De Nederlander Peter de Jong (1949) besloot zich na twintig jaar als creatief therapeut gewerkt te hebben toe te leggen op zijn eigen kunstzinnige proces. Zijn zoektocht bracht hem in vele landen en zijn kunst toont hoe hij speurt naar authentieke menselijkheid. Zijn inspiratie vindt hij voornamelijk in het zenboeddhisme en de advaita vedanta. Peter woont en werkt al meer dan tien jaar in Portugal. Zijn zoektocht rond de grote vragen des levens, krijgen vorm in eigen kunstproducties.
Centrale figuur in veel van zijn werk is een poppetje met een soort spiraal-hoofd. Peter: ‘Dat poppetje heb ik van het begin af aan ontwikkeld en ja, natuurlijk ben ik dat zelf. En de boekjes die ik maak, dat zijn mijn tekens van leven.’
Peter zegt als creatief therapeut zijn creativiteit goed kwijt te kunnen in zijn werk. Het stimuleren van anderen stond daarin centraal; al zijn energie ging zitten in het motiveren van anderen om zich beeldend uit te drukken. Zelf kwam hij weinig tot kunstzinnigheid. Toen hij stopte met dat werk, richtte hij zich op wat je een bewustzijnsproject zou kunnen noemen. Dat begon zo’n twintig jaar geleden met het maken van pastels.
Peter: ‘Vanuit mijn opleiding zou ik er een hoop van moeten weten, maar feitelijk heeft niemand een antwoord op de vraag hoe de mens in elkaar zit, of iets te zeggen over de werkelijk belangrijke zaken. De wereld is zo verwarrend! Daarom heb ik mezelf maar vragen gesteld, er beelden bij gemaakt en gekeken welke tijdelijke antwoorden erin zitten. Met dat soort wisselwerking ben ik sindsdien bezig.’
‘Ik zat hier net een oud boekje door te kijken. Daarin gaat het over de vraag hoe gedachten en gevoelens zich tot elkaar verhouden. Hoe kan het dat je gedachten hebt en dat je gevoelens precies de andere kant opgaan? En nog belangrijker misschien: hoe moet je daarmee dealen? Of: wat moet je zeggen en wat niet? Wat gebeurt er met jezelf en bij een ander door dingen te zeggen? Zo begon het aanvankelijk, bij het niet weten van dingen. In die tijd was ik net gescheiden en zag welke enorme ellende dat aanrichtte in mijn omgeving. Veel mensen zagen het echt helemaal niet zitten, terwijl ik voor mijn gevoel met de beste intenties bezig was. Over die botsing gaat het. Als je zoals ik bent opgeleid in de hulpverlening, ben je gewend naar jouw rol te kijken. Maar hé, hoe kan het bestaan dat als ik een bewuste keuze maak die goed voor mij voelt, iemand anders daar een totáál ander oordeel op nahoudt? Of er zelfs nadeel van heeft… Het uitgangspunt was dus persoonlijk, maar ik wilde vooral ook het grotere plaatje in beeld proberen te krijgen.’
‘Al heel lang houd ik mij bezig met zen; ook voor die tijd al. Dit geeft mij op zijn minst een moment van reflectie en rust en ook de mogelijkheid om te onderzoeken of daar antwoorden te vinden zijn. In Portugal ben ik sinds tien jaar lid van een zengroep die regelmatig bij elkaar komt. Daarnaast ben ik ongeveer net zo lang gefascineerd door de advaitagedachte. Met name de Amerikaan Adyashanti volg ik sinds ik een tape van hem hoorde. Ik heb nooit iets met een goeroe gehad – tot ik hem tegen kwam. Hij is een integere leraar die geen leerlingen wil; een antigoeroe wat dat betreft. Een jaar of zeven heb ik regelmatig retreats bij hem in Californië gedaan. Dat had ik een tijd nodig. Die twee stromingen hebben mij geholpen langzamerhand zaken uit te laten kristalliseren. De kant die mij erin aanspreekt is eenvoudigweg there is nothing to do, nothing to understand. Met andere woorden: vergeet het allemaal. Als je daar écht bij kunt komen is dat enorm bevrijdend. In mijn laatste boekje heb ik een overzicht gemaakt van de afgelopen twintig jaar, en die op een nieuwe manier uitgebeeld. Ik probeer hiermee terug te kijken op mijn bewustzijnsproject en wat ik daarin allemaal ben tegengekomen. Dat heb ik in beeld gebracht op kranten- en gekleurd papier en heet ‘Gedachtengevangenis’. Ja, ik zie inderdaad wel een relatie met de tarotkaart De Duivel. Je denkt gevangen te zitten, maar als je goed kijkt blijkt dat een illusie te zijn.’
Peters boekjes zijn kleine, persoonlijke projecten en uitgebracht in een oplage van zo’n stuk of tien. Hij vindt het vooral leuk ze zelf in te richten. Bijna altijd gaat er wel iets borrelen en groeien vanbinnen.
‘Vorig jaar overleed mijn moeder, een gebeuren dat nogal wat vragen opriep. Er was al een weten, maar door deze concrete gebeurtenis drong het emotionele besef tot mij door dat we in wezen allemaal alleen zijn en dat het daardoor absoluut onmogelijk is om contact te hebben. Daar gaan mijn collages over. Dat wordt dan een serie, en als ik die afsluit, komt er weer iets anders. Soms schrijf ik er ook nog wat bij, al vind ik mezelf geen schrijver.’