Paramitas (P. en Skr.) of paramis (P.) staan voor ‘perfectie’; volledige perfectie; de hoogste staat; ‘datgene wat de Andere Oever bereikt heeft’. Het zijn heilzame mentale kwaliteiten die het loslaten van het ego bevorderen en zo tot bevrijding leiden.
In het Theravada worden er tien paramitas vermeld; in het Mahayana zes.
De tien paramis van het Theravada zijn: vrijgevigheid (P. dana parami); moreel gedrag (P. sila parami); loslaten, niet-hechten, verzaken (P. nekkhamma parami); wijsheid, inzicht (P. panna parami); energie, ijver (P. viriya parami); geduld, tolerantie (P. khanti parami); streven naar waarheid (P. sacca parami); volharding, determinatie (P. adhitthana parami); liefdevolle vriendelijkheid (P. metta parami) en gelijkmoedigheid (P. upekkha parami).
De zes paramitas van het Mahayana zijn: vrijgevigheid (Skr. dana paramita); moreel gedrag (Skr. sila paramita); geduld, tolerantie (Skr. ksanti paramita); ijver (Skr. virya paramita); concentratie (Skr. dhyana paramita) en wijsheid (Skr. prajna paramita).
Heeft dit onderscheid tussen beide stromingen enig belang? Geen enkel. Alle paramitas dragen bevrijding in zich. Al wat naar bevrijding voert laat zich niet doctrinair insluiten. Alle paramis zijn (be)oefeningen in/naar perfectie die de dhammanuvatti van samsara tot nibbana brengen.