Er is sinds enige tijd* een boek uit dat “Zen at war” heet. Daarin staan het gedrag en uitspraken beschreven van prominente zenmeesters vanaf de oorlog met China in het begin van deze eeuw, tot en met het eind van de Tweede Wereldoorlog. Ik kan mij voorstellen dat degene die dit boek lezen in conflict met hun geweten komen. Het boek wemelt van zenstellingen die de oorlogshandelingen van Japan rechtvaardigen. Dit boek is een voorbeeld van hoe rationeel religieus besef ten eigen bate wordt toegewend. De uitspraken van Daiun Roshi, de meester van mijn leraar Tangen Roshi zijn ronduit fascistisch te noemen. En ondanks dat het toen gangbare gedachtengoed onder invloed van o.a. Darwin een onderscheid van rassen bevestigt zijn de uitlatingen van Daiun Roshi weliswaar tijdsgekleurd, maar verre van onzelfzuchtig. En ondanks dat de waarnemingen van Darwin niet onjuist waren, heeft menigeen deze bevindingen rigoureus, zonder inzicht deze kennis ten eigen bate toegepast met alle gevolgen van dien.
De meesten van jullie weten dat Tangen Roshi tijdens de Tweede Wereldoorlog zich voor de opleiding van kamikaze piloot had aangemeld. Maar na zijn opleiding als piloot te hebben voltooid, nooit de kans heeft gekregen om dit in praktijk te brengen, omdat de oorlog toen al voorbij was. Alle piloten hebben op eigen houtje nog geprobeerd om met hun vliegende bom weg te komen, maar dit werd door Amerikaanse soldaten verhinderd. Uiteraard was vlak na de overgave van Japan het hele land in chaos gedompeld. Tangen Roshi zwierf zonder te weten waarheen door het land. Zijn ouderlijk huis was gebombardeerd waarbij zijn ouders omgekomen waren.
Als je de uitspraken van Daiun Roshi leest begrijp je wel waarom hij een ex-kamikaze piloot welwillend in zijn klooster opnam. Uit de teisho‘s (leerredes) van Tangen Roshi, waar hij veelvuldig zijn leraar Daiun Roshi aanhaalt, heb ik wel ongeveer het karakter van Daiun Roshi kunnen distilleren. Het was nogal een ijzervreter. Maar iemands karakter en de daaraan verbonden lesmethode zegt natuurlijk niks over zijn levensbeschouwing.
Als voorbeeld: Ik herinner mij een hoorspel wat getiteld was “De prediker met het zwaard”. In dit hoorspel is een evangelist op het geld van een rijke weduwe uit, en hij gebruikt op slinkse wijze de christelijke catechismus hiervoor. Uiteindelijk weet hij haar elke cent afhandig te maken. Om dan tot de ontdekking te komen dat de rijke weduwe tot werkelijk geloof is gekomen. Aan het eind van het hoorspel ziet hij dat het afgetroggelde geld helemaal niets voorstelt in vergelijking tot haar stralend werkelijk geloof.
In het boek ‘Zen at war’ staat onder andere dat Daiun Roshi in 1915 een artikel publiceerde: “een inleiding op de praktijk van zen”. Het elfde hoofdstuk hiervan was getiteld ‘Oorlogs zen’, waarin hij schrijft:
“Het totale universum is in oorlog, als je kijkt naar al de verschijningsvormen in het universum, dan zie je dat er geen enkele verschijningsvorm bestaat die niet in oorlog is. In onze natuur bijvoorbeeld, neem nou pruimenzaad, dat probeert de wereld te overheersen met pruimenbomen, terwijl rijstkorrels ditzelfde doen voor de rijstplanten. In onze mensenwereld is dat het zelfde, politici worstelen met elkaar om de politieke wereld te veroveren. En handelaars proberen de markt te veroveren. Het boeddhisme is niet buitengesloten van deze vorm van gevecht. Boeddha zelf overwon demonen om tot verlichting te komen.”
Ik denk dat als ik deze tekst een twintigtal jaren geleden gelezen zou hebben ik dit voor zoete koek had geslikt. Maar inmiddels weet ik iets meer van het boeddhisme, en de overwinning van Boeddha op de demonen kwam tot stand door het gevecht te ontkennen. Door de illusie die de geest voorspiegelt te negeren vindt een ontmoeting met je werkelijke natuur plaats. Het gevecht zoals Daiun Roshi dit suggereert, is een instandhouding van het karma, een gevecht in actie, met als gevolg een reactie. Ondanks dat het boek “Zen at war” niet de gehele artikelen plaatst maar er alleen passages uitlicht, durf ik naar aanleiding daarvan toch deze uitspraken te doen.
Vanuit de stelling ‘Het totale universum is in oorlog’ publiceert hij in 1939 in het boeddhistische tijdschrift “Daijo Zen”, onder de kop ‘Zen en oorlog, het zelfde pad’ het onderstaande artikel, en laat het begrip “anti oorlog” volledig buiten beschouwing.
‘Als je orders krijgt om op te marcheren: stamp, stamp, of te schieten: pang, pang, Dit is manifestatie van de hoogste wijsheid. De eenheid van zen en oorlog waar ik over spreek strekt zich uit tot de verste uithoeken van deze heilige oorlog.’ Hij besluit dit artikel met het volgende gedicht.
“Ik buig in eerbied mijn hoofd naar de grond voor hen wiens heldenmoed niet te evenaren is.”
Ik ben hier op een punt aangeland waar ik heel voorzichtig moet zijn, omdat alles wat gesproken of geschreven wordt weerlegbaar is en verkeerd kan worden geïnterpreteerd.
De basis waar zen zich op beroept is het verhaal waarin een groep leerlingen Boeddha om een lezing verzoekt. Boeddha doet niet meer dan een bloem omhoog houden dat is zijn hele lezing. Kasyapa, een leerling van Boeddha straalde bij het zien van deze bloem en de gewaarwording van zijn eigen geest. De bloem van Boeddha wordt geprojecteerd op de stralende continuïteit van het bestaan. Zo lang er projecties bestaan zolang zal er oorlog zijn. Projecties komen voort uit verlangen. Het doel van het boeddhisme is je los te maken van deze projecties door ze te doorzien. Om deze projecties los te kunnen laten is door Boeddha een meditatietechniek ontwikkeld, met het achtvoudige pad als leidraad. Zo is een ontmoeting met het werkelijke zelf mogelijk waarin de weg naar het nirvana geopenbaard wordt. Het woord nirvana betekent letterlijk uitdoving. De weg naar nirvana bestaat uit overgave, en niet uit het vastgrijpen van de illusie die je geest je voorspiegelt.