De Dhammapada of ‘de weg van de Leer’ is een verzameling boeddhistische teksten die vrijwel de gehele leer van de Boeddha omvat. De tekst bestaat uit 26 canto’s van 423 verzen. Na het paranirvāna van de Boeddha werd er rond 544 BCE een conferentie gehouden met alle volgelingen, waarin de toespraken van de Boeddha voor het eerst op schrift werden gesteld. Ānanda, de neef van de Boeddha, had hierin een cruciale rol. Tijdens de 45 jaar dat de Boeddha had lesgegeven op zijn zwerftochten door het noorden van India had hij hem altijd en overal vergezeld. Hij bleek een fenomenaal geheugen te hebben dat goed van pas kwam. Ānanda reciteerde de teksten en de monniken tekenden die op palmbladeren op. Alle leerredes van de Pali-canon beginnen met de woorden van Ānanda: “Aldus heb ik gehoord”, waarna de tekst van de soetra volgt.
De Dhammapada is onderdeel van de Pali-canon die uit drie mandjes (Tripitaka) bestaat: de Vinaya, de kloosterregels voor de monniken en monialen, de soetra’s of leerredes en de Abhidharma, de commentaren en filosofische teksten. Er zijn talloze vertalingen van gemaakt. De eerste Nederlandse vertaling dateert uit 1986 en is van Tonny Kurpershoek-Scherft[1] († 1999). Ik citeer twee verzen uit het eerste hoofdstuk van haar vertaling (1986, 24):
5 “Want niet door te haten komt ooit hier haat tot rust,
maar door niet te haten. Dat is een eeuwige wet.
6 Velen beseffen het niet: dat wij allen moeten sterven.
Maar wie het beseffen zeggen hun geschillen vaarwel“.
Als we in staat zijn om onze diepe verbondenheid met alle levende wezens te ervaren en conditioneringen te doorzien, dan valt niemand erbuiten, ook niet degenen die ons iets aandoen. Dan bedenken we ons wel twee keer voordat we met een reactie toeslaan. Dan zijn we in staat ons te beheersen, omdat we onheil willen voorkomen. En als we ons dan ook bewust zijn van de vergankelijkheid van dit aardse bestaan, dan komen ruzie en onenigheid helemaal in een ander daglicht te staan, worden volkomen futiel; want in het licht van de eeuwigheid smelten wraakgevoelens in a split second, want ik ben jij en jij bent mij.
We kennen allemaal situaties van onrecht, vernedering, verraad, onderdrukking of onterechte beschuldigingen. Ze roepen reactieve vormen op van agressie, rancune, woede tot en met het gebruik van fysiek en/of psychisch geweld, wat kan uitmonden in een geweldspiraal. Dat geldt binnen persoonlijke relaties en op het mondiale niveau van internationaal geweld van woord- en wapengekletter van wereldleiders. Haat en geweld vernauwen onze blik, we zien de andere partij niet meer als medemens maar louter als vijand! We ontmenselijken de ander, leggen een vergrootglas op de misdaden van de ander om een legitimering te vinden voor de eigen wandaden, zoals bij de talloze drama’s in de wereld gebeurt. Het meest recente drama is het conflict van Israël en de Palestijnen dat weer is opgelaaid. De huidige oorlog in Gaza dreigt uit te lopen in een humanitaire ramp. Het begon in 1948, toen ‘Palestina’ van de kaart verdween en Israël verrees; het recht voor de één bleek onrecht voor de ander. Het conflict laait steeds weer opnieuw in steeds ergere vormen van geweld en agressie op en kent alleen maar verliezers, zolang de krachten van vrede, die onder beide volkeren leven, niet worden gehoord en tot op de dag van vandaag door opponenten tot zwijgen[2] worden gebracht. Angst en wantrouwen overheersen.
Haat en woede ontstaan als we in ons leven te maken krijgen met onrecht, verraad of onterechte beschuldigingen. Als iemand ons iets aandoet is onze eerste impuls om te reageren. Overtuigd van het eigen gelijk slaan we terug en liefst een beetje harder, met de idee dat het daarmee stopt. Maar dat is nu net wat er niet gebeurt, want dan komt de kettingreactie pas goed op gang en volgt een geweldsspiraal, soms over de generaties heen, die nog moeilijker te stoppen is.
Haat wordt niet met haat gestopt; geweld stopt niet met geweld. Het is een oeroude en eeuwige wet. Dit een halt toeroepen en niet het kortzichtige pad van vergelding gaan vergt een enorme dosis discipline. Een verhaal over Hakuin, zenmeester uit de 17de eeuw illustreert dit. Hakuin werd geroemd om zijn onberispelijke gedrag en door een gebeurtenis wordt dit beeld aan gruzelementen geslagen. Het verhaal is niet te vergelijken met de conflicten op wereldschaal, het zegt wel iets over hoe we zelf met onrecht kunnen omgaan. Want daar begint het, het begint altijd bij onszelf! Het verhaal gaat als volgt:
Naast de tempel woonde een kruidenier met een mooie dochter. Op een dag bleek ze zwanger en de ouders waren in alle staten. Het meisje wilde aanvankelijk niet zeggen wie de vader was. De ouders lieten het er niet bij zitten en zetten hun dochter onder druk. Uiteindelijk wees ze Hakuin als de vader aan. Woedend liepen de ouders naar de tempel om Hakuin ter verantwoording te roepen en hem met zijn daad te confronteren. “Is dat zo?”, was het antwoord van de zenmeester. Na de geboorte brachten de ouders het kind naar de tempel en Hakuin nam het liefdevol op. De zenmeester had zijn goede naam verloren; het deerde hem niet. De melk en alles wat het kindje nodig had kocht hij bij zijn buurman. Het kind groeide op en na verloop van tijd kreeg de dochter berouw. Ze vertelde haar ouders de werkelijke toedracht en wees de vader aan van haar kind. Beschaamd gingen de ouders naar de tempel om hun verontschuldigingen aan te bieden. Hakuin antwoordde: “Is dat zo?”. De ouders namen het kind mee naar huis.
In de boeddhistische leer spreken we van de wet van oorzaak en gevolg. Die wet ligt aan de basis van alle bestaan waarin alles met alles verbonden en onderling wederzijds van elkaar afhankelijk is. We gebruiken hiervoor de Pali term: pratītya-samutpāda. Alles wat er gebeurt heeft een oorzaak en een gevolg. Iemand iets aandoen, belasteren of gewelddadig bejegenen, een invasie in een ander land, land confisqueren, burgers rechteloos maken, etnische zuiveringen doorvoeren; ze kunnen ernstige gevolgen hebben, die als een boemerang zelf weer oorzaak zijn van nieuwe gevolgen. Dat geldt voor alles wat wij doen, voor al onze daden en handelingen op individueel niveau en mondiaal.
Als je ten volle beseft dat alles wat wij doen in woord en gedrag effect heeft op het grotere geheel dan kunnen we bijna niet anders dan ernaar handelen. Dan willen we het wiel van het lijden niet wéér in beweging brengen. Dan zetten we het stil. Dan nemen we ‘radicaal onze verantwoordelijkheid’ een term van Fleet Maul (F. Maull: 2019). In de ceremonie van Toevlucht richten we ons op ‘de boeddha in ons’ en beloven het goede te doen en het kwade te laten. Als we vanuit die intentie ons leven inrichten, zijn we ons bij alles wat we doen bewust van onze diepe verbondenheid met alle leven. Dan doen wij onszelf geen geweld meer aan en stoppen we ook met anderen geweld aan te doen. Dan “bouwen we samen aan een wereld waarin iedereen waarachtig en in heelheid kan leven” (uit: Gelofte aan de Mensheid van Hisamatsu). Dan stoppen we met graaien en grijpen en “delen we alle goede gaven van moeder aarde, zodat alle volkeren het geluk mogen kennen van solidariteit, samenwerking en voorspoed in de hoop dat de dreiging van oorlog, geweld en wederzijds wantrouwen mag ophouden en er overal in de wereld blijvende vrede mag komen” (uit: ‘Gebed voor alle noden’) [3].
Tekst Elsbeth Wolf. Bron zitten in verbondenheid januari 2024. https://mahakarunachan.nl/onze-radicale-verantwoordelijkheid-nemen/
Fleet Maull. Radical Responsibility. 2019.