo ontstaat een gezonde balans.
G.J. Smeets zegt
Beste Kay,
goed lezen wat ik schrijf, asjeblieft. Ik stelde dat het concept ‘ware zelf’ een illusionair houvast is. Ik stelde niet dat dit concept een illusie is. Want dat is het niet. Het ‘ware zelf’ is een reëel bestaand geloof bij heel veel mensen. Ook bij jou kennelijk.
Het staat je vrij om op merken dat wie niet gelooft in ‘het ware zelf’ tekort zou schieten. Jehova’s Getuigen doen op hun manier ook iets dergelijks. Ikzelf geloof er allemaal niks van en ik verzet me ook niet tegen dergelijk geloof. Van mij mag je van harte, ik zie het niet als tekortkoming en niet als verdienste. Het is zoals het is.
Kay zegt
Geloof daar heb ik niets mee.
ananda zegt
Het ego is de bron van al het lijden … ( zo begint dit artikel )
Gehechtheid en onwetendheid is de oorzaak van al het lijden ( dukkha, lijden vind ik nogal een magere/onvolledige/ beperkte vertaling van het begrip dukkha ), zo leert de Boeddha
Jules Prast zegt
Ik ben bang dat de voorstelling van waar zelf en kosmisch zelf steun vindt zowel in episodes van de geschiedenis van Mahayana als in moderne interpretaties van wat boeddhisme met anatman moet hebben bedoeld te zeggen.
De notie van ‘boeddhanatuur’ houdt de mogelijkheid van misvattingen in, vroeger en nu.
Er bestaan nu eenmaal verschillende vormen van boeddhisme die soms alleen de naam gemeen hebben.
Verder ken ik niemand die weet wat lichaam, geest, ziel en ego allemaal precies zijn. In deze zin neem ik het verhaal van Langenkamp met een korrel zout.
Jules Prast zegt
En verder vind ik de afbeeldingen van Teska erg mooi.
Piet Nusteleijn zegt
Hebben we iets aan verhalen die je met een korrel zout moet nemen? In ieder geval is het zo dat je niet precies kan zeggen wat bijvoorbeeld ‘de ziel’ is. Waar de ziel begint of eindigt. Volgens mij bestaat er geen ziel. Wanneer ‘ze’ wél bestaat kan je niet zeggen of de ziel een grens heeft. Volgens mij heeft de ziel (die niet bestaat) geen grenzen. Volgens mij heeft niets een grens en moeten we alleen daarom al vaststellen dat niemand weet wat lichaam, geest, ziel en ego precies zijn. Zo ga ik mee met het zinnetje van Jules Prast. Het is een verschrikkelijk mooie vaststelling.
Jules Prast zegt
Dank voor je reactie, Piet. Je vindt in modern boeddhisme soms doctrinaire scherpslijperij over antatman e.d. die volgens mij van een beperkte houdbaarheid is. Het doet mij niet zoveel wanneer iemand gelooft in een onsterfelijke ziel. Laten we elkaar in de geest van Thomas Merton ontmoeten op het vlak van de ervaring; de doctrine bevat voor een multireligieuze wereld zelden bruikbare handvatten.
G.J. Smeets zegt
@Piet
“Volgens mij heeft niets een grens…”
Dat is evident onzin. Anno 2016 weten we allemaal ten minste drie dingen:
– Elke cel heef een celwand die binnen en buiten scheidt.
– Elk mens heeft een huid die binnen en buiten scheidt.
– Elke groep mensen heeft een code die insiders scheidt van outsiders.
Doordenker: grenzen zijn onontbeerlijk en leiden onvermijdelijk tot dukkha.
@Jules
“Het doet mij niet zoveel wanneer iemand gelooft in een onsterfelijke ziel.”
Het beetje dat het het je wel doet, daar gaat het om. Net als ik moet je met dergelijke gelovigen zien samen te leven. Thomas Merton is daarvoor niet relevant. De scheiding kerk/staat is relevant.
nic_schrijver zegt
@G.J.Smeets
‘ @Piet
“Volgens mij heeft niets een grens…”’
Het is juist dat het onzin is dat ‘niets’ een grens heeft.
‘Niets’ heeft geen grens, het is niets.
:-)
Ariyadhammo zegt
De schrijver opent met:
‘Het ego is de bron van al het lijden. We moeten het ego overwinnen, laten afsterven of doden. Pas als we egoloos zijn geworden, kunnen we gelukkig, wijs en vredig worden.’
In de woorden van de Boeddha lees ik dat het Zelf-denkbeeld een misvatting is. Die dus niet verstorven, overwonnen of gedood kan worden maar alleen doorzien.
De psyche heeft de neiging zich allerlei kwaliteiten aan te meten, zoals ik ben aardig etc. Maar toch zien we zo’n ‘idealist’ ook soms chagerijnig zijn. Soms is het lichaam sterk en als het slaapt zo slap als een vaatdoek.
Zo bezien zijn er wel neigingen (anussaya) maar zijn die gevormd door herhaling en is er geen reden een bepaalde neiging toe-te-eigenen. We vereenzelvigen ons meestal met ons willen. Daarin schuift echter van alles, de peuter wil steppen maar op 47 jarige leeftijd is die aandrang mij best vreemd… maar je weet maar nooit :-), hoe ouder hoe gekker.
koosje van der kolk zegt
Ik heb de indruk dat u de begrippen van verschillende religies door elkaar gebruikt zonder verder te definieren wat u ermee bedoelt.
koosje van der kolk