De neuroloog komt in zijn witte jas naar buiten en roept mijn naam. Ik sta op en we maken een kleine buiging naar elkaar.
In zijn spreekkamer nemen we zwijgend plaats tegenover de witte muur. Hij drukt de klok in en daar gaan we.
Gezeten op onze kussens tikt de tijd weg totdat na tien minuten de bel klinkt. Ik ontspan iets maar blijf in mijn positie. De dokter draait op zijn kussen een kwartslag naar me toe en monstert mijn houding.
“Probeer je nek eens een millimeter langer te maken,” zegt hij. “Adem eens diep uit. Draai dan op de volgende inademing je hoofd naar links. Dan weer uitademen en op de volgende inademing naar rechts.”
Na nog een paar oefeningen zijn we klaar en draai ook ik mijn kussen naar hem toe. “Hoe gaat het?”, vraagt hij, terwijl ik op de vensterbank in de hoek een beeldje ontwaar van een immer luisterende Kwan Yin.
Het gesprek komt op duizeligheid, pijn en inspanningsbeperkingen, een gevolg van weefselschade in mijn zenuwstelsel.
Hij zwijgt en ik praat door. Als ik ophoud, blijft het stil terwijl hij naar me kijkt. “Je hand wiebelt en je trekt met je gezichtsspieren,” zegt hij dan. “Hoe komt dat?” Bingo! Ik geef toe: ik ben gespannen, ik tors het gewicht van mijn klachten mee en het leven zo is niet makkelijk.
“Hoe is het met de yoga?”, vraagt hij. Dat heeft hij me de vorige keer voorgeschreven, samen met de pillen. “Dat is de ideale combinatie,” merkte hij toen op. “Medicijnen zijn een noodzakelijk kwaad maar de kracht van genezing ligt mede in de balans met aandachtig bewegen. In Japan hebben ze van oudsher veel ervaring met mediatie en bewegingsoefeningen als therapie voor sommige neurologische aandoeningen.”
Wat een aparte neuroloog heb ik toch! Helemaal wetenschappelijk geschoold, werkzaam in een academisch ziekenhuis, en toch in staat om te zeggen: “Ach ja, in mijn specialisme zijn we gewend elektrische stroompjes te meten, maar wat is elektriciteit anders dan energie? Als neurologen weten we dat heel het lichaam doortrokken is van energie en dat we daar via de zenuwen maar een deel van kunnen objectiveren.”
In het verleden heeft hij mijn voeten een keer gemasseerd en had ik het gevoel dat hij sommige van mijn organen als het ware aanraakte, zelfs dicht bij mijn ziekte kwam, al kon en kan hij deze niet wegnemen, maar toch.
“Je duizeligheid en vermoeidheid hebben te maken met je bloedsomloop,” zegt hij. Prikkels worden door de beschadiging van je zenuwstelsel niet goed doorgegeven. Wat kan helpen, is met je yogatherapeut liggende oefeningen te doen, zodat het bloed naar je hoofd stroomt. Als je die techniek leert te beheersen, kun je dat ook zelf doen wanneer dat nodig is.”
Hij pakt uit zijn jas een notitieblokje en schrijft een recept uit. “Zo, ik verhoog ook de dosis van je medicijnen iets. Kijk maar eens of dat iets bijdraagt. Ik zie je graag over drie maanden weer.”
Hij zet de muziek aan en samen zingen we de Hartsutra. Leeg, alles wat vorm heeft leeg, zelfs de basiselementen van de natuur: leeg.
Als we klaar zijn, grinnikt hij: “Ja ja, moleculen, atomen, proteïnen, enzymen, neuronen, axonen: allemaal leeg. Allemaal modellen. Modern science meets ancient wisdom.”
We staan op en buigen eerbiedig naar elkaar. Wat een ervaring. Samen mediteren. Een neuroloog die zich uit belangstelling voor heel de mens van Gestalttherapeut tot arts is heeft ontwikkeld. Dokter Zen, noemen zijn patiënten hem liefkozend. Een man uit duizenden!
Bron Jules Prast
Annemiek Deerenberg zegt
Bijzonder!