Avalokiteshvara en Guanyin
Ongeveer tweeduizend jaar geleden verspreidde het boeddhisme zich naar China. Sindsdien trokken duizenden boeddhistische monniken vanuit India en Centraal-Azië over land en over zee naar Chinees grondgebied. In de eerste eeuw van onze jaartelling deed ook bodhisattva Avalokiteshvara er zijn intrede. Zijn naam werd Guanshiyin (degene die de klanken der wereld schouwt) of Guanyin (degene die de klanken schouwt), die iedereen te hulp schiet zodra men hem oprecht bij deze naam aanroept. De bodhisattva van mededogen openbaart zich in diverse vormen, waaronder die van een maagd, non of getrouwde vrouw.
Tot en met de tiende eeuw werd Avalokiteshvara in Oost-Azië vereerd in de gedaante van een jonge prins, en daarna in de vorm van een verleidelijke jonge vrouw. De reden hiervoor ligt waarschijnlijk in het Chinese volksgeloof. Eeuwenlang werden er in het zuiden van China drakenvrouwen en regenmaagden vereerd als godinnen van de vruchtbaarheid en kinderzegen. Met het verspreiden van het boeddhisme zijn deze godinnen steeds meer vereenzelvigd met de bodhisattva en nam zij hun functie over. Ook ontstonden er nieuwe legendes en verhalen. De meest bekende handelt over prinses Miaoshan.
Zoektocht
Al meer dan duizend jaar wordt Guanyin aanbeden en wordt haar bijstand ingeroepen. Als godin en beschermvrouwe van vissers, maar vooral als bodhisattva van mededogen. Zij is zeer geliefd in onder andere Japan en Korea en bij Chinezen waar ook ter wereld.
Ontelbaar zijn de legendes, verhalen en anekdotes waarin Guanyin de hoofdrol speelt en talrijk de manieren waarop ze wordt afgebeeld. Meestal toont ze zich als een jonge vrouw met een vaas en een wilgentak, spelend met kinderen, als een jonge vrouw met een mand vis of als een rijke vrouw. Ze is voorzien van allerlei attributen die een symbolische functie hebben: een spiegel, een lotusbloem, maar zelfs ook een bijl of dolk om het kwaad en de onwetendheid mee te lijf te gaan. Ze zit of staat op een lotusbloem, op een rots en kijkt uit over zee, zweeft boven de golven of staat boven op een wolk. Haar trouwe discipelen Goed-in-Gaven (Shancai, Sanskriet: Suddhana) en Drakendochter (Longnü, Sanskriet: Nagakanya) en een papegaai met een rozenkrans in zijn snavel vergezellen haar.
Tot op de dag van vandaag komt zij voor in visioenen van arm of rijk, al dan niet boeddhist. Ze heeft grote invloed, ook op de privélevens van mensen, en menige smeekbede van kinderloze echtparen leidde tot kindergeluk. Deze overleveringen zijn vaak aandoenlijk, maar ook humoristisch.
Hoer en visvrouw
Als de nood aan de man is − meestal gaat het om mannen die gered moeten worden − aarzelt Guanyin, de bodhisattva van barmhartigheid, niet om haar vrouwelijke charmes in te zetten.
Er bestaan allerlei verhalen waarin ze zich voordoet als een hoer, om jongemannen van het slechte pad af te helpen. In andere vertellingen is zij een jonge vrouw, bijvoorbeeld met een vismand, die belooft de man te trouwen die delen van de Lotus Soetra uit het hoofd kan reciteren. Daarop gaan de vele mannen die haar begeren aan de studie, maar er blijven er te veel over. Ze zetten zich aan de studie van de Diamant Soetra en ten slotte worden ook nog zeven andere boeken uit de Lotus Soetra van buiten geleerd. Ten slotte blijft er één man over, maar de vrouw − Guanyin − wordt ziek en overlijdt. Omdat ze arm is en geen familie heeft, wordt ze langs de weg begraven. Een paar dagen later komt er een monnik in de stad die zegt een familielid van haar te zijn. Hij gaat naar het graf en opent de kist − het lichaam blijkt vergaan, maar de beenderen zijn in goud veranderd. ‘Zij was een heilige. Uit medelijden met jullie, omdat jullie verblind werden door hindernissen en hechtingen, heeft zij dit wonder getoond om jullie te bekeren. Denk toch na over het goede karma, opdat je niet verzinkt in de zee van het lijden!’ zegt de monnik tegen de menigte nieuwsgierigen. Daarop verdwijnt hij door ten hemel te vliegen. De bedroefde menigte knielde vol ontzag neer. Dat er in de stad Shanyou, waar het voorval zich afspeelde, zovelen Boeddha vereren, is te danken aan de bijzondere bekeringsijver van de vrouw, aldus de overlevering.
Devote prinses
De legende van prinses Miaoshan vertelt ook over het sterfelijke leven van Guanyin. Zij is de jongste van de drie dochters van koning Miaozhuang. Als zij de huwbare leeftijd bereikt hebben, zoekt de koning voor zijn dochters geschikte echtgenoten. Miaoshan weigert daarop in te gaan, want zij wil zich wijden aan de Weg. De koning verbant haar naar een klooster om haar een lesje te leren. Ondanks de slechte behandeling die ze er krijgt, slaagt de opzet van de koning niet. Hij vermoedt dat de nonnen en Miaoshan hem bedriegen en laat het klooster omsingelen en in brand steken. Miaoshan wordt gespaard terwijl zij in lotushouding soetra’s reciteert.
De koning ontbiedt haar nogmaals en bedreigt haar met de dood, maar zij volhardt. ‘De cirkelgang van geboren worden en weer sterven is een lijden zonder einde. De reden waarom ik, uw dochter, luxe en weelde van de hand wijs, is slechts omdat ik het eeuwige leven wil verwerven’, zegt zij tegen haar vader. Zo behoort een dochter in het oude China niet tegen haar vader te spreken! Hij is furieus en laat haar executeren, maar het zwaard van de beul breekt in tweeën. Miaoshan vlucht op de rug van een brullende tijger, terwijl de koning denkt dat zijn dochter dood is. Ze trekt zich jarenlang terug op de Wierookberg, waar ze verlichting bereikt.
Wanneer de koning doodziek is en geen arts kan hem kan helpen, zegt een oude monnik: ‘Slechts de handen en ogen van een naaste verwant kunnen u genezen.’ Zijn twee dochters hebben hier geen oren naar. ‘De onsterfelijke van de Wierookberg redt en verlost alle levende wezens. U hoeft maar één keer te vragen om diens handen en ogen te krijgen’, reageert de monnik. Een dienaar van de koning gaat naar de Wierookberg. De onsterfelijke hakt zelf zijn handen af en steekt zelf zijn ogen uit. De monnik verwerkt dit in een medicijn.
Uit dankbaarheid gaat de koning naar de onsterfelijke, die geen handen en ogen heeft, en herkent deze als Guanyin, die als twee druppels water op zijn dochter Miaoshan lijkt. Uit eerbied voor haar vader en verheugd als zij is, knielt zij voor hem neer. Zij spoort hem aan zich aan het religieuze leven te wijden. Dat doet hij en daarom kunnen zij uiteindelijk samen ten hemel varen. Daar aangekomen, neemt zij deel aan de vergadering van de Boeddha. Hij vertelt ‘alle aanwezige scharen’ over de daden van Guanyin en spreekt de volgende gatha uit:
‘De lieve moeder Guanyin onderging een duivels karma,
Zij liet haar grote leer ons na die wijd verspreiding vindt.
Zeg nooit meer dat een vrouwenlichaam niets volbrengen kan:
Toen zij het werk volbracht had, werd zij zelf een gouden fee.’
Vanaf dat moment schouwt de bodhisattva de geluiden van de wereld in het heden en verleden, en overal onderzoekt zij goed en kwaad in de wereld van de mensen.
Bronnen
Blofeld, J., Bodhisattva of compassion. The mystical tradition of Kuan Yin. Boston: Shambhala Dragon Editions, 1988
Idema, W.L., Prinses Miaoshan en andere Chinese legenden van Guanyin, de bodhisattva van barmhartigheid. Amsterdam/Antwerpen: Atlas, 2000
Heart Sutra (Music by Imee Ooi) – Lyrics Sanskrit and English
Deze tekst verscheen eerder in het magazine van de Vrienden van het Boeddhisme.
Omslagbeeld Fred van der Zee.