Bewust of onbewust neigen de meeste mensen ertoe aan te nemen dat de werkelijkheid niet te doorgronden is met ons gezonde verstand. De meeste mensen gaan ervan uit dat de werkelijkheid niet rationeel te verklaren is. Deze aanname leidt ertoe dat velen zich genoopt voelen een irrationeel geloofssysteem te omarmen. Het probleem van de meeste geloofssystemen is echter dat ze geheel of gedeeltelijk onze rationaliteit, ons gezonde verstand tegenspreken. Hierdoor scheppen we een discrepantie in onszelf – een inconsistentie – een zichzelf tegensprekend wereldbeeld. Zo gaan velen door het leven met een wereldbeeld dat tegenstrijdige elementen in zich bergt.
Het wereldbeeld dat we diep in onszelf koesteren, kan vergeleken worden met de software op een computer. Wanneer de software of het bedrijfssysteem tegenstrijdige elementen in zich bevat, dan zijn crashes voorgeprogrammeerd. Crashes van ons wereldbeeld betekent dat er interne conflicten zijn die zich uitdrukken in een conflict tussen gevoel en verstand. Tussen ziel en persoonlijkheid. De innerlijke tegenstrijdigheden manifesteren zich vroeger of later automatisch in conflicten in de buitenwereld. De verschillende en onderling meer of minder tegenstrijdige religies hebben het bewijs hiervan geleverd. Hoewel ze oorspronkelijk de intentie hadden de mensheid te verenigen, zijn ze tot de grootste oorzaak voor geweld, terreur en oorlog geworden.
Essentie van bestaan
Maar de aanname dat de werkelijkheid niet rationeel te verklaren zou zijn, is gebaseerd op onwetendheid omtrent de essentie van het bestaan. Er wordt bijna nergens gesproken over het feit dat de werkelijkheid überhaupt een essentie zou kunnen hebben. En zo men al meent de essentie te kennen, wordt het energie genoemd, of in religieuze termen spreekt men van het een of andere Godsbeeld. Bijna nergens heerst er helderheid over a) dat de werkelijkheid een essentie heeft en b) wat deze precies is. Het zijn – het bewuste zijn – de essentie is van alles en iedereen. Bewustzijn hebben we leren kennen als de alomtegenwoordige essentie van al wat is, was en zijn zal. En daar het helemaal niet moeilijk is om het universele Zijn te ervaren, kan ieder mens wel degelijk begrijpen wat de essentie van de werkelijkheid is: ons gemeenschappelijke zelf. Ons gemeenschappelijke bewustzijn.
Bewustzijn is het meest eenvoudige ‘element’ van de hele schepping – de kwintessens – het ‘vijfde element’ naast vaste stof, vloeibare stof, gasvormige stof en energie. Het universele en aldoordringende bewustzijn kan door de mens direct ervaren en begrepen worden in de meeste eenvoudige toestand van bewustzijn – de toestand van zelfbewustzijn. Geen enkele ervaring die een mens kan hebben is eenvoudiger dan deze zelfervaring. Deze ervaring is zó iets eenvoudigs, dat men haar gewoonlijk over het hoofd ziet. Iedereen ís al zich zelf. Maar omdat onze geest zozeer in beslag genomen wordt door allerlei activiteiten, hebben de meeste mensen verleerd de inactieve toestand – de stilte – waar te nemen. Alle activiteiten van de geest vinden plaats op de stille achtergrond van ons bewustzijn als zodanig. Ons ware zelf – ons bewustzijn – kan mooi vergeleken worden met het witte scherm in de bioscoop We gaan zo zeer op in de bewegende beelden, en de emoties die deze in ons oproepen, dat we doorgaans het stille scherm achter de beelden helemaal vergeten. Net zoals de vis, die geheel ondergedompeld is in het transparante water, zich gewoonlijk niet bewust is van dat aldoordringende en alomtegenwoordige levengevende water. Is het water moeilijk te begrijpen? Niet wanneer we onze aandacht erop richten. Is het bioscoopscherm moeilijk te begrijpen? Niet als we onze aandacht erop richten. Is ons ware zelf moeilijk te begrijpen? Niet wanneer we onze aandacht erop richten.
Onbekend terrein
Door het simpele gegeven, dat de mensheid zo goed als nooit geattendeerd is geworden op het universele, alles doordringende, element dat de niet-materiele substantie is van alles en iedereen, hebben we dat alomtegenwoordige al die eeuwen en millennia element over het hoofd gezien. Daarom is het voor veruit de meesten van ons onbekend terrein gebleven. En als we de essentie van de werkelijkheid niet kennen, dan kunnen we niet verwachten de rest van de werkelijkheid te kunnen begrijpen. Logisch, nietwaar? Als we de oceaan niet kennen, dan kunnen we de individuele golf nooit helemaal begrijpen.
Omgekeerd geldt: wanneer we onze eigen essentie kennen, dan kennen we de essentie van alles en iedereen. Giordano Bruno, de goeie man die in het jaar 1600 door de katholieke kerk midden in Rome op de brandstapel werd gezet, zei precies hetzelfde:
„Zoals iemand, die het ene niet kent, eigenlijk niets kent, zo kent diegene alles, die het ene in waarheid kent.“ – Giordano Bruno –
De kerken hebben dus niet alleen de universele essentie niet begrepen, ze hebben ook diegenen die de essentie van de werkelijkheid aan het licht wilden brengen actief bestreden.
Gelukkig zijn de tijden veranderd, en de natuurwetenschappen zijn op hun manier ook doorgedrongen tot de essentie. De meeste wetenschappers die zich met het nulpuntveld, of met het verenigde veld of met de m-theorie bezighouden, weten weliswaar hun ontdekkingen gewoonlijk niet juist te interpreteren. Enkele uitzonderingen daargelaten. Zo zei Max Planck, de grondlegger van de kwantumtheorie:
“Bewustzijn is primair – energie en materie zijn producten van bewustzijn.” – Max Planck –
Als bewustzijn de essentie van de werkelijkheid is, zoals Max Planck hier stelt, dan komt de uiteindelijke vraag die we ons zouden kunnen stellen neer op het volgende: Kunnen we de aard van bewustzijn als zodanig doorgronden? Of in andere woorden: Kan de mens zijn ware zelf doorgronden?
De oeroude wijsheid van de Upanishaden geeft hierop een duidelijk antwoord. Ja. We zíjn bewustzijn, en door bewust te worden van ons ware zelf, leren we de aard van bewustzijn door en door kennen. De Upanishaden zeggen: “Brahmavid brahmaiva bhavati” –“De kenner van bewustzijn wordt bewustzijn.” Verder zeggen zij: “Ken datgene waardoor al het andere gekend wordt – je eigen zelf (atma)”.
Het mooie van bewustzijn, zou je kunnen zeggen, is dat het een homogene substantie is. Het is te vergelijken met water. Hoewel de oceaan oneindig wijds en diep is, kun je de oceaan leren kennen door een glaasje water te leren kennen. Ken je een deel, dan ken je het geheel. Bewustzijn is een holistisch element: De totaliteit van bewustzijn is te vinden in elk punt van de schepping.
Je kunt het ook zo zien: Als je eenmaal een glimp hebt opgevangen van de oneindigheid, dan heb je de hele oneindigheid leren kennen. Het leuke van de oneindigheid is dat het werkelijk oneindig is: ken je slechts één procent van de oneindigheid, dan heb je in feite de oneindigheid als zodanig ervaren: Eén procent van oneindig is nog altijd oneindig.
Verder is het zo dat je eeuwig kunt groeien in de kennis en ervaring van de oneindigheid – gewoon omdat het werkelijk oneindig is. Maar als je ook maar een kleine fractie van de oneindigheid ervaren hebt, dan weet je wat het is: gelukzaligheid. Vrede. Vrijheid. Vervulling. Geborgenheid. Liefde. Onsterflijkheid. Goddelijkheid. Creativiteit. Intelligentie.
Door dat holistische element te ervaren in de stilte van je eigen bewustzijn, verwerf je in wezen een totaal-inzicht in de schepping, een totaal-inzicht in de werkelijkheid als geheel.
De waarheid is dus dat de werkelijkheid wel degelijk te begrijpen is voor de mens. Hij hoeft er alleen maar voor te zorgen dat hij zijn ware zelf leert kennen, en klaar is Kees. Wanneer we ons ware zelf leren kennen, dan leren we te denken, te spreken en te handelen op het niveau van bewustzijn als zodanig. Dan leven we het ideaal van alle ethiek en alle moraal: Doordat we ons bewust zijn van de gemeenschappelijke essentie van alles en iedereen, behandelen we ieder ander zoals we zelf behandeld willen worden. Dat is pas gezond verstand.
Holistische manier
Als we ons zelf leren kennen, wordt ons ziel-geest-lichaam systeem gezuiverd en bevrijd van stress, spanning en onzuiverheden. We worden op een holistische manier optimaal gezond. Ons ego wordt gezond: niet meer gestuurd door een fight or flight instinct, maar door een “stay and play” gevoel. Zodra ons ego zijn bron vindt in het zelf, wordt het bevrijd van onvolwassen aandoeningen en allerlei vormen van egocentriciteit – we worden zelf-centrisch in plaats van egocentrisch. Ons intellect wordt gezond: het staat in verbinding met de universele gerechtigheid. Het begrijpt het absolute als zodanig en op die basis worden zijn beslissingen stabiel en waarachtig. Onze geest wordt gezond: ons denken en voelen wordt doordrenkt met de smaak van gelukzaligheid, vrijheid, vrede, liefde, geborgenheid, dankbaarheid, die constant levendig zijn in ons ware Zelf. Ons gevoelslichaam wordt gezond, omdat het in contact staat met de oceaan van geborgenheid, ons ware zelf. Ons vitaliteitslichaam wordt gezond, omdat het energetisch gevoed wordt vanuit de bron van alle energie, ons ware zelf. Ons grofstoffelijk lichaam wordt gezond, omdat het aangesloten wordt op de bron van alle leven, ons ware zelf.
Dus met zo’n gezond ziel-geest-lichaam systeem is het de gewoonste zaak van de wereld om de hele aard en reikwijdte van het leven en van de werkelijkheid als geheel te begrijpen. Geen geheimen meer. Geen mysterie meer. We tasten niet meer in het duister. Daar komt de term Verlichting vandaan, een term waarvan we nu eindelijk precies weten waar het voor staat: geestelijke gezondheid, geestelijke volwassenheid.
Wat voor rol speelt geloof dan nog voor iemand die geestelijk volwassen is geworden? Was Jezus een gelovig man? Was Boeddha een gelovig man? Waren Shankara en Krishna gelovige mannen? Deze mensen geloofden niet dat ze in wezen één waren met God, ze wisten het zeker. Jezus zei niet: “Ik geloof dat God de Vader en ik een zijn”, hij beweerde dat gewoon. Hij wist het zeker. Shankara en Krishna zeiden hetzelfde in hun taal, het Sanskriet: “Aham Brahmasmi.” – “Ik ben het kosmische bewuste zijn.” Boeddha had zijn eigen jargon ontwikkeld. Hij noemde het het absolute en alomtegenwoordige ontwaakte bewustzijn: Boeddhanatuur.
Hoe meer we geestelijk volwassen worden, des te meer wordt ons geloof omgevormd tot een vertrouwen in de kosmos, in God, in de kosmische creatieve intelligentie, in onszelf, in ons ware zelf. Ons hele leven wordt dan gebaseerd op de kennis en ervaring van het kosmische bewustzijn, dat met zijn/haar kosmische creatieve Intelligentie het hele heelal bestuurt in harmonie en gerechtigheid. Wanneer we eenmaal weten dat ons ware zelf één is met de kosmische creatieve intelligentie, dan zien we in dat de werkelijkheid te begrijpen is op het niveau van ons eigen bewustzijn. We voelen ons vertrouwd met alles en iedereen. ‘In Nirwana – geestelijke volwassenheid – zien we de werkelijkheid zoals zij is’, zoals Boeddha dat noemde.
Weten is dus beter dan geloven, maar zolang je om de een of andere reden behoefte hebt aan een geloof, formuleer dan voor jezelf een geloof dat in overeenstemming is met de rede. De werkelijkheid functioneert naar wetmatigheden die rationeel te begrijpen zijn. Alles beweegt zich volgens het kosmische plan, dat in wezen jouw plan is. Wil een geloof bijdragen aan onze groei naar geestelijke gezondheid en geestelijke volwassenheid, dan dient het gebaseerd te zijn op een adequaat wereldbeeld, een adequaat godsbeeld en een adequaat zelfbeeld. Deze juiste voorstelling van de werkelijkheid vinden we in het zgn. bewustzijns-paradigma.