In een uitzending van de boeddhistische omroep bepleitte Jules Prast afgelopen zaterdag dat het westerse boeddhisme in zijn doorontwikkeling een ‘franciscaanse impuls’ absorbeert. In deze tekst licht hij zijn stelling toe.
Een gevaar dat onze beoefening kan bedreigen, is dat deze te individualistisch is. Het individualisme komt als het ware mee met de aanpassingen die het boeddhisme bij zijn modernisering heeft ondergaan. Alle boeddhisme gaat er linksom of rechtsom over om ons niet door onze geest te laten begoochelen. Het boeddhisme reikt methodes aan om de geest te zuiveren. Zuivering van gedrag hoort daar ook bij. Bevrijding van onwetendheid en andere vormen van begoocheling is een manier om jezelf in staat te stellen in vrijheid keuzes te maken en te werken aan de bevrijding van andere levende wezens. Dat leert mijn zenbeoefening me.
Hand in hand
Je beoefening is oefening voor het leven, niet alleen voor het kussen. Als je voldoende op streek bent met je eigen bevrijding dan kun je er werk van gaan maken om anderen te bevrijden. Deze beide gaan uiteindelijk hand in hand. Jouw individuele bevrijding zal nooit compleet zijn zolang niet alle anderen bevrijd zijn. Je bevrijdt jezelf eerst echt in de ander.
Ik las pas ergens dat boeddhisten de eerste zendelingen waren. Al lang voordat Jezus in de geschiedenis optrad, gingen boeddhisten met een boodschap van bevrijding op pad door en buiten India. Wij zeggen nu: “Dit is de plaats.” En dit is inderdaad de plaats. Daar kun je niets op afdingen. Boeddhistische leraren leggen hierop de nadruk om te voorkomen dat je je heil gaat zoeken in actie buiten jezelf. Opdat je jezelf niet verliest in een surrogaat voor de bevrijdingsimpuls die op de eerste plaats komt.
Je creëert de voorwaarden voor je eigen bevrijding en dan bevrijd je je in de ander, hier, onder je neus. In die volgorde. Je kunt je wel opwinden over onrecht elders, maar je eerste taak is om open te staan, te luisteren als een Kanzeon, voor wie zich hier en nu aandient: je familie, je collega’s, mensen met wie je in de trein of bus zit. De kleine dingen: dat is de plaats.
Maar verondersteld dát je met jouw bevrijding voldoende op streek bent, kun je dan de focus van je beoefening ook letterlijk verplaatsen naar elders? Naar gebieden waar dood en verderf heerst, of armoede of welke vorm van maatschappelijke ontwrichting dan ook? Dan is dat de plaats.
Vliegende brigades
Dit bedoel ik met een franciscaanse impuls. Je engagement laten spreken en als een franciscaanse missionaris jouw plaats maken van die plaatsen op de wereld waar er sprake is van maatschappelijke ontwrichting. Van zen naar zending, als het ware. Het is niet of-of, maar en-en. Én zenmeditatie op je kussen én sociaal geëngageerd boeddhisme. Als je het goed doet, dan is er geen tegenstelling.
Je hoeft niet altijd naar conflictgebieden; er zijn ook tussenvormen. Thich Nhat Hanh, die ik hier al vaker met Franciscus van Assisi heb vergeleken, werkt in zijn Franse thuisbasis Plum Village aan verzoening tussen Israëli’s en Palestijnen, zoals ik op de radio opmerkte. Je kunt dit zien op de prachtige video ‘My life is my message’ over het leven van Thich Nhat Hanh.
Is een toekomst denkbaar waarin we meer, veel meer Thich Nhat Hanh’s hebben die als vliegende brigades klaarstaan om daar neer te strijken waar het boeddhisme een steentje kan bijdragen om noden te verlichten?
Ik vind dit een boeiende vraag. Boeiend mede omdat ik me afvraag wat een boeddhist concreet voor anderen zou doen in een situatie van maatschappelijke ontwrichting. Er zijn, ja. Luisteren. Maar hoever reikt vervolgens de hulp van de vele armen van Kanzeon? In het boeddhisme zit soms een residu van “jouw lijden is jouw lijden om een reden en het is aan jou om je daarvan te bevrijden.” Einde bericht.
Als het om de dood ging, dan was de Boeddha geen mooiprater, schreef André Baets onlangs in het Boeddhistisch Dagblad. Maar zou de Boeddha te midden van het lijden van maatschappelijke ontwrichting alleen individuele bevrijding gepreekt hebben? Of had hij zijn monniken daar ook de handen uit de mouwen laten steken?
Tegenwicht
Een franciscaanse impuls is een draai aan het boeddhisme om ook in een sociale dimensie jezelf in de ander te bevrijden. Zoals Thich Nhat Hanh in een door oorlog verscheurd Vietnam met andere monniken maatschappelijk werk ging organiseren, en onderwijsvoorzieningen. En wanneer het werk in het voortwoedende conflict ten onderging, dan opnieuw beginnen, en opnieuw, en opnieuw. Laat Kanzeon de handjes maar lekker laten wapperen.
Die sociale dimensie kan in ieders hier en nu gestalte krijgen. Je hoeft er zoals gezegd niet voor naar een conflictgebied af te reizen, maar het zou naar mijn gevoel wel goed zijn wanneer er binnen het boeddhisme meer beweging in die richting op gang zou komen. Als tegenwicht tegen een zeker individualisme, om te zorgen dat bevrijding niet alleen ónze bevrijding is.
Ik begrijp dat dit niet binnen ieders bereik is. Ieder moet allereerst doen wat binnen zijn of haar bereik ligt, al zit ook daar altijd een sociale dimensie aan. Die twee hoeven helemaal niet gescheiden te zijn. Individueel en collectief zijn twee zijden van één medaille.
Op een grotere schaal bezien zou ik hopen dat het sociaal geëngageerde boeddhisme in de tijd die voor ons ligt, een verhoudingsgewijs groter aandeel krijgt. Het moet ook mogelijk zijn deze ontwikkeling een handje te helpen, aan te jagen, zogezegd.
Dit wilde ik maar zeggen op de radio. De aanleiding voor het interview was een artikel in het Boeddhistisch Dagblad over de vraag wat boeddhisten zouden kunnen doen aan de situatie in Syrië. Ik schreef dat artikel in augustus van dit jaar, toen de buitenwijken van Damascus net getroffen waren door een aanval met chemische wapens. Door het radio-interview ben ik inmiddels beter de woorden gaan vinden voor dat wat ik met het artikel over Syrië wilde zeggen. Een mooi voorbeeld van ‘delen is vermenigvuldigen’.
Het radio-interview in het programma ‘Hemelsbreed’ van de Boeddhistische Omroep (Radio 5, zaterdag 23 november 2013, 15.00 uur) kun je hier terugluisteren.
Sjoerd zegt
Mooi stuk Jules, helemaal mee eens.