In Nepal konden daar levende Tibetanen dit jaar de opstand in Tibet in 1959 alleen in besloten kring herdenken. De politie hanteerde een lik op stuk beleid, bij demonstraties zou worden ingegrepen. Op tien maart herdenken wereldwijd Tibetanen de mislukte opstand tegen de Chinese overheersing, een belangrijke dag voor de Tibetaanse gemeenschap, in en buiten Tibet.
Dit zijn meestal vreedzame protesten, met het roepen van slogans voor een “Vrij Tibet,” waarna de demonstranten weer huiswaarts keren. Zoals in Parijs, afgelopen zaterdag. Maar in Nepal konden Tibetanen zich niet organiseren aangezien de autoriteiten hun recht op vreedzaam protest ontkent. In de afgelopen jaren hebben Nepalese autoriteiten toegegeven aan de intense Chinese druk om vermeende “anti-China activiteiten” te blokkeren – een term die in de wetgeving van Nepal geen betekenis heeft. De regering en politie in Nepal volgen dat advies op.
Dit is een teleurstellend, maar niet verrassend besluit van de regering van Nepal. Uit een in 2014 verschenen rapport van Human Rights Watch blijkt dat Nepal steeds meer het recht van de daar levende Tibetanen op vrijheid van meningsuiting en vergadering beperkt. Onder Chinese druk, na het op een gewelddadige wijze onderdrukken van protesten in Tibet in 2008, heeft de Tibetaanse gemeenschap in Nepal het recht verloren om openlijk uiting te geven aan een politiek protest en het uitoefenen van culturele, sociale of religieuze activiteiten die een indirecte politieke dimensie hebben, zoals de viering van het Tibetaanse Nieuwjaar of de verjaardag van de Dalai Lama.
De Nepalese onderdrukking van de Tibetaanse gemeenschap is in strijd met haar inzet voor internationale bescherming van de rechten van de vluchtelingen. Nepal ontkent niet dat het voorkomt dat Tibetaanse vluchtelingen in de uitoefening van het recht op vreedzame meningsuiting en van vergadering wordt beperkt, maar beroept zich op geopolitieke gevoeligheden.
Dat is een trieste ontkenning van de eeuwenoude en nauwe banden tussen Nepal en Tibet. Minstens 20.000 Tibetanen wonen in Nepal; duizenden anderen trokken over de Himalaya naar Nepal, als doorvoerroute om uiteindelijk Dharamsala, in Noord-India, te bereiken waar de Dalai Lama, de Tibetaanse regering in ballingschap, en 80.000 Tibetanen leven. Maar sinds 2008, het begin van een enorme aanwezigheid van militairen in de Tibetaanse gebieden van China en een sterkere samenwerking tussen Nepalees en Chinese veiligheidstroepen, is de stroom Tibetaanse vluchtelingen naar Nepal geminimaliseerd.
Nepal moet de naleving van internationale verplichtingen verdedigen en herinneren aan haar eigen langdurige strijd voor democratie en mensenrechten. Het moet het aan China duidelijk maken dat het fundamentele rechten van de vreedzame meningsuiting, vergadering en vereniging voor de Tibetaanse bewoners niet zal beperken.
Tekst Meenakshi Ganguly, Human Right Watch.