‘Ik vind het soms maar raar dat je mediteert terwijl de wereld crepeert.’ Met deze uitdagende zin begint Jules Prast een artikel op zijn blog, overgenomen door het Boeddhistisch Dagblad. Iemand stelde dezelfde vraag ooit aan Thich Nhat Hanh. Hij begon zijn antwoord met: ‘Ik hoor dat u niet mediteert’. Boeddhisme, meditatie, mindfulness worden door mensen die er niet mee vertrouwd zijn gemakkelijk weggezet als quiëtisme, als een zoeken naar rust onthecht van wereldse zorgen. Ondanks de titel van Jon Kabat-Zinn’s eerste boek ‘Full Catastrophe Living’ zie je steeds meer boeken over mindfulness met idyllische plaatjes op de cover.
Tot mijn stomme verbazing zie je het quiëtisme ook het opkomende westerse boeddhisme binnensluipen. Bij voorbeeld wanneer Linda Heuman in Tricycle uitroept: why would we devote our precious human lives to exploring whether meditation can lower blood pressure? Als je dan weet dat hoge bloeddruk een van de belangrijkste oorzaken van hart- en vaatlijden en dood is, dan is dit wel een bijzonder akelige ontwikkeling.
Het probleem is ouder dan vandaag. De Lotus Sutra begint met een sneer naar de arhats die zich van alle wereldse verlangens ontdaan hadden en daarmee enkel hun eigen welzijn bewerkstelligden. Ook Rahulabhadra in zijn ‘Hymne aan de Wijsheid voorbij alle wijsheid’ is helder: de wijsheid uit zich maar in haar werking:
Wees gegroet, Jij die van eeuwigheid tot eeuwigheid
door Jouw volmaakte pure werking wordt omcirkeld,
zoals de nieuwe maan omringd wordt door miljarden sterren,
Smetteloze, Heilige en Ene.
Deze verzen zijn geschreven voor de uitvinding van de telescoop. Anders dan de gemiddelde stedeling van nu, wisten de meeste mensen in die tijd wellicht wel waar de maan stond en in welke fase. Nieuwe maan is de fase nadat de laatste sikkel van de afnemende maan verdwenen is en voor het verschijnen van de eerste sikkel van de wassende maan. De maan is dan niet te zien. Als je weet waar ze staat is er enkel een donker vlekje in het uitspansel, omringd door miljarden sterren.
Rahulabhadra personifieert de wijsheid voorbij alle wijsheid (Prjanaparamita) en hij vergelijkt haar met de nieuwe maan. Ook zij is onzichtbaar, maar ze uit zich door haar volmaakte werking die hij vergelijkt met de miljarden sterren die de maan omringen. Wat is dan de werking van de wijsheid? Ook hier is Rahulabhadra helder: liefde, mededogen, goedheid.
Hij gebruikt de maan ook in een andere metafoor:
Wees gegroet, Volheid van alle goedheid en deugd.
Zoals het maanlicht een is met de lichtende maan,
zo ben Jij een met de ontwaakten,
met hen die hier op aarde van Jou getuigen.
Hoe getuig je van Prjanaparamita? Wees gerust, niet met folders van deur tot deur. (‘Hebt u al van Prjanaparamita gehoord?’) Schrijven over Prajnaparamita in een tekst als deze is een relatief onbelangrijke zaak. Bitsige discussies voeren over doctrinaire kwesties getuigen eerder van leerstelligheid en fanatisme. Ik denk altijd maar dat de echte verlichten (als dat woord al enige betekenis heeft) niet de grote leraren zijn maar onbekende mensen die je toevallig op straat kruist en die naar je glimlachen en je voelt je goed zonder dat je weet hoe het komt.
Getuigen van Prajnaparamita is handelen. Het is niet iets heel bijzonders doen. Het vraagt niet om heldendaden, meestal toch niet. Het drukt zich uit nu op deze plek. Dat maakt het meestal heel banaal. Soms denken we dat we grootse dingen moeten doen, de problemen in Syrië oplossen bij voorbeeld. Maar discussiëren over wat we moeten doen in Syrië is oneindig veel gemakkelijker (en vrijblijvender) dan goed omgaan met de mensen met wie je samenleeft of samenwerkt. Dit is de plaats, herhaalt de Avatamsaka Sutra telkens weer.
Ook onze werkplek is de plaats. Voor de arts is het luisteren naar je patiënt. Voor het meisje aan de kassa is het correct en vriendelijk zijn voor die eindeloze stroom van klanten, waarvan vele wel sommige niet altijd even correct en vriendelijk zijn. Voor de onderzoeker is het zoeken naar mechanismen die de bloeddruk verlagen. Voor een officier op een vredesmissie is het bereid zijn om een verantwoordelijkheid te nemen die anderen liever ontwijken omdat je onvermijdelijk terecht komt in verscheurende situaties waarin het niet duidelijk is wat de juiste beslissing is. Dit is de plaats. Voor iedereen een andere plaats met andere vragen.
‘Zoals het maanlicht één is met de lichtende maan.’ Het is een vaak gebruikte metafoor. Er is geen licht zonder lichtbron, geen lichtbron zonder licht. Zo zijn prajna en karuna, wijsheid en mededogen één.
Het is als in de koan waarin Yunyen aan zijn leraar Daowu vraagt: ‘hoe doet Guanyin dat toch met al die armen?’ ‘Niet anders dan iemand die in zijn slaap naar zijn kussen grijpt’. Mededogend handelen gaat vanzelf. Zonder nadenken, zonder berekening. Mededogen vloeit vanzelf uit de wijsheid voort zoals het maanlicht één is met de lichtende maan.
Het is een mooie maar gevaarlijke redenering die al veel zenstudenten en leraren in grote problemen gebracht heeft. De zenleraar Norman Fischer noemt het een ‘serious weakness in Zen: its deficiency in explicit teachings on compassion’. Daarom integreert hij Lojong in zijn zenonderricht, een Tibetaanse praktijk gericht op het cultiveren van mededogen.
Maar waarom? Als wijsheid en mededogen toch één zijn kunnen we dan niet beter meteen volop voor de wijsheid gaan, als de rest toch vanzelf komt. Dat is inderdaad een redenering die in zen soms gemaakt wordt. Met intensieve meditatiepraktijken wordt er aangestuurd op een doorbraak, die dan geverifieerd wordt door een leraar wiens doorbraak ook ooit geverifieerd is door diens leraar. De illusie die dan kan ontstaan is dat van dan af ieder handelen automatisch mededogend handelen is, ‘zoals iemand die in zijn slaap naar zijn kussen grijpt’. En, wees gerust, het kan niet meer mislopen, het is allemaal geverifieerd. Je ziet de bui al hangen.
Je vindt het thema ook terug in de koans. Als Juzhi de rechter wijsvinger van zijn leerling afhakt wordt dat geprezen als diepe wijsheid en mededogen. Er wordt ook voor gewaarschuwd. In een andere koan, in de vorm van een typisch Chinese ghost story, wordt een abt 500 opeenvolgende levens herboren als vos omdat hij meende verheven te zijn boven de wet van oorzaak en gevolg (zeg maar van goed en kwaad).
Het probleem stelt zich vooral in de Japanse zen omdat in Japan de verschillende boeddhistische tradities veel verder uit elkaar gegroeid zijn dan in het moederland China. Zo is in China het Reine Landboeddhisme geen traditie op zich maar maakt Amida en zijn gelofte om alle wezens te bevrijden, ook de meest verlorenen, naadloos deel uit van iedere traditie, ook van chan. Het mededogen is daar veel zichtbaarder aanwezig. Het komt er zonder meer op de eerste plaats.
Wat is het nu? Zijn wijsheid en mededogen nu één of zijn het twee aparte zaken die apart moeten geoefend worden? Voor mij zijn wijsheid en mededogen nog steeds één. Onze praktijk cultiveert én wijsheid én mededogen. Het is niet zo dat wijsheid eerst komt en dan tot mededogen leidt. Het omgekeerde is even waar. Mededogen leidt tot wijsheid. Een meedogenloze praktijk kan nooit wijsheid tot gevolg hebben.
We kunnen wijsheid en mededogen wel zien als elkaars reality check. Leidt je inzicht tot grotere verbondenheid met de mensen om je heen of maakt het de kloof nog groter? Ondersteunt je praktijk je in je engagementen en verantwoordelijkheden of zijn je engagementen en verantwoordelijkheden een obstakel voor je praktijk? Helpt je mededogen de ander echt of wordt het een melig lief en aardig zijn dat de echte issues uit de weg gaat? Handel je vanuit een moraliserend moeten of vanuit een diep gevoel van verbondenheid?
Misschien is het wijsheid om onze praktijk te laten verifiëren, niet door een geverifieerde leraar, maar door de mensen om ons heen. Door de mensen met wie we goed opschieten en de mensen met wie we in conflict leven, degenen die van ons houden én degenen die ons haten. Zoals Krishnamurti ooit zei: ‘als je wil weten wie je bent, kijk naar je relaties’. Laat dat onze reality check zijn.
Wat mij betreft kan ik alleen maar zeggen dat deze bedenking mij tot diepe deemoed stemt.
Gemma zegt
Dank,dank Edel
Voor je wijze erkennende woorden
Bij het beginnen van deze kostbare zondag.
Het zal mij helpen
Mijn wijsheid en mededogen
Van de nacht
Te behouden gedurende de dag.
Metta,Karuna
Gemma
Eric m Stols zegt
Omdat het niet ondenkbaar is dat de essentie wellicht verdrinkt in de veelheid van woorden alleen de voorlaatste alinea herhaalt;
We kunnen wijsheid en mededogen wel zien als elkaars reality check. Leidt je inzicht tot grotere verbondenheid met de mensen om je heen of maakt het de kloof nog groter? Ondersteunt je praktijk je in je engagementen en verantwoordelijkheden of zijn je engagementen en verantwoordelijkheden een obstakel voor je praktijk? Helpt je mededogen de ander echt of wordt het een melig lief en aardig zijn dat de echte issues uit de weg gaat? Handel je vanuit een moraliserend moeten of vanuit een diep gevoel van verbondenheid?
Daar vooral helder, dank.
Eric M Stols.