Er zijn nogal wat mensen die twijfelen aan zichzelf, die zichzelf afmeten aan personen die schijnbaar succesvol zijn. Iemand vertelde mij dat hij niet in volle lotus kon zitten. En, ja er zijn een paar personen die in volle lotus zitten. Maar die verworvenheid gebruiken ze voor hun beoefening en niet om zich mee te onderscheiden, het merendeel zit niet in de volle lotushouding.
Ik vroeg hem: ’wat doe jij op je kussentje? Heb je tijd om rond te kijken hoe iedereen zit? In de beginnerstraining heb ik je verteld hoe je moet zitten, dat je je ademhaling moet tellen, hoe je houding moet zijn tijdens kinhin, het meditatief lopen. Het is arrogant te denken dat je anders bent dan anderen, zij hebben geoefend en gedaan wat hun vertelt is en jij bent in de veronderstelling dat je anders bent, een uitzondering. Dit is grijpen en graaien naar het ikje dat zijn bodemloze put wil vullen met zinsbegoochelingen. Je graait naar de luchtspiegelingen buiten jezelf terwijl je boven op de grootste schat in het universum zit. ’Hij is weer op zijn kussentje gekropen en klemde zijn oefening tussen zijn tanden en heeft die niet meer los gelaten.’
Ik vraag aan mensen die in onze tempel komen: wat brengt u hier? Met andere woorden wat zoekt u, en… kan ik u dat geven. Natuurlijk kan ik hun nieuwsgierigheid bevredigen die, zodra ze buiten zijn, al weer vervlogen is. Maar als er een roep in hun lijf resoneert waar ze geen weerstand aan kunnen bieden, een ondefinieerbaar gevoel van ‘waarom’? Kan ik ze de garantie geven dat die echo, die ruis, het geplaag in hun hoofd plaats kan maken voor: ‘Het zoeken is gestopt.’ Vraag aan een geoefende zenbeoefenaar: ’Waarom doe je aan zen?’ en het antwoord is ‘ik heb geen idee.’