De auteur van Catch-22 Joseph Heller (1923-1999) werd geboren in New York. Zijn ouders waren arme Russische Joden. In 1942 ging hij als 19-jarige bij de Amerikaanse luchtmacht. Hij werd gestationeerd op Corsica aan het Italiaanse front en voerde als bommenrichter in een B-25 meer dan 60 missies uit. Na de oorlog studeerde hij Engels. Hij gaf korte tijd les in fictie- en toneelschrijven en schreef voor Time en Look, voordat hij copywriter werd bij een reclamebureau. In 1953 begon hij thuis Catch-22 te schrijven. Deze satirische anti-oorlogsroman die in 1961 uitkwam was zijn debuutroman.
Heller was bevriend met Kurt Vonnegut (1922-2007), de auteur van Slaughterhouse-Five over het bombardement op Dresden. Als Amerikaanse krijgsgevangene maakte Vonnegut dit bombardement mee.
In het in memoriam over Heller schrijft CNN dat de Catch-22 cultus: ‘spoedig de cultus favoriet was voor de anti-Vietnam, babyboom generatie die volwassen werd halverwege en eind jaren 1960.’ De verfilming in 1970 vergrootte verder de populariteit van het boek.
Dit artikel geeft een indruk van Catch-22. De citaten zijn afkomstig uit het boek, al dan niet vrij vertaald.
Absurd
De gebeurtenissen in Catch-22 vinden plaats tijdens de Tweede Wereldoorlog, van 1942 tot 1944 en volgen we de antiheld en hoofdpersoon kapitein John Yossarian en zijn maten. Ze doen verwoede pogingen om hun gezond verstand te behouden en de oorlog te overleven. De kapitein is een bommenrichter van een B-25 bommenwerper van het verzonnen 256th US Army Air Squadron. Dit is gelegerd op het Italiaanse Isola di Pianosa (Pianosa) in de Tyrreense Zee, 15 kilometer ten zuidwesten van Elba. Catch-22 speelt zich grotendeels af op dit eiland.
Yossarian en zijn maten ontwikkelen allerlei manieren om onder de gevechtsmissies uit te komen, maar de militaire bureaucratie steekt er steeds weer een stokje voor. Heller: ‘Iedereen in mijn boek noemt iedereen gek. Eerlijk gezegd denk ik dat de hele samenleving gek is en de vraag is: Wat doet iemand die bij zijn volle verstand is in een gestoorde samenleving?’
Addertje
‘There was only one catch and that was Catch-22, which specified that a concern for one’s safety in the face of dangers that were real and immediate was the process of a rational mind. Orr was crazy and could be grounded. All he had to do was ask; and as soon as he did, he would no longer be crazy and would have to fly more missions. Orr would be crazy to fly more missions and sane if he didn’t, but if he was sane he had to fly them. If he flew them he was crazy and didn’t have to; but if he didn’t want to he was sane and had to,’ schrijft Joseph Heller. De antiheld John Yo-Yo Yossarian is diep geroerd door de eenvoud en schoonheid van de redenering.
Onder verwijzing naar Heller’s boek omschrijft Onze Taal een Catch-22 situatie als ‘een onmogelijke situatie’, ‘een situatie die onoplosbaar is’. ‘Het gaat er vaak om dat een oplossing alleen mogelijk zou zijn als er aan een bepaalde voorwaarde wordt voldaan, maar aan die voorwaarde kan alleen worden voldaan als eerst de situatie wordt opgelost. Een soort vicieuze cirkel dus.’ Onze Taal vermeldt dat de auteur ‘catch’ gebruikt in de betekenis van ‘voorschrift, bepaling’, maar ook als onder andere ‘een addertje onder het gras’.
Somber
De hoofdpersoon van de roman, John Yossarian vreest zijn bevelvoerende officieren meer dan de Duitsers die hem uit de lucht proberen te schieten. Hij meent dat de officieren het op hem hebben gemunt. Een van de redenen is dat hij steeds meer gevechtsmissies moet vliegen, omdat kolonel Cathcart achteraf telkens het aantal verplichte missies verhoogt voordat iemand mag afzwaaien en naar huis terugkeren. Yossarian raakt in paniek bij het idee dat hij het magische aantal vluchten nooit zal bereiken en dus nooit thuis zal komen. Daarom is hij opgelucht als hij in het hospitaal kan worden opgenomen met iets dat op geelzucht lijkt, maar het is van tijdelijke aard.
Het hospitaal is een veilige haven en Yossarian kan er altijd terecht met zijn ‘leverkwaal’, als er weinig patiënten zijn. In het hoofdstuk The soldier in white schrijft Heller: ‘Er was een veel lager sterftecijfer in het hospitaal dan buiten het hospitaal en een veel gezonder sterftecijfer. Minder mensen stierven onnodig. Mensen weten veel meer over doodgaan in een hospitaal en maakten er een nettere en ordelijkere zaak van. Zij konden de Dood niet de baas worden, maar zorgden er zeker voor dat ze zich gedraagt.’ Met het vorderen van het hoofdstuk wordt de bommenrichter steeds somberder over de ontelbare gevaren die hem bedreigen.
Godsdienstvrijheid
Als Yossarian in hoofdstuk 18 voor een vijfdaagse observatie is opgenomen vanwege een verzonnen aandoening aan zijn blindedarm bezoekt de vrouw van luitenant, later generaal Scheisskopf hem in het hospitaal tijdens Thanksgiving. In bed discussiëren zij en de ingebeelde zieke over het bestaan van God. Zij benadrukt dat de God waarin ze niet gelooft vriendelijk en goedaardig is. Yossarian daarentegen heeft nog een appeltje te schillen met het Opperwezen.
‘Straft Hij me niet genoeg?,’ brieste Yossarian verwijtend. ‘Weet je, we moeten Hem er zeker niet mee laten wegkomen. Oh, no, we moeten Hem zeker niet vrijuit laten gaan voor alle leed die Hij ons heeft bezorgd. Op een dag zal ik het hem betaald zetten. Ik weet wanneer. Op de Dag des Oordeels. Ja, dat is de dag dat ik dicht genoeg bij hem zal zijn en dan grijp ik de miezerige hufter bij Zijn nek en…’ Schreeuwend breekt de vrouw de tirade van Yossarian af en slaat hem. Hij lacht: ‘Laten we iets meer godsdienstvrijheid hebben tussen ons. Jij gelooft niet in de God in wie je wilt geloven, en ik wil niet geloven in de God in wie ik wil geloven. Deal?’
Zweden
Kolonel Cathcart, wiens naam volgens Wikipedia een anagram is voor ‘catch art’ en ‘rat catch’, is geobsedeerd om generaal te worden. Hij meet hierbij zijn succes af aan de vorderingen van anderen, maar dit maakt hem chronisch ongelukkig. Hij doet van alles om zijn superieuren te behagen, bijvoorbeeld door keer op keer het aantal verplichte missies te verhogen. Milo Minderbinder, de mess officer, werpt hem echter voor de voeten dat algemeen bekend is dat Cathcart zelf maar twee missies heeft gevlogen. ‘En een daarvan gebeurde toen Aarfy per ongeluk over vijandelijk gebied vloog terwijl hij u naar Napels navigeerde voor een waterkoeler van de zwarte markt.’
Orr is een bommenwerperpiloot en deelt een tent met zijn goede vriend Yossarian. Hij is mechanisch erg handig en wil de tent ombouwen tot de meest luxueuze van het legerkamp, maar dit irriteert zijn vriend. De piloot is de enige vlieger van de groep die weet te ontsnappen aan de oorlog. Aan het einde van het boek wordt onthuld hoe hij naar het neutrale zone in Zweden roeide om te ontsnappen.
Het is een genot om te lezen hoe Orr deze ontsnapping op ingenieuze manier voorbereidde, zonder slachtoffers te maken. Zijn ontsnapping geeft Yossarian na de aanslag op zijn leven weer energie om ‘te vechten tegen het systeem’. Hij gaat niet in op de deal van zijn meerderen als uitweg voor zijn weigering om nog missies te vliegen. Hij besluit in Rome onder te duiken om van daar naar Zweden te vluchten. In Rome wacht de bommenrichter de zelfgekozen opdracht om persoonlijk onrecht te repareren. Hij zegt: ‘Ik ren niet weg voor mijn verantwoordelijkheden. Ik ren ze tegemoet. Er is niets negatiefs aan het redden van mijn leven. Je weet wie de weglopers zijn, nietwaar, Danby? Niet Orr en ik’ Majoor Danby probeerde het idee uit zijn hoofd te praten en zei vertelde dat deserteren immoreel is. Ten slotte kan hij het alleen maar eens zijn met Yossarian en geeft hem zelfs geld voor zijn vlucht.
Kapitalisme
Milo Minderbinder is de mess officier van het verzonnen eskader en tegelijkertijd een oorlogsprofiteur en de oprichter van ‘Milo & Minderbinder enterprises’, afgekort ‘M&M enterprises’. De ‘&’ moet verhullen dat hij de enige eigenaar is. Wat begint met een handel in eieren van de zwarte markt groeit uit tot een internationaal zwarte markt syndicaat. De oorlogsprofiteur reist de wereld af en vooral het Middellandse zeegebied, op zoek naar profijtelijke handel. Zijn beroemdste uitspraak is: ‘Wat goed is voor Milo Minderbinder, is goed voor het land.’
Minderbinder aarzelt niet om de Duitse vijand in te schakelen bij zijn activiteiten. Het meest sinister is de afspraak met de Duitsers om het kamp van zijn eigen eskader op Pianosa te bombarderen, toen de cashflow van het syndicaat te laag was. ‘Tenten en bomen stonden in vuur en vlam en Milo’s vliegtuigen bleven maar komen met hun landingslichten aan en hun bommenluik open.’ Het leek erop dat deze keer de entrepreneur te ver was gegaan, congresleden en kranten aan het thuisfront wezen de gruwelijke aanval af en eisten genoegdoening. Totdat de zwarthandelaar zijn boeken opent en zijn huid redt door te beweren dat het ging om een puur zakelijke en voor iedereen profijtelijke aangelegenheid.
Op een verbitterde enkeling na is iedereen tevreden. ‘In een democratie is het volk de regering,’ legde Milo uit. ‘Wij zijn het volk, nietwaar? Dus kunnen we net zo goed het geld houden en de tussenpersoon uitschakelen. Eerlijk gezegd, zie ik het liefst dat de regering zich helemaal uit de oorlog terugtrekt en het hele gebied overlaat aan de private sector. Als we de regering alles betalen wat we moeten, dan moedigen we alleen maar regeringscontrole aan en ontmoedigen we andere individuen om hun eigen mannen en vliegtuigen te bombarderen. We pakken hun eigen initiatief af.’
Gevoelens
In de absurde en soms ronduit hilarische anti-oorlogsroman geeft Heller realistische beschrijvingen van de karakters van bijvoorbeeld Yossarian en Tappman. Hun angsten, zorgen en wanhoop zijn als de gevoelens van echte personen in plaats van fictieve.
Aalmoezenier kapitein Albert Taylor Tappman bijvoorbeeld, maakt een diepe persoonlijke crisis en geloofscrisis door. Hij wordt gekweld door zijn atheïstische assistent korporaal, later sergeant Whitcomb en wordt geïntimideerd door de wreedheid van anderen. De religieuze hypocriet kolonel Cathcart wil de aalmoezenier inzetten voor zijn bevordering en vraagt hem ‘to pray for a tighter bomb pattern.’ Zo’n patroon zou namelijk beter ogen op een luchtfoto.
De aalmoezenier maakt zich zorgen over zijn vrouw en drie kleine kinderen en wordt er wanhopig van. Meestal is hij een verlegen, vriendelijke en gevoelige man, maar wordt steeds mondiger.
Tappman is bevriend met Yossarian en steunt zijn voornemen om naar Zweden te vluchten. Hij noemt Orr’s vlucht een wonder van menselijke intelligentie en doorzettingsvermogen. ‘Ren naar Zweden, Yossarian. En ik zal blijven en volharden. Ik zal kolonel Cathcart en kolonel Korn dwarszitten en stangen iedere keer als ik ze zie. Ik ben niet bang.’
Kwetsbaar
Heller’s beschrijving van de bombardementsaanvallen op bruggen, munitieopslagplaatsen en andere Duitse en Italiaanse militaire doelen tijdens de geallieerde opmars in Italië zijn rauw realistisch, waarbij afweergeschut bommenwerpers aan flarden schieten en in vliegende doodskisten veranderen. De aanval van Milo Minderbinder op nota bene zijn eigen basis en door eigen bommenwerpers is gruwelijk realistisch uitgebeeld.
Wanneer de jonge schutter Snowden na de missie in Avignon onder zijn ogen doodbloedt en Yossarian hem nog probeert te redden is de kapitein ontzet en emotioneel. Heller beschrijft de gruwelijke gebeurtenis zeer gedetailleerd, alsof hij er zelf bij was. Sindsdien blijft zijn Snowden’s dood hem achtervolgen en herinnert hem eraan hoe kwetsbaar een menselijk lichaam is, vooral in oorlogstijd : ‘Een mens is materie, dat was Snowden’s geheim. . . . . Als de geest weg is, is een mens afval. Dat was Snowden’s geheim.’
De absurde held
De Mythe de Sisyphe van Albert Camus verscheen in 1942, het jaar waarin Joseph Heller bij de Amerikaanse luchtmacht ging. Zijn ervaringen als bommenrichter en als onderdeel van het militaire bureaucratische systeem vormden de achtergrond en inspireerden hem ongetwijfeld tot het schrijven van zijn Catch-22.
In de ogen van Camus is koning Sisyhus géén slachtoffer van de goden. ‘Integendeel, Sisyphus is zich van zichzelf en zijn lot bewust en omdat hij dit lot volledig omarmt, pleegt hij verzet tegen de goden en is dáárom vrij. Soms is de steen zijn geluk, maar soms ook zijn ongeluk,’ aldus het artikel De koan van Sisyphus, Boeddhistisch Dagblad 20 oktober 2019. ‘De strijd naar de top is op zichzelf voldoende om een mensenhart te vullen. Wij moeten ons voorstellen dat Sisyphus gelukkig is.’
Orr, Yossarian en Tappman lijken uit ander hout gesneden dan de mythische koning. Doe ik hiermee Sisyphus tekort? Zij zijn zich zeer zeker bewust van hun situatie, maar weigeren de positie waarin ze verkeren als hun lot te accepteren. Hun bevelvoerende officieren wanen zich goden onder andere door catch-22, maar ze zijn het niet. Ze beseffen dit, vooral omdat Yossarian hen dit inwrijft. Een van zijn bevelvoerende officieren zegt tegen hem: ’You’re an intelligent person of great moral character who has taken a very courageous stand. I’m an intelligent person with no moral character at all, so I’m in an ideal position to appreciate it.’
Het drietal pleegt verzet door het ‘spel’ niet meer mee te spelen, ondanks de gevolgen, die ze maar al te goed kennen. Zij willen, elk op hun manier, bij wijze van spreken hun rotsblok niet meer naar de top te duwen, zij willen niet meer dat hun rotsblok hun ongeluk en soms hun geluk is. Voor wie er open voor staat is de Boeddhadharma te vinden in Catch-22.
‘Subject to birth, subject to aging,
subject to death,
run-of-the-mill people
are repelled by those who suffer
from that to which they are subject.
And if I were to be repelled
by beings subject to these things,
it would not be fitting for me,
living as they do.
As I maintained this attitude —
knowing the Dhamma
without paraphernalia —
I overcame all intoxication
with health, youth, & life
as one who sees
renunciation as rest.
For me, energy arose,
Unbinding was clearly seen.
There’s now no way
I could partake of sensual pleasures.
Having followed the holy life,
I will not return.’
Upajjhatthana Sutta (Anguttara Nikaya V.57)
Bert Dorrestijn zegt
Ik zag de film Catch 22 op jonge leeftijd. Was erdoor gefascineerd maar de volle betekenis ervan ontging mij. Toen ik een broekie van 19 jaar was moest ik militaire dienstplicht vervullen. Mijn weerstand was enorm maar ik was nog te kinderlijk in die tijd om het onder woorden te kunnen brengen en te weigeren. Ik probeerde het via mijn huisarts destijds door een verhaal te vertellen over twee “vijandelijke” soldaten die aan het front tegenover elkaar liggen en beiden van hun “meerderen” de opdracht krijgen elkaar dood te schieten omdat de leiders van hun beide landen in conflict zijn. Voor mij was dit toen totale zinloosheid. De huisarts echter noemde mij “hyper estetisch emotioneel” en weigerde iets te ondertekenen of te ondernemen om onder de diensticht uit te komen. Voor mij was de diensplicht waar ik dus niet aan ontkwam een hel. Iedere zondagavond reisde ik om acht uur naar de kazerne en miste ik mijn toen favoriete programma van Van Kooten en de Bie. In plaats daarvan bevond ik mij in een trein waar jonge jongens op weg naar de kazerne zich bezig hielden met bier drinken, tegen elkaar opbieden en trein sloopgedrag. De diensplicht kenmerkte zich door zinloosheid, verveling en in mijn ogen totale waanzin.
Toen ik een aantal jaren later uit dienst was en inmiddels kunstacademie deed kwam er een herhalingsoproep. Inmiddels ietsie pietsie wijzer en een ervaring van dienstplicht vervulling rijker dacht ik: ” Dit overkomt mij niet nog eens”. Ik vroeg een herkeuring aan en maakte aan de keuringarts duidelijk dat ik het totaal zinloos vond hieraan mee te werken en dat als ik toch op moest komen ik op mijn bed zou blijven liggen en zou weigeren te eten en te drinken. Ik kreeg een week na de keuring een envelop in de bus waarin ik gelabeld werd als S5. Oftewel stabiliteit onvoldoende en niet geschikt voor het leger.
Nu jaren later bovenstaand stukje lezend besef ik mij hoe de wereld in elkaar zit en dat ik het label S5 beter zou kunnen plakken op al diegenen die er bewust voor kiezen te leren doden op bevel en de staten die miljarden uitgeven aan wapentuig terwijl onze aarde een enorme crisis kent op vele vlakken. Het label S5 zou ook goed passen bij de wapenindustrie die geld verdienen aan de middelen die het doden van anderen mogelijk maakt…..
De wereld is gek als je hem leert doorzien……