Algemeen wordt aangenomen dat de kern van de dharma, en daarmee ook de boodschap die de Boeddha de wereld meegaf vervat zit in de vier waarheden en het achtvoudige pad. Toch blijven twijfels bij mij hardnekkig rondhangen als mist op een meer bij een winterstille herfstdag. De eerste conclusie waar Gautama na zijn verlichting toe kwam was veel korter, meer to the point en veel duidelijker dan deze waartoe het achtvoudige pad ons leidt. Men moet weten dat de Boeddha zich in zijn onderricht vooral richtte tot de monnikengemeenschap, zijn leer (en daarmee het achtvoudige pad en de vier waarheden) tijdens de jaren verder uitdiepte en verfijnde (net zoals men een radio afstelt) voor een onderlegd gezelschap dat voltijds kon werken aan het bereiken van zijn eigen verlichting.
Ook heden ten dage nog, zeker als leek, is het wel gemakkelijk om met deze vier waarheden en het achtvoudige pad te dwepen maar niet altijd evident om deze te plaatsen, laat staan te concretiseren in klare duidelijke en er vooral praktische wegwijzers in te vinden, die ons verder helpen met het verdiepen van inzicht op het pad naar zelfbevrijding.
Wat was dan die eerste conclusie die de Boeddha trok en waar we wel iets mee kunnen?
De Boeddha ontdekt op het moment van zijn verlichting de drie kenmerken van ons bestaan: het leven is niet iets dat op zichzelf bestaat (anatta), alles is veranderlijk en onbestendig(anicca), in het leven bestaat er lijden (dukkha). Dit alles werd veroorzaakt door haat (dosa), begeerte (lobha) en onwetendheid (moha). De vier waarheden, het achtvoudige pad werden vanuit deze vaststellingen gekristalliseerd, voor een select publiek dat de overtuiging, de motivatie, de tijd en de leraar hadden om dit verder uit te diepen op hun pad naar verlichting. Voor leken echter die niet diezelfde mogelijkheden hadden als de bikkhu’s werden deze eerste drie kenmerken omgezet in klare regeltjes die uiteindelijk bekend staan als de pancasila (de vijf voorschriften): de richtlijnen ter verbetering van ons leven en geluk.
Hoe schril het contrast tussen het Kalama sutta, het mangala sutta, het metta sutta … in verhouding tot de meer technische sutta’s die beginnen met “oh monniken” en duidelijk bedoeld zijn voor een eerder onderlegde groep die al een stuk verder op het pad van de thuislozen wandelden. Wat moeten wij als leek aan met die waarheden en dat pad? Misschien is het vooral de eerste conclusie van de Boeddha waar wij als leek mee aan de slag kunnen.
Het is aantrekkelijk om ons als devoot monnik te gedragen, ongeacht de stroming waarin we zitten, en daarnaast als leek met de beslommeringen van elke dag, een gezin, de realiteit compromissen te sluiten. Of het doeltreffend is (tenzij voor ons ego) is maar zeer de vraag. Of dit het Boeddhisme is dat de Boeddha voorstond? Ik betwijfel het. Misschien moeten we voor we verder gaan, eerst maar eens teruggrijpen naar die drie kenmerken van het bestaan en het inpassen van de vijf voorschriften in ons leven om een beter en oprechter pad van de dharma te bewandelen; beseffend dat al het hetgeen dat eruit volgt (waaronder de vier waarheden en het achtvoudige pad) monnikenwerk is, en ook door monniken werd ontwikkeld gedurende meer dan 2500 jaar; de rest is ijl would-be gedrag, hoe oprecht en intens het ook beoefend mag worden.
Als leek is het mooi een zekere notie te hebben van de vier waarheden en het achtvoudige pad. Interessant? Ja! Nodig om zichzelf boeddhist te kunnen noemen? Nee zeker niet. Wat is trouwens überhaupt “boeddhist” zijn? Boeddhisme is vooral praktiseren, innerlijke reflectie, en dit naar de mogelijkheden en capaciteiten die men heeft; kortom de woorden van de Boeddha tot leven te brengen in ons dagelijks bestaan. Al de rest is grijpen naar wind in de ijle lucht: je kunt hem wel voelen tussen je vingers maar steeds als je hem wil vastnemen ontglipt hij je, en dit onder andere in het verlangen monnik te zijn zonder daarom de inspanningen en onthechten van vele dingen, die wij zo als normaal beschouwen, te aanvaarden die er mee gepaard gaan.
Shaku Kajo.