Verwanten, naasten en degenen die er zelf mee te maken hebben, worstelen met de morele aspecten van (hulp bij) zelfdoding en euthanasie. Wat valt hierover te zeggen vanuit boeddhistisch perspectief?
De online Van Dale beschrijft euthanasie (‘goede dood’, ‘milde dood’) als: ‘het op hun eigen verzoek bespoedigen van de dood of ter dood brengen van hevig lijdende, ongeneeslijke zieken’.
Door de Wet Toetsing levensbeëindiging op verzoek en hulp bij zelfdoding is Nederland sinds 2002 een van de weinige landen waar euthanasie en medische hulp bij zelfdoding zijn toegestaan, maar onder strikt wettelijk toezicht. Patiënten hebben echter geen recht op euthanasie of hulp bij zelfdoding. Het artsengenootschap KNMG schrijft: ‘Euthanasie en hulp bij zelfdoding zijn strafbaar. Alleen artsen kunnen deze handelingen straffeloos uitvoeren in bijzondere omstandigheden, bij naleving van alle zorgvuldigheidseisen én door het te melden bij de toetsingscommissie euthanasie.’
Morele dilemma’s
In de tijd van de historische Boeddha bestonden de morele dilemma’s rond euthanasie niet. De medische technologie om het leven te beschermen en te verlengen was nog niet zover ontwikkeld als vandaag de dag. Euthanasie of een daarmee vergelijkbaar begrip komt in de bronnen niet voor en de morele aspecten daarvan zijn dan ook niet bediscussieerd.
In de oude tijd verbood de vinaya (kloosterdiscipline) monniken absoluut om de geneeskunst te beoefenen. In de Digha-Nikaya, de verzameling van de lange leerredes van de Boeddha, is een reeks verboden medische hulpverleningen te vinden: ceremoniële mondspoelingen, ceremonieel baden (van anderen), offeren voor anderen, braakmiddelen, purgeermiddelen, slijmlosmakende middelen en niesmiddelen toedienen, oor-, oog- en neusdruppels toedienen, oogzalf tegen staar toedienen, behandeling met zalf in het algemeen geven, als oog-, oor- en neusarts praktiseren; als kinderarts optreden, medicinale wortels toedienen en kruiden opleggen.
Volgens de traditionele boeddhistische opvatting bepaalt karma de lengte van iemands leven. Het op kunstmatige manier verkorten van dit leven door (hulp bij) zelfdoding is in geen enkel geval toegestaan. De Sri Lankaanse monnik K. Sri Dhammananda is stellig in Buddhist perspective to suicide: ‘Zelfdoding is in elke situatie moreel en spiritueel onjuist. Zelfdoding als gevolg van frustratie of teleurstelling veroorzaakt slechts groter lijden. Zelfmoord is een laffe manier om iemands problemen op te lossen. (…) Als iemand deze wereld verlaat met een verwarde en gefrustreerde geest, is het hoogst onwaarschijnlijk dat hij herboren wordt in een betere situatie.’
Volgens Damien Keown, emeritus hoogleraar boeddhistische ethiek aan de Universiteit van Londen, zijn boeddhisten over het algemeen geen voorstander van (hulp bij) zelfdoding. Het eerste voorschrift voor leken-boeddhisten luidt immers: ‘Ik houd mij aan het voorschrift om af te zien van het doden van levende wezens.’ Het boeddhisme onderricht in zijn algemeenheid dat het moreel onjuist is een (mensen)leven te nemen, zelfs het eigen leven, ook als het gaat om het beëindigen van lijden. Boeddhisten wordt onderwezen respect te hebben voor het leven, ook als dit leven lichamelijk niet optimaal is of niet in volledige geestelijke gezondheid wordt geleefd.
Vanuit hetzelfde boeddhistische perspectief bestaat er echter geen verplichting om het leven tegen elke prijs te beschermen, meent Keown. Zo is het niet verplicht het leven van een stervende te verlengen omdat dit medisch-technisch mogelijk is. Dit betekent bijvoorbeeld dat een terminale patiënt geen essentiële zorg onthouden mag worden, maar de betreffende persoon zelf mag de zorg weigeren als hij of zij deze zorg zwaar belastend vindt of zinloos.
Compassie
Zelfdoding is niet per definitie immoreel, blijkt uit het Pali Canon. Zenleraar Ton Lathouwers verwijst in een interview naar het lot van de drie monniken Channa, Godhika en Vakkali uit de tijd van de Boeddha. Zij beroofden zichzelf van het leven. ‘In alle drie de gevallen is de houding van de Boeddha uiterst begripvol. Ik ben er zeer door geraakt en dankbaar dat deze getuigenissen er zijn. Ook de Dalai Lama sprak in dit verband over de twee even grote maar hier tegengestelde prioriteiten van het boeddhisme, “waarde van het leven en dus behoud van leven” en “het mededogen”. Hij concludeerde dat het bestaan van deze twee prioriteiten naast elkaar veronderstelt dat we van geval tot geval moeten beoordelen. Daarin beluister ik vooral zijn warme, menselijke, ondertoon van compassie. En die ondertoon van compassie raakt me persoonlijk het meest.’
Zelfdoding en arhatschap
Verbiedt de boeddhistische leer zelfdoding klip en klaar? Jayarava Michael Attwood ging op onderzoek uit. Zijn conclusie: de ethische principes van het boeddhisme zijn richtlijnen. Over het algemeen is zelfdoding geen acceptabel antwoord op lijden, dat is het Achtvoudige Pad. Jezelf en anderen schade berokkenen bijvoorbeeld, is geen oplossing en veroorzaakt bovendien (toekomstig) lijden. Zelfdoding is vaak een vorm van jezelf kwaad doen. Zo zijn er vanuit de leer diverse redenen aan te voeren waarom zelfdoding niet acceptabel is voor boeddhisten, maar afwijzing van zelfdoding is niet categorisch.
De vinaya wijst zelfdoding af, zo lijkt het. Zelfdoding en hulp daarbij is een van de zwaarste overtredingen en leidt tot de zwaarst mogelijke sanctie: levenslange uitsluiting uit de monnikengemeenschap. Uit onderzoek blijkt dat toen de vinaya opgesteld werd er al diverse situaties bestonden waarin zelfdoding geen overtreding was. Attwood verwijst daarnaar.
De Boeddha toonde zich begripvol over de zelfdoding van de monniken Channa, Godhika en Vakkali, wat leidde tot een controverse. De boeddhistische ethicus Keown noemt Boeddha’s ‘gedogen’ van zelfdoding problematisch. Temeer omdat het om arhats (boeddha’s, heiligen, letterlijk ‘waardigen’) gaat. Daarmee is het echter nog geen goedkeuring van zelfdoding, meent de ethicus. ‘Sterven wordt in de Eerste Edele Waarheid genoemd als een van de belangrijkste redenen van lijden. Iemand die de dood verkiest, heeft deze Edele Waarheid klaarblijkelijk niet begrepen. Zij onderwijst immers dat sterven het probleem is, niet de oplossing.’ Keown is van mening dat kiezen voor zelfdoding vanuit boeddhistisch oogpunt overduidelijk irrationeel is. Irrationeel wil in dit geval zeggen: in strijd met alles wat de Boeddha onderwees over de waarde van het leven. Op grond daarvan kan gesteld worden dat er objectieve redenen zijn om zelfdoding in zijn algemeenheid moreel af te wijzen. Ten slotte meent Keown dat op basis van uitleg van de bronnen en de kennis die we daarover hebben het nog maar de vraag is of de Boeddha begrip had voor de zelfdodingen van Channa, Godhika en Vakkali.
Hierover merkt Attwood het volgende op: ‘We lijden alleen bij ons sterven als we ons vastklampen aan het leven, aan ons lichaam, aan onze persoonlijkheid en bezittingen. Als we ons daaraan niet vastklampen, is sterven geen lijden. Ik denk dat we moeten concluderen dat in het geval van Channa en de andere monniken, van de Boeddha zelf en in het geval van alle andere arhats, er bij hun sterven geen sprake was van lijden.’
Ten slotte
De eerste van Boeddha’s Vier Edele Waarheden stelt dat er lijden is en dat daarvoor vluchten geen oplossing is. Het Achtvoudige Pad is dat wel. Leven is een groot goed en met dat leven moeten we zorgvuldig omgaan. Attwood schrijft dat we daarom een probleem hebben als we te maken hebben met mensen die zelfdoding overwegen, of een poging tot zelfdoding hebben overleefd. Alle ethische uiteenzettingen over zelfdoding, regels en bepalingen konden nog weleens nutteloos blijken te zijn in het geval van extreem lijden. Als we echter in staat zijn om ons te verplaatsen in de ander, zijn we niet alleen beter in staat om met ons eigen lijden om te gaan. We zijn dan ook beter in staat anderen te helpen hoe om te gaan met hun lijden. Waar het uiteindelijk op aankomt, is wijsheid en compassie.
(met dank aan Rob Janssen)
Bronnen
Barnes, M., Euthanasia: Buddhist principles. British Medical Bulletin, 1996, no. 2, p. 369-375
Euthanasie, website KNMG
Een zelfgekozen dood. Vorm & Leegte, 60, 2010
Attwood, Michael, Suicide as a response to suffering
Buddhist perspective to suicide
Keown, D., Buddhism and suicide. The case of Channa. University of London, Goldsmiths
zeshin zegt
Hoe zit het met zelfverbranding van monniken in Vietnam en Tibet?
Mag hulp bij geboorte wel?
G.J. Smeets zegt
“Alle ethische uiteenzettingen over zelfdoding, regels en bepalingen konden nog weleens nutteloos blijken te zijn in het geval van extreem lijden.”
Inderdaad. En trouwens niet alleen in het geval van extreem lijden. Overigens, wanneer iemand (hulp bij) suïcide of euthanasie overweegt is dat haar/zijn hoogstpersoonlijke zaak. En die zaak gaat helemaal niemand aan, ook een boeddhist niet.
zeshin zegt
Het gaat er niet om of het iemand wel of niet aan gaat. Het gaat om het (boeddhistisch) inzicht, waarom zelfdoding wel of niet wenselijk is. Geboorte is een transitie net zo als sterven. Voor geboorte hebben we een verloskundige. Waarom geen verloskundige bij sterven om je te verlossen van ondraaglijke pijn?
Wat hebben boeddhistische geleerden hierover geschreven “Waarom mag euthanasie niet ?
G.J. Smeets zegt
“Waarom geen verloskundige bij sterven om je te verlossen van ondraaglijke pijn?”
Die verloskundige is er en heet palliatieve zorg. Palliatieve zorg is bestrijding van gek-makende-pijn via morfine. En we weten allemaal dat je aan morfine doodgaat.
Beste Zeshin, met boeddhisme heeft dit allemaal niets te maken. En het boeddhisme heeft helemaal niets te bieden bij ondraaglijke pijn.
Piet Nusteleijn zegt
Geboorte is geen transitie.
Sterven is dat ook niet.
Mijns inziens mag je zelf bepalen op welke wijze je leeft.
Feitelijk kan je niet anders. Het wijst “vanzelf” z’n weg.
Je kan gebruik maken van boeddhistische zien-wijzers. Je hoeft ze niet te volgen.