Ruben L.F. Habito was jezuïet en missionaris in Japan, waar hij met zen in aanraking kwam. Tegenwoordig is zenmeester van de Sanbo Kyodan School in Amerika. Op 15 november, tijdens het symposium in De Nieuwe Liefde ter gelegenheid van de honderdste geboortedag van Edward Schillebeeckx, houdt hij een lezing getiteld ‘Interreligious Encounters and Multiple Religious Belonging: New Horizons for Christian Theology’. We interviewden hem per Skype.
Door: Lisette Thooft
Bent u nou een zenmeester die niet weg kan uit de r.k.-kerk of een jezuïet die aan zen doet?
“Mijn antwoord daarop is ja.”
Ha ha ha, wat een zen-antwoord.
“Ik koester mijn katholieke geloof, maar op een nieuwe manier, juist door mijn zenbeoefening.”
Wat is de meerwaarde van zen in het r.k.-geloof?
“Over die vraag heb ik zelf meer dan twaalf jaar gedaan en misschien moet ik zeggen dat ik er nog steeds mee bezig ben. Zenbeoefening leidt altijd naar nieuwe wegen, in de richting van het mysterie. We worden geroepen om alles wat we voor absoluut en onwrikbaar aannemen te bevragen. Er is niets dat blijft, behalve verandering. In dat licht staat ook de vraag naar de betekenis van het geloof altijd open. Toen ik een diepgaande ervaring had door zenmeditatie, waarbij ik me één voelde met… alle woorden doen de ervaring tekort, maar enfin, die ervaring heeft me in staat gesteld om alles in een nieuw licht te zien. Dit kleine zelf waarvan ik dacht dat het alles was wat ik was, is niet alleen dit zelf, maar verbonden met al het andere. Dat is de ware ‘Ik ben’ die ook in de Schrift voorkomt, wanneer Jezus zegt: ‘Ego eimi’, of in de Sinai waar Mozes bij het brandende braambos staat en hoort ‘Ehyeh Asher Ehyeh’ – Ik ben die ik ben, of Ik ben die ik zal zijn. Dat is niet statisch maar dynamisch, voortdurend uitbreidend. Wat ik versta onder mijn katholicisme is ook niet statisch. En als je me vraagt wat het inhoudt… Het is een ervaring van onvoorwaardelijke liefde. In het Evangelie van Marcus en ook in Mattheüs wordt Jezus gedoopt in de Jordaan en hij hoort een stem die hem zegt: ‘Jij bent mijn geliefde kind, in wie ik behagen schep.’ Dat definieert Jezus als de Geliefde. Voor mij is christen zijn: die stem kunnen horen die mij vertelt, en die ieder en alles in dit hele universum vertelt: ‘Jij bent mijn geliefde kind, in wie ik behagen schep.’ Het is die bevestiging van onvoorwaardelijke liefde die ons maakt tot wie we zijn, die jou maakt wie je bent. Of je dat gehoord hebt of niet, maakt al het verschil in hoe je je leven leidt. Dus voor mij is zenbeoefening in stilte zitten en openstaan naar die dimensie.”
Dat is toch een heel andere dan de orthodoxe interpretatie?
“De Spirituele Oefeningen van Ignatius hadden me daarvan al een glimp gegeven. In de vierde week daarvan sta je open voor de overvloedige gave van Gods liefde. Je doet veel met je denkende geest, je mediteert op teksten, je visualiseert… Je beklimt een steile weg aan de hand van Ignatius en je eigen begeleider, en ten slotte kom je in een staat waarin je alleen nog maar baadt in goddelijke liefde. Na zeven jaar als jezuïet in de Filippijnen ging ik naar Japan en onder aanmoediging van mijn spirituele mentor ging ik aan zen doen. Ze zeiden tegen me: ‘Denk nergens aan, let alleen maar op, en richt je op de koan Mu’. Dat maakte dat de glimp die ik had opgevangen op een veel eenvoudiger manier tot een volledige realisatie werd. Dan beklim je niet meer een steile berg, maar je zeilt rustig voort op de wind. En o wonder, iets opent zich en een nieuwe bron begint te stromen. Natuurlijk moet je wel aan een hoop karmische bagage werken, die is er altijd. Maar misschien had ik daaraan al veel gedaan, waardoor zen zeer direct in mij werkte.”
Wat is karmische bagage?
“Traumatische ervaringen in je jeugd, ruzie met je ouders, dingen waarvan je spijt hebt, dat zijn allemaal wonden die onbewust bij je blijven. Als je begint met zenmeditatie, komt dat omhoog. Want zitten in stilte brengt je in contact met de diepte van je wezen, dus als daar iets zit wat je onder het tapijt hebt geschoven, komt het tevoorschijn en je moet er iets mee. Soms moet je dan eerst naar een therapeut om het te verwerken.”
Hoe staat u tegenover het concept van meervoudige religieuze identiteit?
“Ik wil niet generaliseren – er zijn combinaties van geloven die misschien niet goed werken. Kun je tegelijkertijd moslim en christen zijn? Daar kan ik niets over zeggen. Maar op de een of andere manier gaan christendom en boeddhisme heel goed samen: ze bevruchten elkaar en vullen elkaar aan.”
Verrast de populariteit van het boeddhisme in het Westen u?
“Helemaal niet, het boeddhisme heeft zoveel te bieden wat veel christelijke kerken niet of niet meer kunnen bieden. De christelijke kerk is veel kwijtgeraakt van haar eigen contemplatieve gave; die opereert nu veelal op het niveau van prediking of doctrine of moraal, en veel mensen blijven dorstig achter, verlangend naar iets wat het boeddhisme wel geeft.”
Wat is het concrete resultaat van de dialoog tussen christendom en boeddhisme?
“Wederzijdse verrijking. Wij christenen kunnen door de ontmoeting met zen veel terugvinden van onze eigen contemplatieve traditie dat verloren was gegaan, vergeten of verwaarloosd. Op een ander niveau – hier werk ik voortdurend aan – merk ik dat de kennismaking met zen ons een nieuwe en opwindende manier verschaft om te praten over het mysterie van God, Jezus Christus en de Heilige Geest. De eerste christenen omschreven hun ontmoeting met God in de persoon van Jezus Christus in hellenistische termen; ze waren nou eenmaal hellenistisch en spraken Grieks, en ze verweefden ideeën van Aristoteles en Plato in hun expressie van hun begrip van het mysterie. Inmiddels is de Grieks-Romeinse cultuur niet langer de enige infrastructuur van ons denken en nu veel mensen met zen in aanraking zijn gekomen, vinden we een nieuwe taal om over dat mysterie te spreken, het mysterie van Jezus Christus. Er is een nieuwe theologische horizon aan toegevoegd.”
U zegt bijvoorbeeld dat je Jezus als koan kunt zien…
“Ja – een grote koan! Wie denken jullie dat ik ben, vraagt hij zelf. Dat is de koan die elke christen moet oplossen in zijn eigen ervaring.”
Het antwoord is zoiets als: ‘Ik ben zelf de Geliefde’?
“Zeker, maar dat is een conceptueel antwoord en het gaat om het ervaren, het beleven, het zijn van die koan. Zen leidt mensen tot een diepe ervaring.”
Betekent dat dat de historische Jezus vervaagt?
“Niet noodzakelijkerwijs. De historische Jezus is een joodse man, een zwervende prediker aan het begin van de jaartelling, die beschuldigd werd door mensen die zich bedreigd voelden door zijn leer, en zij kruisigden hem… Die man blijft historisch. Maar die man Jezus vraagt ons: ‘Wie denk je dat IK ben?’ en daar gaat het om: ‘Wie ben IK?’ Jezus vervaagt niet, hij blijft, als degene die je daarop wijst, die dat diepe in je opent.”
Ziet u dat christelijke verhaal dan als symbolisch?
“Het woord symbolisch is dubieus. Sommige mensen gebruiken het om het geheel af te doen als ‘alleen maar symbolisch’. Ik zou liever het woord sacrament gebruiken, zoals Edward Schillebeeckx deed: Christus is het sacrament van onze ontmoeting met God. Het is de zeer concrete realiteit van die mens die ons opent voor die goddelijke realiteit. In de zentraditie spreek je van een vinger die naar de maan wijst.”
Wat betekende Edward Schillebeeckx voor u?
“Zijn boek Christus, Sacrament van Godsontmoeting was een keerpunt toen ik een novice was. Hij en Karl Rahner waren de twee grote figuren in mijn spirituele en theologische leven. Ik ben opgegroeid in een ouderwets katholiek milieu met bekrompen ideeën als: wie niet katholiek is, wordt niet gered. Daar worstelde ik mee. In onze bibliotheek stond dat boek van Schillebeeckx en toen ik dat las, wist ik: dit is wat ik zocht. Ik ben hem zeer veel verschuldigd.”
Zou u zen aan iedereen aanbevelen? “Nee, dat niet. Ik zou wel voor iedereen een of andere eenvoudige manier van aandacht schenken aan de adem aanbevelen. Zen is systematisch en methodisch en dat ligt sommige mensen goed, maar bijvoorbeeld zeer devote mensen vinden het misschien niet zo aantrekkelijk. Die hebben iets anders nodig.”
Vindt u de geïnstitutionaliseerde religie nog nuttig?
“Sommige mensen hebben structuur nodig, handvatten om het mysterie te naderen en hun leven zin te geven. In sociaal en cultureel opzicht verschaft de geïnstitutionaliseerde godsdienst dat kader, waarbinnen mensen kunnen zoeken naar iets dat echt is. Maar er is altijd de verleiding om je aan dat kader vast te klampen en dan kan het een hindernis worden. Als er te veel organisatie en systeem in komt, moeten we dat onderzoeken. Ecclesia semper reformanda: we moeten altijd vernieuwen. Onze oude gehechtheden eruit gooien. Gewoonten zijn onvermijdelijk, ook in het gewone leven, zoals opstaan, tanden poetsen, enzovoort: je hoeft niet meer na te denken over alles wat je doet. Maar de neiging is om niet meer bewust te zijn van wat je doet. Eigenlijk zou je bij het tanden poetsen bewust moeten zijn van het wonder dat water is, enzovoort.”
Vindt u dat de r.k.-kerk zichzelf voldoende vernieuwt?
“Nee. Er is te veel bezinksel en dat houdt vernieuwing tegen. De gewoonte om te denken dat wij de enige waarheid bezitten bijvoorbeeld, en de manier waarop er met gezag wordt omgegaan, blokkeren het werk van de Geest.”
Nog een ander soort vraag – ik las in uw werk dat jezelf accepteren precies zoals je bent, een vorm van nederigheid is. Legt u dat eens uit?
“Als je beseft wat je bent… dat is werkelijk niets. Vanuit dat niets kan God werken en ons de gave van God’s eigen Zelf geven. Zoals Maria de moeder van Jezus die bad: ‘U hebt uw dienares in haar nederigheid, in haar nietsheid, gezien.’ In die nederigheid, die nietsheid, kun je jezelf openen en God zijn werk in je laten doen.”
Hoe weet je ooit zeker dat het God is die zijn werk in je doet?
“Je kunt alleen een soort voorlopigheid betrachten, bij elke stap die je doet. Criteria voor mij zijn, volgens Ignatius’ leer: gaat wat ik doe, vergezeld van een innerlijk gevoel van vrede? Kan ik zeggen: ‘Zelfs al sterf ik of word ik hiervoor gestraft, dan nog is dit wat mij vrede brengt?’ Ten tweede: is er een diepe nederigheid, weet ik dat ik me kan vergissen en dat anderen mij misschien zullen corrigeren, maar is dit toch het beste wat ik nu kan doen? Ten derde: opent het mijn hart in compassie voor anderen en voor mijzelf op een manier die meer compassie opwekt? Of gebeurt het tegenovergestelde en word ik erdoor vervreemd van anderen? Dat zijn de drie criteria: vrede, nederigheid en compassie.”
Compassie is volgens u geraakt worden in je lichaam, in je ingewanden?
“In het verhaal van de Barmhartige Samaritaan bijvoorbeeld wordt het Griekse woord splagchnizomai gebruikt. Splagchna zijn de ingewanden; daarin voel je het lijden van anderen. Dan is het lijden van de ander ook jouw lijden.”
Dat betekent dat lichaamsbewustzijn enorm belangrijk is?
“Het lichaam is de basis voor onze ontmoeting met het mysterie.”
Zouden we dan ook het animisme moeten respecteren, de natuurreligie van inheemse volkeren? Is het lichamelijke en het natuurlijke niet verschrikkelijk verwaarloosd in de meeste andere godsdiensten?
“Inderdaad, alle inheemse religies schrijven de natuur een heiligheid toe die wij volstrekt kwijt zijn. Wij hebben muren gebouwd die ons van de schoonheid van de natuur weghouden. Ik woon zelf ook in een suburb, een steenwoestijn. Maar middenin die steenwoestijn vind je in mensen een dorst naar een direct ervaren van het heilige van het leven zelf. Zenbeoefening is een manier om je hart te openen voor het mysterie van het leven, van elk moment. Je wordt er gevoelig door en daardoor voel je je verwant met inheemse religies. Je voelt de verwondheid van de Aarde. Dit is een kritiek moment in de geschiedenis van de Aarde en ik hoop dat alle spirituele bewegingen daarvan nota nemen. Dat ze niet wegfladderen in spiritualiteit en de Aarde achter zich laten alsof het iets is dat los staat van hen. Spiritualiteit is voor mij niet iets dat weg leidt van het fysieke, maar juist iets dat naar de kern van ons wezen leidt. En onze lichamelijkheid is de kern van wie wij zijn. We moeten de heiligheid daarvan zien – dan wordt de Incarnatie van Christus een uiterst belangrijk bericht. Je lichaam is het geschenk van God, niet zomaar iets dat je toch achterlaat als je naar de hemel gaat. Dat is een volstrekt verkeerde interpretatie van de christelijke boodschap – dat alleen onze ziel naar de hemel zou gaan. Veel van de schade die het christendom heeft aangericht komt door dit dualistische begrip van het Evangelie. We moeten onze lichamelijkheid weer opeisen. Jezus’ boodschap is juist: God is hier, God heeft de wereld lief, heeft de Aarde lief. Wij moeten de Aarde transformeren tot iets dat God’s liefde waardig is. Daarin kunnen alle religies samenwerken.”
Bent u optimistisch, ziet u het gebeuren?
“Ik ben realistisch, maar ik heb hoop. De Heilige Geest is in zo veel mensen en beweegt zich in zo veel richtingen. Spannend is het wel, want er zijn ook veel negatieve tekenen. Maar het is de Adem die ons hoop geeft, die ons verbindt. Inademen en uitademen leidt je naar het geheel, want de lucht die je inademt, komt overal vandaan. Dat is een horizontale verbinding. En er is ook een verticale verbinding: de Adem is er altijd, ook als je slaapt, je wordt erdoor gevoed en gedragen, dus er is iets wat ons levend houdt zonder dat we er iets voor hoeven doen of het kunnen begrijpen. Het woord Ruach werd Pneuma en Spiritus, dat is de Adem, ik spel het met een hoofdletter A, het is de Heilige Geest die ons voedt. Dat is het mysterie waarvoor je je ogen kunt openen.”
Lisette Thooft is journalist. Voor meer informatie over de lezing van Habito in Amsterdam (waarvoor nog kaarten beschikbaar zijn!): klik hier. Dit artikel verscheen eerder in nieuwwij.