Toen ik negenentwintig jaar geleden voor de tweede keer naar het klooster Bukkoku-Ji in Japan ging heb ik een dagboekje bijgehouden. Het is geen dagboekje dat bedoeld was voor publicatie. Intimi die ik het boekje liet lezen wilden er graag een kopie van hebben, wat uiteindelijk heeft geresulteerd dat het nu op het Wereldwijde Web van Verwarring staat. Privézaken heb ik buiten deze publicatie gehouden. Soms schreef ik maar één enkele zin, het is in een soort stenostijl geschreven en is uiteraard behoorlijk gedateerd.
Terug van Banka.
Er zijn veel mensen van buiten gekomen voor de sesshin. Ik zit als enige gaijin (buitenlander) aan de linker tafel. Iedereen heeft de sesshin koorts te pakken, vanaf 18.20 uur mag er niet meer gepraat worden.
Een hele week alleen maar met je eigen gedachten, en die kunnen volslagen belachelijk zijn.
Ik heb Phil en Nagaoka-San sterkte gewenst.
1-4-87
De sesshin is begonnen, het is nu al zwaar. Ik heb de middagperiode door gezeten, en dat kost pijn in je benen. Ik wil vanavond ook door zitten, maar ik denk dat mijn benen daar sterk tegen zullen protesteren.
De sfeer is grandioos. Er hangt een power over het tempelterrein, daar zeg je u tegen, eer dat je zo iets in Holland vindt, ik hoop het ooit nog eens mee te maken.
De jongste zitter zit tegenover mij aan tafel, ik schat hem tussen de 11 en 14 jaar.
De oudste is 78.
2-4-87
Ik voel mij moe maar voldaan. Het was een vruchtbare dag. Ik ben wat tranen kwijt geraakt, en ik loop in de wolken.
Alles is heel zacht om mij heen. Ik voel zelfs aan de muren of die ook zacht zijn, en ik was niet eens verbaasd dat ze het ook waren.
Belinda heeft mooi voorgelezen over een eikenboom voor de tempel en dat Bodhidharma uit het westen kwam.
Maar wat hier werkelijk gebeurt kan ik toch niet opschrijven, en waarom zou ik ook.
3-4-87
Ik zit in een zelf gekozen gevangenis, hoe zou ik hier weg kunnen gaan.
Met het ontsteken van het dhamma vuur ben ik naar binnen gegaan, en de ingang is niet de uitgang, de uitgang is alleen in teder geweld te vinden.
De dag is lang, zwaar, alleen, moeizaam en zonder vooruitgang en de tijd vliegt als een pijl voorbij.
11.45 u.
Na de avondsluiting met een stuk of wat anderen nog doorgegaan op het kerkhof.
4-4-87
De 4e dag is volgens de traditie de zwaarste. Het thema is geduld.
11.20 u.
Het is zwaar. Gisteren scheen de zon, en vandaag is het guur en koud. Het zou geen verschil moeten maken.
16.00 u.
Op het kerkhof loopt een rups eeuwig op de rand van een kopje. Letters zo groot als koeien wandelen mijn sutraboek uit.
17.20 u.
Ik kom er nooit, uitzichtloos, desolation.
22.00 u.
Wat gebeurt hier? Buiten in de wijk loopt iemand met kleppers.
En terwijl ik van niets weet, wordt hier op het kerkhof vlak voor mijn neus een ceremonie gehouden met wierook, zoals ik nog nooit geroken heb. Het lijkt wel of iedereen, zonder afspraak, hier mee bezig is.
Ik heb mij nog nooit zo veilig en thuis gevoeld.
5-4-87
Ik weet wat verlichting is, maar het helpt me geen reet, want ik ben het niet.
Wanneer gaat u hier weg?
Ja, als de kat miauw zegt en de kraai kra kra roept.
Ik zit als een blinde in een zelf gekozen gevangenis, en er is wel iemand die mij helpen wil, maar hij kan niet meer doen dan wat aanwijzingen geven, en we verstaan elkaar niet eens.
08.55 u.
Ik heb zin om keihard te schreeuwen, een oerschreeuw de hemel in slingeren, maar het is er de tijd nog niet voor.
Wat het oog ziet dat is het zelf.
Maar het oog kan zichzelf niet zien.
16.25 u.
Ik voel mij moe en rozig, straks gaat het regenen, het ziet er uit als een onweersbui.
Ik ben moe, ik heb pijn in mijn benen, ik zou zo kunnen slapen, maar er zijn nog 2 dagen te gaan.
6-4-87
Dag 6, nog wat te melden.
Yep still alive, maar zo stijf als een plank, elke spier doet pijn, ik zal kruipend de berg af moeten.
Ik slaapwandel.
Ik voel, ik voel, ik weet niet wat ik voel
de letters vallen uit mijn pen.
Slaap , zacht , moe , dit is geen zin, dit zijn losse woorden.
Isho keme (met je gehele inzet)
Het waait het is koud, and I don’t care
Take care.
Ja, en welke gek zit zich hier een kramp te zitten, en loopt met zijn handjes gevouwen als een heilige idioot door de zendo, terwijl er niks anders is dan een kat die miauw zegt en een kraai die kra kra roept.
12.30 u. Op het kerkhof.
Ik zit, en alles is weer wat normaler geworden. Althans de situatie is weer ongeveer zoals ik hem ken. Ja ik moet zulke dingen ook niet opschrijven, de berg achter Hosshin-ji wordt gelijk weer een sprookje.
Even teruggrijpen.
15.25 u.
Tsjonge, wat een dag.
Een paar uur geleden wist ik niet meer wat onder of boven was.
Ik ga er wel tegen aan, voor mijn doen. Ik ben bijna dood geweest.
Ach, er was wel angst, maar ik had er voor gekozen. Alles of niks.
Misschien is beter alles en niks. Wat is een mooiere plaats om te sterven.
Ik voel mij balorig en concentratie is momenteel ver te zoeken.
Ik loop al een dag of vier zonder bril, ik heb hem weer opgezet maar het daglicht doet pijn aan mijn ogen.
Ik zit op het kerkhof bij de grafstenen van de roshi of wie het ook zijn mogen. Er gaat een grote kracht van deze plek uit.
De graven hier in Japan zijn anders dan in Holland. Als er iets in zit zal dat hoogstens een urn met as zijn.
De graven zijn een soort altaartjes ter nagedachtenis van de overledene. Vaak liggen er offergaven op, zoals fruit, snoep, sake, bier of andere versnaperingen.
16.35 u.
Toelichting:
Belinda vertaalt de lezingen die Roshi-Sama ’s morgens houdt, en ’s middags vertelt Belinda aan alle buitenlanders in Bukkoku-ji waar de lezing over ging.
De lezing van vandaag ging over een koan.
Een os kruipt door een raam. Als hij door het raam is kan hij niet verder. Hij wordt vastgehouden door zijn staart, die nog niet door het raam is.
Tsjongejongejonge, tsjonge jonge jonge.
Wat een dag wat een dag.
Je moet alles, alles maar dan ook alles laten vallen.
De staart van de os is de verlichting, die houdt de hele os tegen.
Laat de verlichting vallen.
7-4
01.45 u.
O, arrogant persoontje, ik kan wel door de grond zakken van schaamte. Die man van 78 jaar zit nog steeds in de zendo, die is de hele sesshin nog niet naar bed geweest.
07.30 u.
Ik ben volledig van slag geweest, zo gek als een deur.
12.20 u.
Mijn God, waar ben ik aan begonnen, en wat staat mij nog te wachten.
Dit is hel, en ik kan maar 1 kant op.
Als ik stapelgek word, behandel mij dan alstublieft met liefde.
Ik heet Cor, maar vraag me niet wie ik ben.
Kennis is geen kennis.
Verlichting bestaat niet.
Er bestaat alleen elektrische verlichting.
We slapen allemaal, en over de hele wereld vind je kloosters, waar monniken op toeters blazen, op trommen, bellen en gongen slaan om ons wakker te maken en ons te waarschuwen dat de wereld in brand staat.
En ik, ik wacht op een miauwtje van een poes, volgens mij kan geen enkele trom, gong of bel mij nog wakker krijgen.
15.00 u.
Het is rustig. Er valt een vruchtbare voorjaarsbui. Het regent al de hele dag.
En ik ben bang, zo ontzettend bang.
Ik heb het gevoel dat ik als een kat in doodsnood, in een verticale ijzeren buis mijn val probeer tegen te houden. Mijn nagels vinden nergens houvast. Onder mij in het donker is iets gevaarlijks, slangen, glas, scherpe punten of zoiets. Dit moet ik dus los laten, mijn God, overal valkuilen, “ja” is een valkuil en “nee” is ook een valkuil, alle, alle zekerheid moet je los laten, en dat is iets wat je beseft en weet, dus dat moet je ook los laten. Mijn God, zit je weer bij die klerestaart van de os, en dat besef je ook weer. Nu ben ik zo ver dat ik dit weet.
O lieve boeddha’s, bodhisattva’s, dear Kannon-Sama, heb mededogen met mij, wees lief voor mij
Kanzeon namu Butsu
Yo Butsu u in
Yo Butsu u en
Bu po so en
Yo raku ga jo
Cho nen kanzeon
Bo nen Kanzeon
Nen nen ju shin ki
Nen nen fu ri shin
Tokai zegt
Als je uitspreekt ‘ik kom er nooit’, waar wil je dan heen?
Piet Nusteleijn zegt
Wanneer je weet wat verlichting is, dan ben je toch verlicht? Zeker op dat moment.
Wat we denken over wat “verlichting” (niet die elektrische)
is, bestaat niet echt. Dat denk ik zomaar. Het kan je wel helpen.
Thich Nhat Hanh zei gisteravond tegen me: Wanneer je inademt zeg dan: “Ik ben aangekomen”. Wanneer je uitademt zeg je: “ik ben thuis” Het staat op blz. 85 van “geen dood en geen vrees”: Zetjes in de goede richting. Met groet.