De Tibetaanse spirituele leider de Dalai Lama zei vorige week tijdens de viering van Vesak door boeddhisten wereldwijd dat de wereld sinds de tijd van de Boeddha weliswaar ingrijpend is veranderd, maar dat de essentie van zijn leer vandaag de dag nog even relevant is als 2600 jaar geleden. De Dalai Lama zei dat de leer van de Boeddha in essentie praktisch is.
‘Het is niet slechts voor één groep mensen of één land, maar voor alle voelende wezens. Mensen kunnen dit pad volgen naar gelang hun mogelijkheden en neigingen. Ik, bijvoorbeeld, begon mijn boeddhistische opleiding als kind en hoewel ik nu bijna 86 jaar oud ben, leer ik nog steeds bij.
Boeddha Shakyamuni werd ongeveer 2600 jaar geleden geboren als een prins van de Shakya-clan in het oude India. De Pali en Sanskriet tradities verklaren dat de Boeddha verlichting bereikte bij het aanbreken van de volle maan dag die Boeddha Purnima wordt genoemd. Beide tradities zijn het erover eens dat hij niet vanaf het begin verlicht was, maar dat hij de Boeddha (verlichte) werd door aan de juiste voorwaarden te voldoen en ernaar te streven de twee lagen van verdienste en wijsheid te verzamelen.
‘Hoewel onze wereld aanzienlijk is veranderd sinds de tijd van de Boeddha, blijft de essentie van zijn onderricht vandaag de dag nog even relevant als 2600 jaar geleden. Het advies van de Boeddha, eenvoudig gezegd, was om anderen geen kwaad te doen en hen te helpen wanneer we maar kunnen en op welke manier dan ook,’ aldus de Nobelprijswinnaar voor de Vrede die na zijn vlucht uit Tibet na de Chinese invasie in 1950 in India in ballingschap leeft.
‘We kunnen hiermee beginnen door te erkennen dat alle anderen net als wij geluk willen en lijden verafschuwen. Het streven naar vreugde en vrijheid van lijden is het geboorterecht van alle wezens. Maar persoonlijk geluk hangt in hoge mate af van hoe we ons tot anderen verhouden. Door een gevoel van respect voor anderen te ontwikkelen en ons te bekommeren om hun welzijn, kunnen we ons eigen egocentrisme verminderen, dat de bron is van veel van onze eigen problemen, en onze gevoelens van vriendelijkheid versterken, die een natuurlijke bron van vreugde zijn.’