Erode Venkata Ramasamy Naicker (1879–1973), door bewonderaars Periyar (‘grote leider’) genoemd, richtte in 1925 de Self Respect Movement op. De organisatie werd de hoeksteen van een levendige anti-kaste, anti-brahmanistische maatschappelijke beweging in Tamil Nadu. Alle huidige belangrijke politieke en maatschappelijke organisaties zijn er geworteld in de organisaties die Periyar oprichtte of hebben zijn standpunten overgenomen. Dit artikel geeft een beeld van zijn leven en werk.
Periyar E.V. Ramasamy werd geboren in het huidige Erode District in Tamil Nadu, in Zuid-India. Zijn ouders waren vermogende Vishnu-aanbidders en behoorden tot een familie van zakenlieden met aanzien. Hij kwam op 10-jarige leeftijd bij zijn vader in de zaak en was zelf ook een succesvol zakenman. Toen hij 19 was trouwde hij met de 13-jarige Annai Nagammai (1885-1933).
Varanasi 1904
Door een voorval tijdens zijn pelgrimage naar de heilige stad Varanasi in 1904 keerde hij zich tegen het kastesysteem. Kamlesh Verma schrijft: ‘When he was 25, Periyar visited Varanasi (Kashi), where he was thrown out of a dharamshala built by a Dravidian trader because food was provided only to Brahmins there. Starving, Periyar ate the leftovers discarded outside the hostel. He also developed disgust for Varanasi, a city that endorsed the caste system. It was in Varanasi that he realized how the Aryans were treated differently from the Dravidians. This turned Periyar into a strong critic of the Brahmins, who believed that they were superior. He decided to struggle all his life against casteist arrogance.’
Protesten en acties
De maatschappelijke initiatieven van de zakenman Periyar maakten hem populair en zijn populariteit nam toe door zijn activiteiten in de lokale politiek. In 1919 sloot hij zich aan bij het Indian National Congress, maar verliet deze partij teleurgesteld in 1925, omdat volgens hem de partij alleen de belangen van de brahmanen diende. In 1925 richtte hij de Self-Respect Movement op en daarna de Vaikom Satyagraha. In datzelfde jaar ging hij zijn eigen politieke weg.
De Periyar Self Respect Propaganda Institution geeft in haar artikel een overzicht van Periyars ‘Protests & Agitations’, hieronder enkele voorbeelden.
Vaikom Satyagraha
De Vaikom Satyagraha was een Gandhiaanse geweldloze protestactie en de eerste grote protestbeweging van de Dalits in Zuid-India, waarbij vrouwen een grote rol speelden. De Travancore Devaswom in de huidige deelstaat Kerala had de vrije toegang tot de vier straten rond de aan Shiva gewijde Sree Vaikom Mahadeva-tempel, verboden voor Dalits (‘scheduled castes’) en lagere kasten. De Travancore Devaswom is een onafhankelijke raad die toezicht houdt op het functioneren van 1200 Hindoetempels in Zuid-India. De geweldloze acties tegen dit verbod vonden plaats van 30 maart 1924 tot 23 november 1925.
Omdat alle leden van de Congrespartij in Kerala die deelnamen aan de actie gevangen zaten, werd Periyar gevraagd de actie te leiden. Het protest ging door onder zijn leiding en hij speelde een vitale rol. Hij was 147 dagen in Vaikom, werd twee gearresteerd en bracht 74 dagen door in de gevangenis vanwege zijn historische ‘Vaikom struggle’. Zijn partner Annai Nagammai leidde de vrouwen tijdens de protesten en werd ook gearresteerd.
De Vaikom Satyagraha bereikte een compromis waarbij Dalits toegang kregen tot de tempel via drie van de wegen. De vierde weg en toegang bleven verboden. Het onderliggende probleem is het kastesysteem dat ondanks de Indiase grondwet nu nog steeds grote invloed heeft op iemands kansen wat betreft bijvoorbeeld huwelijk, werk, onderwijs, huisvesting en politiek.
Anti-Hindi acties
De premier van de ‘Madras presidency’ en lid van de Congrespartij stelde in 1937 Hindi-onderwijs verplicht op staatsscholen. Periyar voerde hiertegen actie en een groep actievoerders arriveerde in Madras. Veel leiders ervan werden gearresteerd en sommigen stierven. De verplichting werd ingetrokken.
Hetzelfde probleem stak in 1948 weer de kop op onder een andere premier en weer voerde Periyar actie hiertegen en verplicht Hindi-onderwijs werd weer ingetrokken.
In 1952, 1953 en 1954 leidde Periyar protesten tegen mededelingenborden in Hindi op treinstations. Het Hindi werden weggehaald.
In 1955 kondigde hij aan de Indiase nationale vlag te verbranden, nogmaals als protest tegen het opdringen van Hindi-onderwijs. Uiteindelijk werd aangekondigd dat het Hindi niet dwingend opgelegd zou worden. Tamil kreeg de voorkeur op treinstation borden. Met een simpele mededeling gaf Periyar het verbranden van de vlag op.
Verbranding afbeelding Rama
De held Rama van het hindoeïstische epos Ramayana en de zevende avatar van Vishnu wordt afgeschilderd als de beschermer van de kasten en het Hindoeïsme. Als veroordeling van zijn onhebbelijke gedrag in het epos werden op 1 augustus 1957 overal in Tamil Nadu zijn afbeeldingen en portretten verbrand.
Schrappen hotel voor ‘brahmanen’
Op veel van de borden van hotels waarvan met brahmanen eigenaar waren, stond ‘hotel voor brahmanen’. Periyar steunde de actie om het woord ‘brahmanen’ weg te halen, omdat dit kasteoverheersing uitdrukte. De actie in Madras, die werd gehouden voor ‘Murali Brahmins’ café’ duurde 210 dagen en 837 actievoerders werden gearresteerd. Tenslotte werd de eis van de actievoerders ingewilligd.
Vrouwen
De belangrijkste onderwerpen waarvoor Periyar streed waren de zelfrespectbeweging en vrouwenemancipatie. Hij stelde: ‘Man treats woman as his own property and not as being capable of feelings, like himself. The way man treats women is much worse than the way landlords treat servants and the high-caste treat the low-caste’, schrijft Suchitra in het artikel Periyar EV Ramasamy: A rationalist, a feminist.
In 1938 verschenen meer dan duizend vrouwen in de straten van Madras, die leuzen riepen tegen de verplichting van Hindi in het onderwijs. In totaal werden 73 vrouwen gearresteerd vanwege hun protest, 37 van hen gingen met hun baby’s de gevangenis in. Anagha Smrithi schrijft in haar artikel: ‘Deze gebeurtenis is misschien niet bekend, maar is historisch voor de manier waarop vrouwen in de openbaarheid en de politiek kwamen. Het was een deel van de omvangrijkere zelfrespectbeweging die tot leven kwam in Tamil Nadu.’
Zij noemt de geest van de zelfrespectbeweging van groot belang voor het huidige feminisme ‘vooral als we kijken naar Periyar’s krachtige steun voor contraceptie, het recht op scheiding van vrouwen, en de verandering in de taakverdeling van de huishoudelijk werk in heteroseksuele relaties.’
Zelfs Periyar moest echter tijdens de grafrede voor zijn vrouw toegeven: ‘Ik schaam me om hier te zeggen dat ik nog geen honderdste van wat ik preekte over vrouwenemancipatie thuis toepaste met Nagammai.’ Fijntjes merkt Anagha Smrithi op dat feministische en anti-kaste politiek niet iets louter voor de bühne is, maar om echt van invloed te zijn moet dit doordringen in ons dagelijkse en persoonlijke leven. Zie ook Periyar: Anti-caste reformer and iconic thinker
Oppositie tegen Gandhi
Periyar was zo teleurgesteld in de Congrespartij en Gandhi dat hij de dag van de onafhankelijkheid van India op 15 augustus 1947 een ‘zwarte dag’ noemde. Echter, al voor de onafhankelijkheid voerde hij een felle oppositie tegen Gandhi en zijn bewegingen. Terwijl hij in 1957 opriep om afbeeldingen van Gandhi te verbranden zei hij: ‘We were cheated by Gandhi. Our land (the Tamil land) has been enslaved to the Northerners and Brahmins by Gandhi. It is because of Gandhi that people lost all great qualities they had…(and) it is now impossible to live without being immoral, dishonest, deceitful and traitorous.’
Ooit was Periyar een fan van Gandhi, maar de breuk was zo diep dat hij vlak voor zijn overlijden in 1973 zei: ‘These are our five principles—the annihilation of God, the annihilation of religion, the annihilation of Gandhi, the annihilation of Congress and annihilation of Brahmins…Before we could annihilate Gandhi, the Brahmins did the task for us.’ De laatste zin is een verwijzing naar de moordenaar van Gandhi.
Ook Dr. B.R. Ambedkar, de hoofdarchitect van de Indiase grondwet en India’s eerste minister van justitie, deed vernietigende observaties over Gandhi. Over Gandhi’s Quit India Movement in 1942 zei hij: ‘The Quit India Movement is both irresponsible and insane, showing bankruptcy of statesmanship. Freedom Struggle led by the governing class, from the point of view of the servile class, is selfish and a sham struggle. Gandhi is the prophet of a Dark Age.’ Zie het artikel How Ambedkar, Communists, Periyar, and Muslim League opposed the Quit India movement and Gandhi.
Tijdens de vergadering van het All India Congress Committee in Bombay op 8 augustus 1942 richtte Gandhi de Quit India Movement. Dit comité is het presidium van de partij. De Mahatma eiste in 1942 het einde van de Britse overheersing en riep op tot massa actie. De Britten grepen snel en hard in.
Dravida Nadu
Periyar en Ambedkar waren invloedrijke anti-brahmanisten. ‘By Brahminisme, they didn’t mean Brahmins as a caste or community. They meant the domino effect, what Ambedkar called the ‘infection of imitation’, that the caste that first ‘enclosed’ itself – the Brahmins – set off. ‘Some closed the door,’ he wrote, ‘others found it closed against them’,’ schrijft Arundhati Roy in haar boek The Doctor and the Saint.
In 1916 organiseerde de anti-brahmanisten beweging zich politiek in de Justice Party, die bestond uit niet-Brahmanen. De partij wordt gezien als het begin van de Dravidian Movement. Toen de Rechtvaardigheidspartij in 1920 aan de macht kwam in de Madras Legislative Council van de Madras Presidency (Madras Province) werd de invloed van de brahmanen beperkt. In 1938 werd Periyar voorzitter van de partij, die met de zelfrespectbeweging fuseerde. In 1944 veranderde de naam van de partij in Dravidar Kazhagam. Deze keerde zich tegen de sociale, politieke en rituele brahmaanse dominantie in Zuid-India en haar hoofddoel was de onafhankelijkheid van een Dravidische Republiek, Dravida Nadu.
In de jaren 1940 tot 1960 was de beweging op haar hoogtepunt. Echter, de eis van onafhankelijkheid werd in 1960 ingetrokken, omdat er te weinig steun voor was. Bovendien verklaarde de Indiase regering afscheiding illegaal waardoor van de onafhankelijkheid van Dravida Nadu uiteindelijk de Indiase deelstaat Tamil Nadu overbleef.
Hindoenationalisme
De emancipatiestrijd van Periyar en van Ambedkar is nog niet gestreden. Het kastesysteem is springlevend en de opvolgers van Periyar en Ambedkar hebben nu ook te kampen met een aan invloed winnend hindoe nationalisme, ‘hindutva’ (Eng: ‘hindu-ness’) genoemd.
In de 19de eeuw, begin 20ste eeuw ontstond dit hindoetva en werd een deel van de Indiase onafhankelijkheidsbeweging. Vinayak Damodar Savarkar was van brahmaanse afkomst en ontwikkelde in 1922 deze hindoe nationalistische politieke ideologie. Dit predikt de overheersing van het hindoeïsme in India en beoogt het stichten van de etnisch-religieuze hindoestaat Hindu Rashtra (Eng.: ‘Our Hindu nation’), in plaats van de huidige seculiere staat India. Volgens deze opvatting zijn hindoes een etnische groep, geen religieuze gemeenschap.
De Rashtriya Swayamsevak Sangh (Eng.: ‘National Volunteer Organisation’) (RSS), opgericht in de jaren 1920, is een paramilitaire hindoe nationalistische organisatie, telt vijf miljoen leden en is de basis van ‘hindutva’. De RSS is verschillende keren verboden, onder andere na de moord op Gandhi door een lid van de RSS in 1948. Uit deze RSS ontstond de huidige regerende partij in India de Bharatiya Janata Party (Eng.: ‘Indian People’s Party’) (BJP). De BJP en de RSS zijn nauw verbonden.
Onder leiding van Narendra Modi kreeg de BJP bij de parlementsverkiezingen van 2014 de absolute meerderheid en breidde bij de parlementsverkiezingen van 2019 haar absolute meerderheid verder uit. Op 30 mei 2019 werd Modi voor de tweede ambtstermijn beëdigd als premier.
Sinds de BJP in 2014 aan de macht kwam worden moslims aangevallen en gedood in de naam van bescherming van koeien. Dit gebeurt met name in de noordelijke staten waar de BJP veel steun heeft. Sommige hindoe nationalistische groepen en personen zijn betrokken bij de ghar wapsi (Eng.: ‘returning home’), de bekering tot het hindoeïsme van Dalits (Sheduled Casts), moslims, christenen en inheemse groepen.
Deze inheemse groepen (Sheduled Tribes) vormen 8,6% van de totale bevolking, in 2011 waren dit ongeveer 104 miljoen mensen. Ze worden Adivasi, letterlijk ‘oude bewoners’ genoemd en beschouwd als de oorspronkelijk inheemse bewoners van het subcontinent. Ze spreken verschillende talen en dialecten die tot verschillende taalfamilies behoren, vooral de Dravidische talen, Austroaziatische talen en de Tibeto-Birmaanse talen.
Opmerkingen
De huidige bevolking van het Indiase subcontinent heeft een gemengde genetische oorsprong, afkomstig van Zuid-Aziatische jager-verzamelaars, van neolithische West-Aziatische boeren uit Iran en van semi-nomaden van de jamnacultuur. Deze cultuur bestond van ongeveer 3.600 v.o.j. tot 2.300 v.o.j. in het gebied tussen van de Zuidelijke Boeg, de Dnjestr en de Oeral.
Dravidische talen
De oorsprong van de sprekers van Dravidische talen, die Dravidiërs worden genoemd is gecompliceerd. Zij zouden de inheemse bewoners zijn van het Indiase subcontinent. Ook is geopperd dat zij uit westelijk Azië komen, of dat zij hierdoor zijn beïnvloed. Weer anderen zijn van mening dat de vroege Dravidiërs van gemengde afkomst waren: van ‘Ancient Ancestral South Indians (AASI)’ en neolithische West-Aziatische boeren uit Iran.
De Dravidiërs komen vooral voor in het zuiden van het India, maar ook in centraal India, in Sri Lanka, Bangladesh, Pakistan, in Zuidwest Iran, Zuid-Pakistan en in Nepal. Er zijn meer dan 200 miljoen sprekers van Dravidische talen. Het staat ter discussie hoe ver noordelijk deze talen voorkwamen voor de Indo-Arische migratie en of de Dravidiërs de oorspronkelijke dragers waren van de Indusbeschaving (3.200-1.900 v.o.j.)
Indo-Arische talen
De Indo-Arische volkeren van het Indiase subcontinent zijn een verzameling volkeren die Indo-Arische talen spreken. Historisch waren de Ariërs (Indo-Europeanen) veehouders, die vanuit centraal Azië naar Zuid-Azië migreerden en een Indo-Arische taal meebrachten naar het noorden van dit subcontinent. Zij brachten ook hun religie en kennis mee en vermengden zich met de lokale bevolking. Uit de culturele interactie ontstond de Vedische cultuur (ongeveer 1500 v.o.j. tot ongeveer 500 v.o.j.) die zich later over heel India zou verspreiden.
Die Indo-Arische talen behoren tot de Indo-Iraanse talen van de Indo-Europese taalfamilie. De Indo-Arische talen worden nu hoofdzakelijk gesproken in India, Sri Lanka, Pakistan, Bangladesh, Afghanistan op de Malediven, veel van deze talen kwamen voort uit het Sanskriet of uit het Prakrit, het spreektaal-Sanskriet. Het Pali van de Pali-canon gaat waarschijnlijk terug op het westelijk Prakrit.
Over de Arische migratietheorie wordt in India op zijn zachts verschillend gedacht. Het Indigenous Aryanism, ook bekend als de Indigenous Aryans Theory (AIT) en de Out of India-theorie (OIT) stelt in tegenstelling tot de Arian invasion theory (AIT) dat de Ariërs inheems waren van het Indiase subcontinent en dat de Indo-Europese talen zich vanuit dit subcontinent verspreidden over centraal-Azië en Europa. De Hindoetvabeweging wijst de Arische migratietheorie af en verkiest het inheemse standpunt. AIT heeft echter geen wetenschappelijke steun en wordt gezien als een ‘religieus-nationalistisch’ alternatief voor de Indo-Arische migratietheorie. Zie ook ‘Turning History Upside-Down’: Irfan Habib on Hindutva’s ‘Indigenous Aryan’ Theory.