Niemand betwist dat de 4 Edele Waarden en het Achtvoudige Pad de essentiële bestandsdelen zijn van de Boeddha’s Dhamma[1]. Echter in het algemeen weten weinigen van de gelaagdheid van de dhamma in het Theravada Boeddhisme m.n.: verschil in de letterlijke betekenis; de figuurlijke betekenis en de resultante betekenis (Sutta-; Cinta-; Bhavana- maya pañña). In dit stuk wordt geschetst hoe de inhoud van het Achtvoudige Pad verandert van betekenis naarmate een yogi verder staat op het spirituele pad. Dit geeft ook het verschil aan in de belevenis van het pad door beoefenaren (kamathana) van de spirituele training (bhavana) en de niet beoefenaren, zowel voor monniken als leken.
Schumann[2] en Banerjee[3] geven een heldere weergave van het formele Achtvoudige Pad en de letterlijke betekenis (Sutta maya pañña) voor boeddhisten, die als volgt kunnen worden samengevat:
- Juiste Zienswijze, hieronder wordt verstaan het begrijpen van objecten in hun perspectief[4], het aanvoelen dat het eigen Zelf niet het juiste uitgangspunt is van het bestaan en dat het sterk verbonden is met het lijden. Het zien van welke richting heilzaam voor je is en welke niet. Wat je te doen staat om los te komen van het lijden. De Vier Edele Waarheden in haar meest rudimentaire vorm.
- Juist Denken, hierin wordt begrepen de intentie om zich te weerhouden om schade en verderf aan andere levende wezens te berokkenen. Geleid door de drie geldende gedachten van: 1. Het Ahimsa principe dat staat voor geweldloosheid; 2, Het Abyapada principe dat staat voor geen gemene bedoelingen hebbende; en 3. Het Nekkhamma principe dat staat voor Zelfverloochening, het verzuimen om persoonlijke belangen en ambities na te jagen.
- Juiste Spraak, het weerhouden van onjuiste spraak; leugens vertellen; lasterpraat; gebruik van grove woorden; en zinloze prietpraat. De essentie is om woorden te gebruiken die naar een heilzaam en kundig bestaan leiden, zonder gevoelens en gemoedsstaat van anderen en zichzelf te verstoren of te kwetsen.
- Juist Handelen, heeft de betekenis van het weerhouden van het doden van levende wezens; van het nemen wat niet gegeven is en van seksuele misdraging. In de positieve zin betekent het verrichtingen van vrijgevigheid, zelfopoffering en ingetogenheid, en in de bredere zin alle handelingen die de 10 perfecties (parami)[5] verder ontwikkelen tot volledigheid (Paramatha Parami). Ook mentaal wordt vermeden om kwaadwillige handelingen te verrichten.
- Juiste Levenswijze, hieronder wordt verstaan het vermijden van levensonderhoudsvormen die een ongunstig gevolg hebben voor het gemoed. Specifiek zou vermeden moeten worden beroepen als slachter; handelaar in mensen; handel in wapens; in gif en geestverruimende middelen. Ook als ongunstig wordt gezien beroepen als soldaat, beul, toneelspeler, spellen speler, geesten uitdrijver en waarzeggerij.
- Juiste Inspanning, is de inspanning om onheilzame handelingen die nog niet verricht zijn te vermijden; afstand te nemen van het kwaad dat reeds plaats heeft gevonden; inspannen om heilzame daden die nog niet verricht zijn te voltooien; en het vermeerderen van de goede daden die reeds eerder verricht zijn.
- Juiste oplettendheid betekent het steeds opnieuw eraan herinnerd worden van de aanwezige bewustzijnsobjecten. Deze objecten van lichaam, gevoelens, gedachten en gemoedsstaten worden met ijver en juist begrijpen benaderd.
- Juiste concentratie, betekent het vermogen om de aandacht gefocust te houden op een heilzaam onderwerp zodat zuiverende werking van de vier niveaus van absorptie bereikt kunnen worden. Het impliceert ook dat vermeden moet worden contemplaties te houden over onderwerpen die hebzucht en boosheid kunnen vergroten.
Uit de punten 3 t/m 5 van hierboven zien wij duidelijk onderdelen terug van de leefregels van toevlucht nemen. Daarom worden deze 3 punten gegroepeerd in de korf van moraliteit (sila), terwijl de punten 6 t/m 8 in de concentratie korf (samadhi) worden geplaatst en punten 1 en 2 in de wijsheid korf (pañña). In het begin, waar vooral zuivering van de geest wordt beoogd geldt het adagium: dat moraliteit de basis is voor het ontwikkelen van concentratie, en concentratie nodig is voor de ontwikkeling van wijsheid. Zonder moraliteit is er geen spirituele ontwikkeling mogelijk, vandaar dat serieuze Vipassana yogi’s altijd formeel de toevlucht nemen.
We zullen echter zien dat dit adagium niet een statisch gegeven is en dat het serieus beoefenen van Vipassana de yogi zal brengen naar de verscholen, figuurlijke en diepere betekenis van het Achtvoudig Pad. Voornamelijk gebaseerd op de aantekeningen van Phra Ajaarn Thawee Baladhammo[6] en mondelinge overleveringen van mijn leraren zien wij hieronder het Achtvoudige Pad van betekenis veranderen:
- Juiste Zienswijze, krijgt in Vipassana de betekenis dat de yogi de werkelijkheid ziet als slechts uit rupa en nama bestaande, die verder gespecificeerd worden als de 5 aggregaten. Ook wordt gezien dat het Zelf, vooralsnog door onduidelijke redenen, geen onderdeel vormt van de aggregaten. Een duidelijk uitgangspunt is aanwezig om geen waardeoordeel of identificatie te maken met de verschijnselen die de yogi tegenkomt. Er is slechts belangstelling voor het ontstaan en verdwijnen van de aggregaten.
- Juist Denken, wordt hier begrepen als de intentie en het vermogen om het bewustzijn op een hoger niveau te brengen door consistent heilzame gedachten te volgen totdat het bewustzijn telkens kan zien welke component van de 5 aggregaten aanwezig is (zich manifesteert) in het huidige moment.
- Juiste Spraak, wordt verder gespecificeerd als het vermogen om direct te weten welke woorden m.a.w. concepten van toepassing zijn op het waargenomen of opgekomen aggregaat in het huidige moment. In samenhang met juist begrijpen (Sampajjanno) betekent dit dat de yogi in staat is om onderscheid te maken tussen woorden die de conceptuele herkenning benadrukken en woorden die met de directe evaring van de werkelijkheid benadrukken. Voor Vipassana is dit de primaire regel (Sila) voor de ontwikkeling van de training. Zonder het vermogen om de juiste woorden te gebruiken voor een verschijnsel in het huidige moment is er geen duidelijk onderscheid tussen kalmte en inzicht meditatie.
- Juist Handelen, krijgt de betekenis van aandachtigheid van de geest door tijdig, niet te vroeg en niet te laat, erbij te zijn bij de conditionering (sangkharakhanda) in het huidige moment. Zonder zich vast te klampen, noch af te wijzen, noch de conditionering te gaan onderdrukken. Dit is de secundaire regel (Sila) van Vipassana, waardoor eigenschappen als acceptatie, geduld, uithoudingsvermogen en vastberadenheid ontwikkeld wordt.
- Juiste Levenswijze wordt hier verder gespecificeerd voor omstandigheden binnen een retraite omgeving voor intensieve beoefening. Een leefwijze die bevorderlijk is voor contemplatie, waardoor het volgen van de werkelijkheid van het huidige moment makkelijker wordt zonder morele of materiële afleidingen. Dit is de tertiaire regel, die materieel uitmondt in de vier voorwaarden[7] (sappaya) voor het volgen van een spirituele training.
- Juiste Inspanning is dan hier de inspanning die nodig is om de poorten van de zintuigen te bewaken; het opgekomen en verdwenen verschijnsel te noteren en te verlaten; om de oefening op peil te houden zonder verlies van vertrouwen, energie, oplettendheid, concentratie en onderscheidingsvermogen. Inspanning die nodig is om de aandacht naar het object te brengen, te noteren en/of te benoemen, en te verlaten.
- Juiste oplettendheid, betekent hier niet zo zeer slechts het noteren van de aanwezigheid van een fenomeen maar om het fysieke en/of mentale aggregaat van het huidige moment te doorgronden in haar volledigheid, zodat de functie van de observeerder langzaam veranderd in die van de kenner.
- Juiste concentratie, betekent het vermogen om het bewustzijn stabiel en vrij te houden van bezoedelingen waardoor verlengde observatie van het fenomeen in het huidige moment mogelijk wordt. Vipassana momentane concentratie is een concentratie die ontwikkeld wordt op basis van oplettendheid, die op verschillende momenten variëert in intensiteit met de kracht van voorbereidende-; naderende-; of volledige focus van aandacht.
Wat wij hier zien is dat het Edele Achtvoudig Pad niets anders is dan de beoefening en realisatie van het Vipassana vruchtbewustzijn. Ajaarn Thawee benadrukt dan ook dat het Achtvoudige pad equivalent is met de Ekayanamaggo (de enige weg) van de Maha Satipathana Sutta[8]. Ook bevestigt Sayadaw U Pandita dat de beoefening van de Vier Satipathana gelijk is met de realisatie van het Achtvoudige Pad[9]. Wij moeten het zien als een gelaagde ontwikkeling/realisatie van het achtvoudige pad. Op het begin niveau van de training is het Achtvoudige Pad op het niveau van Sutta maya pañña, waarbij slechts de letterlijke betekenis van de geschriften en de leringen begrepen wordt. Wanneer praktijkervaring zich gaat vormen dan komt men de gelaagde betekenis tegen van het Pad, dit is het domein van Cinta maya pañña. Op het traject van de 4 Edele Waarheden bevindt de yogi zich dan op de eerste twee waarheden van “er is lijden” en “er is een oorzaak van lijden”.
Wanneer de wereldse inzichtniveaus (Lokiya ñana) doorlopen zijn en de factoren van verlichting voldoende aanwezig zijn, breekt een moment aan dat het Achtvoudige Pad samenvalt met een moment van pad- en vruchtbewustzijn, m.n. het ingaan in het resultaat van de beoefening door het transcenderen in Nibbana. Dit is dan de uiteindelijke betekenis van het achtvoudige pad op het niveau van Bhavana maya pañña, waarbij het Pad gelijk staat met Nibbana. Op het traject van de Vier Edele Waarheden staat de yogi bij de realisatie van de laatste twee waarheden van “er is een einde aan lijden” en “er is een weg om het lijden te stoppen”. Door deze ervaring verliest de yogi een aantal eigenschappen van zijn eerdere persoonlijkheid maar aan de andere kant wint de yogi een nieuwe kijkwijze op het bestaan waarbij het Pad niet alleen aanwijzingen aanreikt maar transformeert tot kenmerken van de persoonlijkheid. Men wordt het Pad zelf.
Het bovengenoemde Ekayanamaggo impliceert ook dat de realisatie van het Achtvoudige Pad berust op de permanente beoefening van oplettendheid op de 5 aggregaten, binnen en buiten de sfeer van de formele beoefening. Vandaar dat Ajaarn Thawee ook stelt dat oplettendheid (Sati):
- De basis is voor het ontstaan van ware moraliteit; concentratie en wijsheid (Sila; Samadhi en Pañña). Het bovengenoemde adagium wordt nu omgedraaid in: Oplettendheid is de voorwaarde voor het ontstaan van echte moraliteit, concentratie en wijsheid.[10] Begrijp wel goed dat de moraliteit die hier bedoeld wordt niet de moraliteit is van het beginners niveau (Sila Parami) maar van het praktiserend niveau (Sila Upa Parami) t/m ultieme perfectie niveau (Sila Paramatha Parami). Bij praktiserend en ultiem niveau spelen een doener, een denker, een ervarende, een identiteit steeds minder tot nauwelijks een rol bij de verhandelingen van lichaam en geest.
- De bindende factor is waardoor de verschillende wegen van het Achtvoudige Pad tot een weg, een beoefening, een methode transformeert: de Ekayanamaggo. Zonder oplettendheid kunnen de andere 7 onderdelen van het Achtvoudige Pad niet ontstaan, althans niet congruent en zonder aanwezigheid van een doener, een denker, een ervarende, een identiteit. Hierdoor wordt ook duidelijk waarom sommige Vipassana adepten beweren dat streven naar moraliteit een Samatha (omdat het gebruikt maakt van concepten) issue is en geen Vipassana issue, omdat door oplettendheid vanzelf de nodige moraliteit ontstaat.
Afsluitend merken we dat er in het Theravada Boeddhisme geen statische monoliet concepten zijn, alles is gelaagd en verbergt een diepere realiteit dan het op het eerste gezicht lijkt. Dat het Westen daar niet veel van weet, kan men deels verklaren doordat de westerse yogi’s tegenwoordig vervreemd zijn van oer denkwijzen als gnostiek en esoterie. Vandaar dat discussies omtrent Boeddhistische moraliteit, concentratie en wijsheid in het Occidentale weinig zin heeft tenzij men duidelijk omschrijft op welk niveau men het over heeft: Sutta, Cinta of Bhavana niveau. Bovendien als het om morele eigenschappen gaat moet ook duidelijk gemaakt worden over welke niveau van perfectie men het heeft: Parami, Upa parami of Paramatha parami. Daarbij, voor de yogi zijn de verschillen in lagen en de verschillende werkelijkheden ook niet van praktisch belang zolang men een ware vriend (kalayanamitta) heeft: een leermeester die als gids het pad van de Ekayanamggo kan begeleiden. Immers, het enige dat telt voor de yogi is dat de verschillende niveaus doorlopen worden met een open en eerlijk uitgangspunt tot dat het eindresultaat gerealiseerd wordt: Nibbana.
[1] Ontstaan in Afhankelijkheid is de derde essentiële component van de leer van de Boeddha, het gaat echter te ver om in dit stuk ook de diepere betekenis van deze te bespreken.
[2] Hans Wolgang Schumann: “Boeddhisme: Stichter, scholen en systemen”, Asoka, 1997, p100 t/m p111.
[3] Anukul Chandra Banerjee: ‘’The Splendour of Buddhism”, Munishiram Manoharlal Publishers PVT ltd, New Delhi, 1991.
[4] Idem, p45 t/m p47.
[5] Perfecties of de eigenschappen van een verlichte: 1. Vrijgevigheid; 2. Moraliteit; 3. Zelfverloochening; 4. Wijsheid; 5. ijver; 6. Verdraagzaamheid; 7. Eerlijkheid; 8. Vastberadenheid; 9. Liefdevolle vriendelijkheid; 10. Mededogen.
[6] Acharn Thawee Baladhammo: “Practicing Insight on Your Own: a handbook for Vipassanakammathana”, reprint Brigitte Schrotenbacher, 3rd reprint, Wat Sanghatan, Bang Pai, Muang, Nonthaburi, Thailand, 2004. P49-p50.
[7] 1. Een geschikte plaats om te oefenen; 2. Een geschikte omgeving om van goede voeding te voorzien; 3. Een geschikte leraar die je als een dhammavriend begeleid; 4. Een geschikte dhamma beoefening (methode) conform de persoonlijkheid van de yogi (carita).
[8] Majjhima Nikaya 11.2
[9] Sayadaw U Pandita: “On the path to freedom, a mind of wise discernment an openness”, Buddhist Wisdom Center, Petaling Jaya, Selangor, Malaysia, 1995, p38.
[10] Thawee, p51