De Boeddha is geen profeet. Noch een god. Noch de zoon van een god. Hij is gewoon een mens. Weliswaar een groot Mens. Een Uitzonderlijk Groot Mens. Een Mahapurisa. Een Wijze. Een Muni. Een Leraar. Een Meester. Verlicht. Zelfgerealiseerd. Een Volledig Ontwaakte Edele Mens. Een Sammasambuddha.
De leer van de Boeddha (P. buddhasasana) is dan ook de leer van een Mens. Voor mensen. Voor allen die ‘geen zand op de oogleden hebben’. Het is een Leer voor hen die door aandachtig én gelijkmoedig te ‘kijken’ naar de verschijnselen tot zelfrealisatie willen komen.
De buddhadhamma—de leer van de Boeddha—staat niet voor blind geloof. Zijn leer is niet gebouwd op geboden, verboden en regels. Geen obscure, dreigende, eigenzinnige, tirannieke god die verdrijft en bestraft.
De Boeddha heeft nooit beweerd dat zijn ontwaken een moment was waarin allerlei goddelijke mysteriën aan hem geopenbaard werden. Toen hij zijn ontwaken beschreef aan de Vijf Asceten in Sarnath, zei hij dat hij een grote vrijheid van hart en geest had ontdekt: de complete bevrijding van de onvrede (P. dukkha) die verlangen (P. tanha) met zich brengt. En deze bevrijding noemde hij ‘de smaak van Dhamma.’
Zijn zelfrealisatie heeft hij bereikt door middel van persoonlijke observatie. Door forensisch onderzoek van zijn lichaam en geest. Door trial and error. Door zijn eigen ervaring was hij in staat om zich te bevrijden. Door zijn mededogen om ons de juiste richting te wijzen. Te duiden waardoor we tot ontwaken kunnen komen. Waardoor we wakker kunnen worden uit onze onwetendheid, verlangen en afkeer. Deze leer is niet gebouwd op louter ‘van horen zeggen’ (P. anihita) van anderen. Wat de Boeddha zegt en leert, heeft hij zélf ervaren. Zijn eigen persoonlijke menselijke ervaring vormt de grondslag van zijn leer.
Elke dogmatische en sektarische benadering is hem vreemd. De Boeddha leert uitsluitend ‘dhamma’. De natuurwet. De dingen ‘zoals ze zijn’. Yatha bhuta. En deze realiteit moeten we zélf observeren. Met onze éigen zintuigen. Juist hierdoor kan de Boeddha slechts de plaats aanwijzen waarnaar we onze zintuigen moeten richten. Door louter te ‘geloven’ wat de Boeddha zegt kunnen we nooit wakker worden. Kunnen we nooit tot verlichting komen.
Naar beoefening toe zegt de Boeddha transparant tegen eenieder die zijn boodschap wil horen het volgende: wil je je van je lijden (P. dukkha) bevrijden, dan moet je mijn voorbeeld volgen. Hij zegt: kom en kijk (P. ehipassiko) hoe ik het gedaan heb. Kijk Zélf. En beperk je niet tot ‘horen’ alléén (P. suta-maya panna). Beperk je evenmin tot het intellectueel begrijpen van wat ik gedaan en gezegd heb (P. cita-maya panna), maar volg mijn pad en ervaar zélf hoe mijn leer tot bevrijding en innerlijke vrede leidt (P. bhavana-maya panna). Zélf. Wakker worden is een persoonlijke opdracht.
De Boeddha wees de weg. Hij toonde het pad dat gevolgd moet worden om tot zelfrealisatie te komen. Hij beschreef een uniek pad van ethiek (P. sila), over meditatie (P. samadhi) naar wijsheid (P. panna). Het Middenpad (P. majjhima patipada), dat wars is van alle extremen.
Het enige wat de Boeddha voor ogen had was ons bevrijden van ons lijden (P. dukkha). Van die permanente onvrede die we, als mensen, heel ons leven meezeulen.
Hij definieerde dit lijden. De oorzaak ervan. De beëindiging. Alsook de weg die leidt tot de beëindiging ervan. Dit zijn de Vier Edele Waarheden (P. cattari ariya saccani). Dit is het legaat van de Boeddha. Niets meer maar ook niets minder. Een levensopdracht.
klaas hansen zegt
Om iets als identiteit te begrijpen ,dient men het punt te kennen van waaruit identiteit ontstaat.De bron.Dat bewuste punt is daarom identiteitsloosheid,Simpelweg :de wisselwerking tussen oorzaak en gevolg.(Het Niets).Hieruit ontstaat de paradox dat het ultieme begrijpen van identiteit dus de afwezigheid is van identiteit.De vraagstelling die hieruit voortkomt is niet “Wie Is”maar “Wat is”.