Het Chinese regime wordt steeds despotischer, vooral sinds Xi Jinping aan het hoofd van het land staat, en China bevordert zeker geen ‘economische en sociale rechten’ zoals de EU-hoofddiplomaat Josep Borrell heeft gezegd.
De Hoge Vertegenwoordiger van de EU Josep Borrell bezocht China van 12 tot 14 oktober om deel te nemen aan een strategische dialoog op hoog niveau met minister van Buitenlandse Zaken Wang Yi. Een van de doelen van deze bijeenkomst, die normaal gesproken jaarlijks plaatsvindt, was het voorbereiden van een EU-China top later dit jaar.
De heer Borrell maakte van de gelegenheid gebruik om op de Beida Universiteit in Beijing te spreken over de betrekkingen tussen Europa en China. Hij ging in op veel aspecten van de relatie, waar ik hier niet op in zal gaan, maar ik wil me richten op één bepaalde uitspraak uit zijn toespraak die misschien triviaal lijkt, maar dat niet is. Integendeel.
Borrell zei: ‘In de Mensenrechtenraad van de Verenigde Naties probeert China het idee te promoten dat economische en sociale rechten voorrang hebben op politieke rechten en individuele vrijheden.
Deze verklaring is problematisch, omdat ze zo geïnterpreteerd zou kunnen worden dat ze de indruk wekt dat China ‘economische en sociale rechten’ promoot en ze daarom impliciet op de een of andere manier respecteert.
Een dergelijke interpretatie zou absoluut verkeerd zijn, want economische en sociale rechten kunnen niet bestaan zonder het recht om afwijkende meningen te uiten zonder het risico te lopen opgesloten te worden, zonder de vrijheid om vrij te vergaderen, zonder de mogelijkheid om een beroep te doen op onafhankelijke rechtbanken in het geval van geschillen met de staat over maatregelen die zijn genomen en die individuen raken.
En dit is de essentie van het concept van de ondeelbaarheid van mensenrechten. Een concept waar EU-leiders regelmatig naar verwijzen als ze het hebben over de ‘universaliteit en ondeelbaarheid van mensenrechten’.
Meedogenloze vervolging
Zoals we weten staat de Chinese Communistische Partij (CCP) geen onafhankelijke rechterlijke macht toe en vervolgt ze meedogenloos vreedzame dissidenten, in welke vorm dan ook – in de media, in het openbaar of zelfs in de privé-sfeer van het individu.
Tibetanen hebben bijvoorbeeld niet de kans om elke maatregel die de staat hen oplegt aan te vechten. Op dit moment worden ze met duizenden tegelijk verplaatst, beroofd van hun manier van leven en van wat hun thuis is.
In werkelijkheid hebben we het, als we naar China en in veel gevallen naar Tibet kijken, dus niet over economische en sociale rechten, maar over politieke programma’s met economische en sociale dimensies die aan individuen en gemeenschappen worden opgelegd en die al dan niet een gunstig effect op hen kunnen hebben.
Deze nuance is belangrijk. En in het geval van Tibet zien we hoe verkeerd beleid onder het mom van ‘ontwikkeling’ en ‘armoedebestrijding’ kan uitpakken.
De Chinese autoriteiten geven geen voorrang aan ‘bepaalde rechten’ boven ‘andere rechten’, zoals deze uitspraak ons zou kunnen doen geloven, maar ze geven wel voorrang aan een onbetwist en onbetwistbaar economisch en sociaal beleid dat aan de hele bevolking wordt opgelegd, zonder dat ze een keuze hebben dan zich eraan te onderwerpen, zonder een spier te vertrekken.
Het Chinese regime wordt steeds despotischer, vooral sinds Xi Jinping aan het hoofd van het land staat, en bedrijft een ware persoonlijkheidscultus die doet denken aan de donkere dagen van het China van Mao Zedong. De Volksrepubliek China is niet langer een ‘partijstaat’, maar is een ‘persoonlijkheidsstaat’ geworden, die met ijzeren vuist wordt geregeerd door Xi Jinping.
In het licht van dergelijke misstanden is het van vitaal belang om niet de illusie te wekken dat bepaalde rechten, zoals economische en sociale rechten, op de een of andere manier ‘voorrang’ krijgen in China. Of dat collectieve rechten boven individuele rechten gaan. Het is cruciaal dat de EU blijft staan voor de universaliteit en ondeelbaarheid van mensenrechten.
Het zou nog belangrijker zijn om China’s verhaal in twijfel te trekken. Er bestaan geen sociale en economische rechten zonder burgerlijke en politieke rechten.
Taigu zegt
Ik denk dat je je vergist over de intentie van de uitspraak van Borrell. In de grondwet van de PRC prevaleren economische en sociale rechten boven de klassieke burgerrechten van democratieën naar westers model. Verbetering van welvaart en welzijn is de kurk waarop het politieke machtsmonopolie van de CCP drijft. Nu de economisch groei van PRC sterk terugloopt door de late opheffing van het restrictieve covidbeleid, de vergrijzing, de erfenis van de eenkindpolitiek, de expansieve financiering van staatsbedrijven projectontwikkelaars, en geopolitieke blokvorming, nemen binnenlandse spanningen toe, o.a. als gevolg van de hoge jeugdwerkloosheid. Er zijn nog altijd delen van China waar de dichtsbijzijnde arts op een afstand van vier uur reizen verblijft. Voor zulke lotsverbetering is bij gebrek aan voldoende economische groei nu minder geld. Niet alleen democratische activisten, maar ook westerse bedrijven worden getroffen vervolgd door nieuwe natiomale veiligheidswetten. Steeds meer westerse zakenmensen vertrekken resp. reizen niet naar de PRC om willekeurige arrestatie aan de grens als gijzelaar te vermijden. Dit geeft een genuanceerder beeld van de situatie im China dan een beschouwing voornamelijk gericht op grondrechten. Bovendien is alles op Xi schuiven even vreemd als het beeld dat Biden heel Amerika regeert. China is een groot land met veel decentrale macht voor regio’s en steden. Als het parlement bijeenkomt hebben ze tolken nodig omdat niet iedereen het verplichte Mandarijn voldoende beheerst. En wat dacht je van de volgende: mét Pieter Omtzigt zou een Chinese diplomaat in Nederland kunnen opmerken dat de economische en sociale rechten van burgers uit hoofde van onze Grondwet hier niet juridisch afdwingbaar zijn. Of dat ons parlement niet functioneert omdat het aan mediaspelletjes de voorkeur geeft boven bestuurlijke competentie.