‘Wat is echt boeddhisme?’, vragen lezers van het Boeddhistisch Dagblad naar aanleiding van mijn samenvatting van een interview over boeddhistisch modernisme.
Echt boeddhisme is een hersenschim, zij het een hersenschim die je, historisch en praktisch gezien, zeer wel kunt najagen. De hang naar zuiverheid kan een bijzonder sterke persoonlijke drijfveer zijn. Als je boeddhist bent, stel je je ‘echt boeddhisme’ voor. Maar als je christen bent en zuiverheid najaagt, dan noem je het ‘echt christendom’.
De hersenschim van religieuze zuiverheid is de geschiedenis door voor sommigen een psychologische realiteit geweest die periodiek aanleiding heeft gegeven tot complete vernieuwingsbewegingen, in boeddhistische en in niet-boeddhistische tradities.
Benedictijns
Het antwoord dat je vindt wanneer je innerlijk het spoor volgt van zulke vragen, kan verschillend zijn.
Het antwoord van twee spirituele zoekers in twee verschillende boeddhistische tradities kan verschillend zijn.
Het antwoord van twee spirituele zoekers in dezelfde boeddhistische traditie kan, maar hoeft niet, verschillend te zijn.
Het antwoord van een benedictijnse monnik die in de abdij van Clervaux in zijn traditie beoefent kan, maar hoeft niet, hetzelfde te zijn als dat van een boeddhistische monnik die achtduizend kilometer verderop in een klooster in Taiwan beoefent.
Er zijn vele wegen die naar ‘Rome’ leiden.
Dezelfde inzichtservaring waartoe sommige boeddhisten langs de weg van meditatie komen, kunnen boeddhisten en niet-boeddhisten elders bereiken door gebruik te maken van hun verstand. Roberto Assagioli, de Italiaanse psychiater die de geestelijk vader was van de psychosynthese, onderscheidt in zijn boek Transpersoonlijke ontwikkeling (1993) zeven verschillende inwijdingswegen, waarvan de boeddhaweg er eentje is.
Transformeren
Persoonlijk vind ik de interessantste vraag deze: Hoe krijg je de cirkel rond?
Als je met het nodige oefenen in boeddhistische meditatie hebt geleerd de leegte te schouwen, hoe laat je dat dan je bestaan zodanig transformeren dat je inzicht verder de regie voert en je dus in staat van algehele bevrijding en als voorbeeld voor je omgeving voortleeft? In hoeverre is dit mogelijk? In hoeverre niet? (Shinran!) En voor zover het niet mogelijk is, wat voor praktische gevolgen heeft dit?
In het interview met Robert Scharf dat ik heb samengevat, waarschuwt hij tegen de gesocialiseerde tunnelvisie van (sommig) westers boeddhisme en (sommige) seculiere mindfulnessleraren. Want laten we wel wezen, er komen nogal wat ‘mindfulnessdeskundigen’, opgeleid of zelfbenoemd, de markt op van een dubieuze kwaliteit.
Soms even op de meditatiemat en dan weer de jachtige samenleving in om in het zweet ons aanschijns ons dagelijks brood te verdienen in een psychologische realiteit van cartesiaans dualisme. ‘Samsara is nirvana,’ kun je zeggen, maar wordt dit, ook door boeddhisten, niet te vroeg en te gemakkelijk gezegd, meer uit hoop dan op grond van persoonlijk verworven inzicht?
Is parttime boeddhisme eigenlijk wel mogelijk?
Groepsdruk
Op die zere plek legt Scharf mede de vinger.
Zou de achilleshiel van het westerse boeddhisme de vraag kunnen zijn of (sommige) meditatie-gecentreerde beoefening niet een vorm van escapisme is, individuele zinsbegoocheling, versterkt door de groepsdruk en de inbeelding van mede-beoefenaars?
Lees de andere artikelen op de website van Scharf.
De implicatie van die vraag is mede of hetgeen sommigen vinden ontbreken in de praktijk van Rients Ritskes c.s. niet eveneens ontbreekt in de meer ‘traditionele’ stromingen. De vraag is of ‘traditie’ in westers boeddhisme niet soms een schaamlap is, nabootsing als suppletie voor wat in realiteit de missing link is: de integriteit van een boeddhistische beoefening die steunt op meer pijlers dan de meditatie ‘af en toe’.
Wilsnegatie
Over Zen schreef Carl Jung zo’n vijfenzeventig jaar geleden al dat de mystieke acrobatiek daarvan met de bijbehorende wilsnegatie vloekt met het leven van westerse mensen van wie het zwaartepunt cultureel en psychosociaal ligt in de wilsbevestiging.
Als de weg van Sokun Tsushimoto (minstens tien jaar koanstudie in de afzondering van een Japans zenklooster) niet begaanbaar is, is die van Thich Nhat Hanh dan beter, of is deze juist ook een schoolvoorbeeld van boeddhistisch modernisme?
Als eenvoudig leven het parool is om recht te doen aan de interpenetratie van mens en natuur op deze aarde, is het dan niet beter om als hedendaagse ‘broeders en zusters des gemenen levens’ intrek te nemen in nieuw te bouwen begijnhoven?
Is de Imitatio Christi van Thomas a Kempis (ook zo’n religieuze zuiveraar) voor ons niet een toegankelijker leidraad dan die vreemde Dharma van Siddharta Gautama?
In de wijsheid voorbij alle wijsheid bestaat immers geen onderscheid meer naar religieuze traditie (mag ik althans veronderstellen)!
New Age
Is christelijke spiritualiteit een nieuw leven inblazen op basis van de inspiratie van de Boeddha niet een veel logischer route dan de boeddhaweg zelf?
De Dalai Lama en Thich Nhat Hanh zeggen het ons in koor voor, maar toch lijkt het boeddhistische habijt ons dierbaarder dan het dagelijks tenue van de christelijke oblaat.
In hoeverre is wat wij boeddhisme noemen in het Westen, New Age gestoken in een dharmajasje en wanneer, onder welke condities, is boeddhisme een boeddhisme dat die naam werkelijk verdient?
En hoe beweeg je, zo nodig, van het een naar het ander? Op deze vragen is geen algemeen antwoord mogelijk. Het zijn echter wel vragen die de moeite van het stellen waard zijn.
Mij zul je niet horen zeggen of insinueren dat het westerse boeddhisme zo lek is als een mandje. Dat zou geen recht doen aan de spirituele ontwikkeling van de boeddhisten die binnen en buiten mijn gezichtsveld leven.
‘Het’ boeddhisme, westers of anderszins, bestaat trouwens niet, behalve als containerbegrip. In zijn interview spreekt Scharf dan ook uitsluitend over westers boeddhisme voor zover dit beïnvloed wordt door de veronderstellingen waarop het boeddhistische modernisme berust.
Onrust
De vragen van Scharf zijn zaadjes die mensen in hun gemoed kunnen meedragen en die wellicht ooit vrucht zullen afwerpen. Daarom vat ik zo’n artikel samen.
Ik draag zulke zaadjes mee in mijn gemoed. Het verandert de richting en de inhoud van mijn beoefening nu niet, maar het geeft wel voedsel aan mijn ontwikkeling en mijn discussie met anderen. Niemand kan zijn persoonlijke toekomst overzien en zeggen of hij of zij altijd tot dezelfde traditie zal blijven behoren.
De onrust van moeilijke vragen hoeft ook niet onmiddellijk gesust te worden of gesmoord in ontkenning. De discussie in de reactiekolom van het Boeddhistisch Dagblad legt soms bloot hoe ahistorisch en eendimensionaal de beleving van mensen kan zijn. Waar is het besef van het antropologische en godsdienstsociologische continuüm waarin wij leven? Waar het perspectief en het relativeringsvermogen?
Mijns inziens een leerpuntje voor de boeddhistische gemeenschap!
Vermenigvuldigen
De onrust die ik noemde, kan onwetendheid ontmaskeren waar deze ondanks de beste boeddhistische intenties ondergronds voortsluimert. Het herinnert ons eraan hoe weinig grond we onder de voeten hebben en dat ook ons boeddhisme ons geen houvast biedt.
Geen enkel; nul komma nul.
Jezelf blootstellen aan immer durende twijfel kan een pré zijn in de traditie waarin ik me thuisvoel, maar ik realiseer me dat dit niet voor iedere boeddhist een gegevenheid is.
Het delen van Scharfs interview kan evenwel ook vermenigvuldigen zijn wanneer we de onrust toelaten zijn werk te doen zonder te proberen tot overeenstemming te komen over een voor iedereen geldige oplossing.
Helma Ton zegt
Mooi geformuleerd: -als ‘zaadjes in mijn gemoed’. Vooral het proces het werk laten doen.
Menno Prins zegt
Oosters Boeddhisme; Westers Boeddhisme; Zuidelijk of Noordelijk Boeddhisme of “360 graden rond” Boeddhisme… ieder “isme” is een tot een systeem omgevormde wijze van denken, niets meer en niets minder. Wat neem je dan eigenlijk de maat wanneer je het Westers Boeddhisme op de korrel neemt? (Dat is geen vraag aan Jules, maar in het algemeen) En met welke maat meet je dan? De Westerse maat? De Oosterse maat? Een historische maat? En waaruit bestaat die maat dan? Ik zou het eerlijk gezegd niet weten. “De maat nemen” betekent: beoordelen; goed- of afkeuring uitspreken; een oordeel vellen. Laat dat nou net iets zijn waarvan een volger van de Dharma zich zo lang en zoveel mogelijk dient te onthouden (denk ik dan weer heel eigenwijs) juist omdat ieder oordeel onvermijdelijk de werkelijkheid-zoals-deze-van-zichzelf-is kleurt. Gautama Boeddha liet de wereld één leer na. Of je daar nu door een roze, een groene, een blauwe of een bruine bril naar kijkt maakt in zoverre géén verschil dat alle getinte brillen iedereen die erdoor kijkt een gekleurde versie van de oorspronkelijke leer tonen. Wie echter een ongekleurde bril opzet, ontdekt vroeg of laat dat er zelfs geen orginele leer meer voorhanden is om naar te kijken. Er zijn uitsluitend nog overgeleverde versies. Mogelijk (waarschijnlijk?) geschreven door mensen met gekleurde brillen op … Rest nog slechts één mogelijkheid om het orgineel te ontdekken: middels het doorleven van een persoonlijke ervaring, hetgeen feitelijk neerkomt op “het wiel opnieuw zelf uitvinden”.
Gelukkig heeft de eerste wielenmaker duidelijke aanwijzingen achtergelaten waarmee je aan de slag kunt. Je hoeft dus niet vanaf helemaal nul te beginnen. De handleiding zelf en de te gebruiken gereedschappen zijn volstrekt ondergeschikt aan het resultaat: het wiel rolt of rolt niet, en breekt of breekt niet … ongeacht de windrichting.
Kees Moerbeek zegt
‘“De maat nemen” betekent: beoordelen; goed- of afkeuring uitspreken; een oordeel vellen. Laat dat nou net iets zijn waarvan een volger van de Dharma zich zo lang en zoveel mogelijk dient te onthouden (denk ik dan weer heel eigenwijs) juist omdat ieder oordeel onvermijdelijk de werkelijkheid-zoals-deze-van-zichzelf-is kleurt.’
Wat is de ‘werkelijkheid-zoals-deze-van-zichzelf-is’? Hoe kleurt iemands oordeel deze ‘werkelijkheid’? Waar komt dat oordeel vandaan? De (neuro)wetenschap(pen) zijn nog niet zo ver ontwikkeld dat deze vragen op een betrouwbare en controleerbare wijze beantwoord kunnen worden.
Dat onze ‘waarnemingen’ gekleurd zijn door het functioneren van onze hersenen, zintuigen en zelfs instrumenten is bekend. Dat normen en waarden e.d. rampzalige effecten kunnen hebben is een open deur.
Overigens heeft ‘waarneming’ in de wetenschap een heel andere betekenis dan in het dagelijks taalgebruik. In de metafysica is waarnemen weer totaal iets anders. Het boeddhisme maakt sinds het einde van de 19-de eeuw gebruik van ‘wetenschappelijk’ jargon en wetenschappelijke metaforen.
Oordelen vellen over goed en kwaad is bittere noodzaak om als mens te overleven in de wereld. De Boeddha noemt het geen goed of kwaad, maar juist (heilzaam) of onjuist(onheilzaam). Hij vraagt ons te onderzoeken of onze intenties, gedachten en handelen juist/onjuist zijn. Hij zegt zelfs dat juist handelen kan leiden tot verlichting. Een volger van de Dharma legt dus zijn eigen intenties, gedachten en handelen langs de meetlat die Boeddha ons aanreikt.
Oordelen moet en de Boeddha begreep dat als geen ander. Waar het misgaat is dat oordelen lijden veroorzaken. Het (h)erkennen van destructief denken en handelen, het (willen) leren van gemaakte fouten en iedere dag opnieuw proberen het juiste te doen, dat is waar het om draait.
Het boek Free Will van de neurowetenschapper, filosoof en boeddhistische sympathisant Sam Harris was voor mij een ogenopener. Ik raad de bezoekers van deze site aan het te lezen.
Mieke zegt
Ik ben een absolute beginner op het boeddhistische pad. Ik verzuip nog in alle tradities, richtingen en meningen. Dat is niet erg, ik vind mijn weg wel en hopelijk ook het pad. Ik kijk dan ook nog behoorlijk blanco en onwetend naar deze discussie. Ik heb me zoals zo velen afgevraagd wanneer iemand een boeddhist is en daar valt me wel iets bij op.
In het christendom noemen veel mensen zich christen of katholiek als ze zijn opgegroeid met dat geloof, de teksten al dan niet lezen/bestuderen en in hun dagelijkse leven proberen te leven naar de richtlijnen van hun geloof. Ook als ze lang niet zo streng in de leer zijn als hun voorouders.Ze zijn er niet continu mee bezig en je zult niet van een christen horen dat je geen christen bent als je niet de bijbel helemaal kunt doorgronden. Proberen we in het westen met het boeddhisme niet roomser dan de paus te zijn (wat is eigenlijk de boeddhistische variant hiervan ;-)
Zoals Menno aangeeft, alle bronnen zijn gekleurd door hun tijd en cultuur. Maar de basis blijft, verwonderlijk maar waar, hetzelfde. Is het dan niet verstandiger om juist op die basis te bouwen aan een nieuwe variant en niet te proberen om oosterse tradities zo precies mogelijk te vertalen naar de westerse maatschappij en elkaar de maat te nemen wie dat het beste heeft gedaan?
Kees Moerbeek zegt
‘Zoals Menno aangeeft, alle bronnen zijn gekleurd door hun tijd en cultuur. Maar de basis blijft, verwonderlijk maar waar, hetzelfde.’
Dat de basis hetzelfde gebleven is, lijkt me eerder een aanname dan een toetsbare uitspraak. Om dezelfde metafoor te gebruiken: Wat is de aangebrachte kleur, wat is de oorspronkelijke kleur?
Uit allerlei recente studies is inmiddels wel bekend dan het boeddhisme dat we nu wereldwijd kennen een hybride is, ontwikkeld in m.n. Sri Lanka en Japan eind 19-de, begin 20-ste eeuw. Het was de Aziatische reactie op het westers kolonialisme en modernisme.
Karen Armstrong schreef dat in de 19-de eeuw het gevestigde christendom zijn ziel was kwijt geraakt. Men zocht naar het oorspronkelijke en het pure. Een antwoord was het christelijke fundamentalisme. Ook de theosofen kwamen met een antwoord. Het waren m.n. theosofen die zorgden voor het begin van de heropleving van het boeddhisme in het gekoloniseerde Sri Lanka.
Overigens lees ik nu een boek over religie in China. Wat duidelijk wordt is dat sinds de nadagen van de Chinese keizers, republikeinen, nationalisten, communisten en anderen bezig zijn met het hermodelleren van onder andere het boeddhisme. Om sociaal/politieke redenen moest het ‘achterlijke’ en ‘bijgelovige boeddhisme’ gemoderniseerd worden. En niet alleen het Chinese boeddhisme.
Dit was niet vrijblijvend, de vernieuwers waren van mening dat als China wilde overleven dan moest het zich hervormen en zichzelf opnieuw uitvinden, met het westen als voorbeeld. Anders zou het ten prooi vallen aan westerse en Japanse kolonisatoren.
Zou het onze calvinistische inborst zijn en onze teleurstelling over al die ismes die sommigen onder ons ertoe nopen te zoeken naar de zuiverheid in de boeddhistische leer?
Kortom, wat is dat ‘boeddhisme’ waarover we het telkens hebben? Waar gaat het eigenlijk om, waar doen we het voor? Voor mij persoonlijk geldt dat het Achtvoudige Pad een handvat biedt om simpelweg een mens te zijn, onder de mensen, met alles er op en er aan. Is er iets anders?
Ronald de Goede zegt
Een frisse wind met warme gekleurde tonen. Dank Jules!
Jacob zegt
Ik weet het allemaal niet hoor… ;-)
Sjoerd zegt
‘Is parttime boeddhisme eigenlijk wel mogelijk?’
Is een parttime spiritualiteit, een religieus leven wel mogelijk?
Als de verhalen kloppen, was dat niet de keuze van Siddharta Gautama. Je gaat er voor of je laat het. Dat betekent niet 24 uur per dag vreemde rituelen uitvoeren, maar wel inspanning om 24 uur per etmaal in aandacht voor de keuze te leven die je gemaakt hebt. Boeddha’s weg of de weg van de benedictijner monnik? Het zal mij worst wezen, als je in jouw eigen activiteit daar maar opgericht, mee bezig en van bewust bent.
Als zitten je helpt, doe het. als lopen je helpt, laat het niet, als gewoon doorgaan met je bezigheden helpt de weg te vinden, doe dat dan.
Maar eindig de discussie over wat wel en niet zuiver is, wat wel en niet echt is en als je voor de weg van boeddha kiest, leef deze dan 24 uur per etmaal, het 8-voudig pad.
Kies en doe, en streef niet naar intellectuele zuiverheid.
Allemaal struikelen we bij tijd en wijle en allemaal zien we op de witte muur van onze meditatieplek de beelden van onze verwarring op z’n tijd verschijnen.
Het geeft niet,laten we het gewoon doen en samen doorgaan. Met of zonder gekleurde bril.
Desnoods sluit jej jouw ogen als je daar last van hebt, of je zet ‘m gewoon af.
‘Echt boeddhisme’ bestaat natuurlijk niet, dat weet ik wel, maar in de verhalen over hem toonde hij de ingang van een menselijk en begaanbaar pad van liefde en mededogen, van het beëindigen van begeerte en vinden van vrde met met ons leven met onszelf en met elkaar.
Laten we die weg gewoon samen en ieder apart proberen te doen, in plaats van eindeloos te wegen wie ‘m ’t beste doet.
Tom zegt
Sjoerd en Menno treffen wat mij betreft de spijker op de kop.
Doe wat je gevoel je ingeeft, liefst ten volle en houd je verder van waardeoordelen tussen goed en slecht en besteed geen tijd aan het beantwoorden van vragen die er niet toe doen. Beide reacties vind ik inspirerend en aanmoedigend.
Het brengt me bij twee oosterse uitspraken waarmee ik mezelf regelmatig de spiegel voorhoud:
“Streef er niet naar alle antwoorden te leren kennen, maar probeer je eigen vragen te begrijpen” en uit de Dhammapada “Een zuivere geest oordeelt niet over wat goed is en fout. Een zuivere geest, boven alle oordelen uitgestegen, neemt slecht waar en begrijpt”. Als ik weer eens met vragen zit, of zo nodig iets moet vinden zetten deze spreuken mij met alle nuchterheid de neus opnieuw in de looprichting van het 8-voudig pad. Zo ook de reacties van Menno en Sjoerd. Dank daarvoor!